Net nu hij dacht offensief de sleutel te hebben gevonden, kreeg het Waasland-Beveren van Glen De Boeck weer defensieve problemen. Het blijft zoeken naar evenwicht. Een stand van zaken na een derde van de competitie, vlak voor de komst van streekgenoot Sporting Lokeren.

Achttien (!) nieuwkomers: hoe begin je daaraan? Het was iets wat Glen De Boeck zich vorige zomer ook afvroeg. Hij keek op training wat rond, probeerde de kwaliteiten van de nieuwe gezichten zo snel mogelijk te doorgronden en besliste om organisatorisch verder te bouwen met die paar stenen die hij overhield van vorig seizoen.

“Defensief kon dat”, analyseert de trainer. “In die zin dat KarimBelhocine vorig seizoen een belangrijke figuur was en bleef. In doel verdiende Colin Coosemans het vertrouwen ook, gezien het seizoen dat hij vorig jaar draaide én de voorbereiding die hij speelde. Als hij daar niet op niveau was geweest, was de keuze moeilijker, omdat Kenny Steppe ook een heel sterke voorbereiding had.”

Ook rechtsachter Cédric D’Ulivo bleef. De linkerhelft van de verdediging was wél nieuw: Rami Gershon kwam centraal naast Belhocine en linksachter werd Hrvoje Cale, een Kroaat die ooit nog anderhalf jaar voor Wolfsburg speelde. De Boeck: “Ik verwachtte heel veel van Cale, maar twee jaar zonder competitievoetbal, dat overbrug je niet van de ene dag op de andere.”

En daarmee komen we bij hét pijnpunt van de weinig flitsende start, met drie gelijke spelen op rij (tegen AA Gent, Charleroi en KV Mechelen) en na de droge 0-3 tegen Anderlecht ook nog een zeer zwakke uitwedstrijd bij Lierse (1-0): weinig ritme van de basis. Van de 18 nieuwe spelers zijn er 13 die vorig jaar niet of zeer weinig speelden, of op een veel lager niveau voetbalden dan de Belgische eerste klasse.

Toch hield de organisatie, met daarvoor nog eens Bas Sibum die op het middenveld de zaken regelde, nog behoorlijk goed stand. Waasland-Beveren gaf weinig kansen weg en liet weinig tegenscoren.

Offensief

Verdedigen is één, maar om te winnen moet je scoren. Waasland-Beveren had na vijf speeldagen slechts twee goals gemaakt. Er waren wel wat kansen, maar de statistieken logen niet.

Vier matchen lang gaf De Boeck hetzelfde aanvalstrio vertrouwen: van rechts naar links FayçalLebbihi, RóbertDemjan en IvanTrickovski. “Omdat we op dat moment weinig alternatieven hadden”, legt de trainer uit. Hij constateerde evenwel dat hun rendement te laag lag. Beide buitenspelers hadden het veel te moeilijk om voor de goal te komen of om een actie te maken. Ze zorgden af en toe voor kansen, maar het waren er te weinig.

Opnieuw, zegt De Boeck, had ritme ermee te maken: “Ivan is een schitterende voetballer, maar je zag dat die vorig jaar bij Club Brugge weinig speelde. Fayçal kwam uit de Franse vierde klasse, van die jongen kon je niet verwachten dat hij hier ineens het verschil zou maken.”

Het duurde ook even voor Dalibor Veselinovic zijn ritme vond. Sinds diens overgang naar Anderlecht in 2011 werd al veel met hem geleurd: bij KV Kortrijk ging het goed, bij Beerschot was het een drama en kwam hij zelfs in de B-kern terecht. De Boeck: “Ik had me vooraf geïnformeerd en heb heel lang getwijfeld. Maar men heeft me overtuigd van zijn kwaliteiten en ik ben aangenaam verrast. De jongen heeft al veel op zijn kop gekregen, het moet voor hem niet altijd gemakkelijk zijn geweest. Maar ik ben blij dat ik met hem kan werken.”

Inmiddels had De Boeck wel geconstateerd dat zijn kern offensief nog iets kon gebruiken en op 9 augustus tekende Aboubakar Oumarou een contract. Hij viel een eerste keer in tegen Anderlecht en toonde daar flitsen van grote klasse. Het is, voorlopig, zijn hoogtepunt. Half oktober staat zijn teller qua competitiegoals op nul en liet hij zich alleen tegen Club Brugge nog opmerken met een woeste tackle die hem rood opleverde. De Boeck: “Ik noem hem een ruwe diamant. En hij blijkt geen trainingsbeest, dat gaan we ook nog moeten veranderen.”

Tactiek

Waasland-Beveren kocht in met het oog op een 4-3-3 en startte ook zo, maar gaandeweg werd het De Boeck duidelijk dat hij iets moest veranderen om het rendement van zijn aanval te verhogen. De schorsing van Oumarou vanwege die rode kaart was een streep door de rekening. De Boeck: “Ik moest wachten tot eind september met veranderen, tot hij weer beschikbaar was. Maar tijdens de interlandbreak begin september zijn we de 4-4-2 al gaan inoefenen.” Geen enkele spits uit zijn kern, constateerde De Boeck na twee maanden, bleek immers in staat om in zijn eentje de aanval te dragen.

Cruciaal in heel het gebeuren was ook de beschikbaarheid van middenvelder Nicolas Godemèche, een 29-jarige Fransman die is opgeleid bij Marseille. Die dacht vorige zomer dat hij gemakkelijk zou meedraaien in de Belgische eerste klasse, maar verslikte zich fysiek, raakte geblesseerd en was pas eind september volledig fit.

Een verademing, noemt De Boeck de Fransman: “Het is als coach altijd leuk om spelers op het veld te hebben die meedenken. Die je maar één keer iets moet uitleggen. Jongens die ook aansturen. Je kunt wel honderd keer met iemand over voetbal praten, maar als hij het niet kan omzetten in de praktijk, heb je een probleem. Godemèche kan dat wel, je ziet dat die op een hoger niveau heeft gevoetbald. Die zit nu nog maar aan 70 procent en bij ons heeft hij al overschot.”

Discipline

Het nadeel van de 4-4-2 is dat je in balverlies veel meer moet schuiven en nadenken over wat je moet doen. Dat werd zaterdag op bezoek bij OHL pijnlijk duidelijk. Op offensief vlak speelde Waasland-Beveren wellicht een van zijn beste helften dit seizoen. Alleen werden de kansen opnieuw gemist of deed Logan Bailly zijn deel van het werk. Maar defensief zat het fout. In balbezit laat De Boeck zijn middenveld in een ruit spelen: Godemèche is de meest verdedigende pion, Milos Maric en Robin Henkens bezetten de buitenkanten en Trickovski staat op de 10. Bij balverlies moet de ploeg ombuigen naar een 4-3-3, waarbij de drie aanvallers zelf mogen kiezen hoe ze gaan staan, als ze maar de verdedigers het oprukken of inspelen beletten. Verdedigen doe je immers met elf. Voor de rust lukte dat, maar erna viel die discipline weg en plots lagen er nog drie in het mandje. Verliezen met meer dan één goal verschil, het was Waasland-Beveren dit seizoen alleen tegen Anderlecht overkomen.

Maar niet alleen de spitsen mogen met de vinger worden gewezen. Van de verdediging die er in het begin stond, speelde zaterdag alleen D’Ulivo. De rest lag in de lappenmand. De vervangers gaven in Leuven niet thuis. Net nu De Boeck offensief de sleutel leek te hebben gevonden, lekt het in de defensie. Lost de terugkeer van de titularissen dat probleem op? Het antwoord volgt misschien tegen Lokeren al.

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Het nadeel van die 4-4-2 is dat je meer moet nadenken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content