Griekenland is Europees kampioen, maar of het Griekse voetbal daarbij gebaat is, is een andere vraag. Hooliganisme, dreigend faillissement en teruglopend stadionbezoek overschaduwen het saaie kampioenschap.

Panathinaikos kampioen : het was afgelopen seizoen weer wat anders na zeven opeenvolgende titels voor Olympiakos. Hoewel, wat heet ‘anders’ ? Sinds de invoering van een nationaal kampioenschap in 1959 kende Griekenland slechts drie keer een landskampioen van buiten Attica, zoals de wijde Atheense regio wordt genoemd. De laatste was Larissa, in 1987. Nog langer geleden eindigde PAOK Saloniki twee keer als eerste. Verder altijd Olympiakos, Panathinaikos of AEK. Spannend is anders.

Mogelijk mede door die dominantie van de topclubs kampt het Griekse profvoetbal met almaar dalende toeschouwersaantallen. In de jaren tachtig trokken gemiddeld 2,6 miljoen bezoekers naar de stadions, in de jaren negentig nog de helft. Het dieptepunt volgde in het seizoen 2002/03 met slechts 800.000 toeschouwers. Ticketprijzen stegen gevoelig. Meer dan één club krijgt voor haar thuiswedstrijden amper een paar honderd mensen over de vloer. De inkomsten uit ticketverkoop zijn dan ook, op enkele uitzonderingen na, verwaarloosbaar. Van de zestien eersteklassers haalde in 2002/03 de helft slechts één derde van zijn omzet uit entreegelden, sommige zelfs minder dan tien procent. Aigaleo, met Stéphane Demol als nieuwe trainer, Ionikos, Akratitos en het gedegradeerde Proodeutiki, allemaal in Attica, hebben absoluut geen aanhang.

Een probleem is de slechte spreiding van de clubs. Bijna de helft komt uit Athene en zijn havenstad Piraeus : behalve de grote drie ook Ionikos, Kallithea en Halkidona. De op één na grootste stad, het vijfhonderd kilometer verder gelegen Thessaloniki, levert er met Aris, Iraklis, PAOK en het gepromoveerde Apollon vier nu. Mede door de politieke instabiliteit op de Balkan smolten de regionale federaties van Athene, Piraeus en Thessaloniki pas in 1926 samen tot een nationale voetbalbond. Tot dan werd er gevoetbald in plaatselijke competities in de steden. Verscheidene clubs ontstonden na de in 1922 verloren oorlog tegen Turkije, toen meer dan een miljoen Grieken uit Klein-Azië verdreven werden. De ‘K’ in AEK Athene, opgericht door Griekse vluchtelingen, en PAOK verwijst nog altijd naar Constantinopel, de oude naam van de Turkse stad Istanboel.

Ook andere clubs (Panionios, Apollon, Ionikos en Halkidona) zijn genoemd naar verloren gebieden in Turkije. Hun namen weerspiegelen een sociaal-culturele functie die verder ging dan het voetbal. Vandaar dat het vaak multisportclubs betrof. In de late jaren tachtig behaalden de professionele basketbalpoot van zowel PAOK, Aris, Olympiakos als Panathinaikos aansprekende resultaten in de Europese bekers. Hoogtepunt was toen het nationale team in 1987 onverwacht Europees kampioen werd. Al die successen hadden een negatieve invloed op de toeschouwersaantallen in het voetbal. Vaak zat er in die periode meer volk in de basketbalarena’s dan in de voetbalstadions.

Optimisten hopen dat wat vijftien jaar geleden met het Griekse basketbal gebeurde, zich nu zal herhalen in het voetbal. Volgens anderen is het financiële moeras te diep voor een revival. Zij vrezen dat de in Portugal behaalde Europese voetbaltitel over een paar jaar niet meer dan een mooie herinnering zal zijn. Vooral omdat het Griekse voetbal stevig in de greep van het supportersgeweld zit. “Het hooliganisme grijpt om zich heen”, zegt tv-journalist Simon Horafopoulos. “Massale vechtpartijen tussen supportersclans houden veel mensen weg uit de stadions. Jarenlang zijn de regering en de voetbalbond hier erg laks mee omgesprongen. Pas vorig seizoen zijn ze ingrijpende maatregelen beginnen nemen. Clubs worden bestraft met geldboetes en supporters krijgen verbod om op verplaatsing wedstrijden van hun ploeg bij te wonen.”

Vervallen stadions werkten het geweld in de hand, maar daar is aan gewerkt. Voor de Olympische Spelen, deze zomer in Athene, werden nieuwe voetbalstadions gebouwd, andere verbouwd. Onder meer het Olympisch Stadion in Athene, dat na de Spelen tijdelijk bespeeld zal worden door Panathinaikos en AEK, in afwachting van de voltooiing van hun eigen nieuwe arena’s. Het nieuwe Karaiskaki-stadion in Piraeus, gebouwd met privé-geld op grond door de overheid ter beschikking gesteld, wordt de thuishaven van Olympiakos. Ook Thessaloniki, Patras (de derde grote stad van Griekenland), Volos en Kreta krijgen nieuwe stadions.

De verwachting is dat de opgewaardeerde infrastructuur de financiële druk op de clubs zal verlichten. “Allemaal mooi,” zegt Horafopoulos, “maar je moet die stadions ook vol krijgen, hé. Ik vrees dat de capaciteit te groot zal zijn. Voor de topduels tussen Panathinaikos, Olympiakos en AEK Athene of voor de nationale ploeg niet, maar voor de andere wedstrijden vrees ik het ergste. Dan is de vraag : hebben de investeringen tot het verhoopte effect geleid ?”

Midden de jaren negentig sloot de Liga een akkoord met een kabelomroep voor de live uitzending van competitiewedstrijden. Doordat elke club haar rechten individueel kan onderhandelen, kwam bijna elk duel op televisie. De link met teruglopende toeschouwersaantallen is in zulke gevallen nooit bewezen, maar dat de zwarte ticketmarkt plotseling in elkaar stuikte, doet de econoom Gregory T. Papanikos besluiten dat het ene toch met het andere te maken had. In 2001/02, kort na de instorting van de beurs, kwam er concurrentie van een tweede kabelzender. Die ging meteen failliet. “Vooral voor de kleinere clubs was dat een ramp”, aldus Papanikos. “Voor hun overleven hangen zij bijna volledig af van andere inkomsten dan de entreegelden.”

Profclubs in Griekenland zijn verplicht om hun rekeningen publiek te maken. Elk jaar moeten ze een balans neerleggen bij het ministerie van Ontwikkeling. Papanikos keek in de boekhoudingen van het seizoen 2002/03 en publiceerde de cijfers in een paper die hij dit voorjaar presenteerde op een congres in Bologna over de financiële crisis van het Europese voetbal. Van de 200 miljoen euro die in de Griekse voetballiga omgaat, gaat 68 procent naar spelerslonen. Olympiakos heeft het grootste budget (60 miljoen euro), gevolgd door AEK (40 miljoen) en Panathinaikos (30 miljoen). De helft van de clubs draait op minder dan 5 miljoen.

“Het totale verlies in 2002/03,” schrijft de econoom, “bedroeg 82,6 miljoen euro, wat meer dan drie keer zoveel was als in het seizoen 2001/02. Dat kwam door de verminderde inkomsten van televisie en andere sponsors. In juni 2003 bedroeg het gecumuleerde verlies van alle clubs 275 miljoen euro. Clubs als AEK en Aris kijken tegen zware financiële problemen aan, maar om redenen die met de politiek te maken hebben, gaan ze niet failliet. Andere populaire clubs, zoals PAOK, krijgen indirecte overheidssteun in de vorm van shirtsponsoring door een overheidsbedrijf. Ook al is het de overheid bij wet verboden voetbalclubs te steunen omdat het privé-ondernemingen zijn, er zijn vele verdoken manieren om het toch te doen.”

Door de Europese titel verwacht Papanikos dat de belangstelling in eigen land voor het Griekse clubvoetbal zal toenemen. Zeker als ook nog eens de Olympische Spelen vlekkeloos zullen verlopen. Anderen vrezen dat de triomf in Portugal de nationale competitie, ook geplaagd door geruchten over omkoping, juist minder aantrekkelijk zal maken voor sponsors en fans. Sinds een jaar of twee is de Griekse voetbalbond bezig een stevige technische en facilitaire omkadering en marketingstructuur rond het nationale team uit te bouwen. Onder meer Vodafone, adidas, Mercedes en Hellas On Line verbonden hun naam tot 2006 aan de Europese kampioen. Waarom zouden zij hun aandacht nu verleggen naar de clubs ?

“Ik verwacht een grote uittocht van internationals,” vreest Horafopoulos, “en dat zal de kwaliteit van de competitie zeker niet bevorderen. Vervolgens zullen we overstelpt worden met buitenlanders van minder niveau. Vooral AEK Athene kan daarvan de dupe worden. Demis Nikolaidis ( ex-speler van de club en nu bij Atletico Madrid, nvdr) kocht onlangs 58 procent van de aandelen, waardoor hij het als meerderheidsaandeelhouder voor het zeggen heeft. Hij probeerde de grootverdieners tot een fikse loonsvermindering te bewegen, maar de vijf internationals gaven aan daar niks voor te voelen. Dat zorgde voor grote onrust. Ik denk niet dat Nikolaidis zijn reddingspoging zal verder zetten. Als AEK er niet in slaagt om zijn financiën op orde te krijgen, dreigt het terug te worden gezet naar derde klasse. Dat zou een ramp zijn voor het Griekse voetbal.”

“Ik betwijfel sterk,” besluit Horafopoulos, “of de Griekse competitie zal profiteren van het EK-succes van onze nationale ploeg. Misschien dat hooguit de abonnementenverkoop lichtjes zal stijgen. De euforie zal snel wijken, vrees ik, want de bestaande problemen zijn niet zo snel op te lossen. Daarvoor duurt de crisis al te lang.”

door Jan Hauspie en Frédéric Vanheule

‘Ik betwijfel of de Griekse competitie zal profiteren van deze Europese titel.’

‘Het hooliganisme grijpt om zich heen. Mensen blijven weg uit de stadions.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier