Op zaterdag 26 oktober om 18 uur stopt de wereld negentig minuten met draaien voor een nieuwe clásico Barcelona – Real Madrid. Terwijl het in de Catalaanse hoofdstad onder de nieuwe coach Tata Martino relatief rustig is, heeft zijn collega Carlo Ancelotti in Madrid al sinds het seizoensbegin de nodige kopzorgen. De Italiaan, die door voorzitter Florentino Pérez werd aangekondigd als een verzoeningsfiguur na de polemiserende José Mourinho, krijgt zijn team maar niet op de rails. Ancelotti kreeg het ene na het andere probleem op zijn bord. In de heikele keeperskwestie Diego López Iker Casillas koos ook de nieuwe trainer in eerste instantie voor López, maar moest hij na een paar weken toch een compromis uitdokteren omdat de bij de supporters op handen gedragen Casillas er nogmaals mee dreigde te vertrekken. Zo komt het dus dat San Iker in de Champions League tussen de palen staat en López in de competitie. Niet eens zo slecht bekeken, want de honger naar een tiende ‘beker met de grote oren’ is groot bij de fans van de Koninklijke.

Op 2 september diende zich al meteen een nieuw probleem aan: Mesut Özil verkaste toen in extremis voor 50 miljoen euro naar Arsenal. De transfer werd door veel spelers in de kleedkamer van Real op ongeloof onthaald. Verdediger Sergio Ramos liet optekenen: “Özil is een speler die het verschil maakt. Als ik het voor het zeggen had bij Real, zou hij een van de laatsten zijn die mochten vertrekken.” Zelfs Mourinho omschreef zijn ex-middenvelder vanuit Londen als “de beste nummer 10 ter wereld”. En terecht. Als je de statistieken van zijn verblijf in de Spaanse hoofdstad erbij neemt, begint het te duizelen. In drie seizoenen en 159 wedstrijden voor de Koninklijke gaf hij in totaal 73 (!) assists en maakte hij 27 doelpunten. Alleen al in de Primera División was hij vorig seizoen goed voor 13 assists. Ter vergelijking: Isco, die nu bij Real op de positie van Özil voetbalt, gaf vorig seizoen één assist bij Málaga. Dat is nu net hét probleem van Ancelotti’s team: het heeft dit seizoen de grootste moeite om versterkte defensies te ontmantelen.

En Gareth Bale dan, de man van 100 miljoen én van 9 assists bij Tottenham vorig seizoen? Met hem is “iets vreemds” aan de hand, zo verklaarde de Welshe coach John Toshack vorige week in het Spaanse sportblad Marca. Toshack is de man die Bale destijds bij de nationale ploeg van Wales zijn eerste speelminuten gaf. Sommigen beweren dat hij nog niet kon doorbreken omdat hij een beginnende hernia heeft, anderen zeggen dat de aandoening in zijn rug hem niet zou mogen hinderen. “Er is in ieder geval iets dat niet klopt”, zegt Toshack. “Bale is mentaal sterk, maar hij heeft pech met blessures. Toen ik hem trainde, was er geen probleem met zijn rug. Toen was het zijn enkel.” De huidige bondscoach van Wales, Chris Coleman, gooide nog meer olie op het vuur: “Als je van een speler verwacht dat hij titularis is zonder dat hij een goed voorseizoen heeft afgewerkt, ben je gek. We gaan pas de beste Bale zien na Kerstmis.”

Tot dan kan de Koninklijke het best niet meer te veel punten verliezen, want de vorige twee seizoenen liet de Spaanse kampioen slechts 14 eenheden liggen in heel de competitie. In 2011/12 pakte Real de titel met 100 punten uit 38 wedstrijden. Vorig seizoen deed Barcelona dat huzarenstukje over met exact dezelfde cijfers. Wie in de Primera División de titel wil pakken, laat dus het best zo weinig mogelijk steken vallen. Kortom: Real Madrid moet de clásico winnen.

DOOR STEVE VAN HERPE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content