Real Oviedo

© GF

Een rijke traditie en aantrekkingspool voor groundhoppers, maar niet altijd een onbezorgd bestaan of goedgevulde prijzenkast. Traditionsvereine, aflevering 6: Real Oviedo.

Niets noemenswaardigs gewonnen, maar toch paginagroot in The New York Times. Het was november 2012 en Real Oviedo leek gedoemd om te verdwijnen. De club uit Asturië, gevangen tussen zee en bergen in het noordwesten van Spanje, had 38 seizoenen in La Liga gespeeld, maar daar droomde niemand meer van. Los Azules ( De Blauwe) zagen alleen nog zwarte sneeuw. Even weggezakt naar het vierde niveau en onverantwoorde risico’s genomen om terug te keren naar de Segunda División B – derde klasse -, toen een belastingaanslag van 1,9 miljoen euro in de bus viel. Dat leek er te veel aan. Het einde van de lijdensweg die begon in 2003, twee jaar na degradatie uit La Liga. Spelers werden niet meer betaald, clubbestuurders rolden bijna vechtend over de vloer, de lokale overheid draaide de geldkraan dicht en wilde de club zelfs uit het Estadio Carlos Tartiere verdrijven.

De fans schoten een eerste keer te hulp, bleven ook in vierde klasse de club trouw en het toeschouwersaantal zakte nooit onder de 10.000. Maar: de noodlijdende club was een aantrekkingspool voor schimmige figuren die een zaakje wilden doen. Zoals Alberto González López, die kort na zijn aanstelling als voorzitter door de belastingdiensten werd opgejaagd en naar Zuid-Amerika vluchtte. Maar er werd verder gevoetbald. Toen de elektriciteit in het stadion was afgesloten, vergaderden leden van technische staf bij kaarslicht. Koppig maar loyaal.

In november 2012 was de schuldenberg gezwollen tot 17 miljoen euro, bovenop de achterstallige belastingen van 1,9 miljoen die dringend betaald moesten worden om het faillissement te vermijden. Hopeloos, tot een handvol fans de ingeving had om aandelen van 10,75 euro uit te schrijven. De Engelse journalist Sid Lowe, sinds zijn verhuis naar Spanje een diehard Oviedista, stuurde het nieuws via The Guardian en Twitter de wereld rond. Juan Mata (Chelsea), Santi Cazorla (Arsenal), Adrián López (Atlético Madrid) en Michu (Swansea) – vier notoire ex-(jeugd)spelers – kochten een pak aandelen en overtuigden in interviews anderen om hetzelfde te doen. Real Madrid beloofde een storting van 100.000 euro, spelertjes van de C-ploeg van Real kochten een handvol aandelen van de club waar ze in de competitie tegen speelden. De gekte was totaal.

Een vrouw uit Portland (Oregon), die nog nooit van de club had gehoord, zei dat ze het clublogo op haar lichaam zou laten tatoeëren als er 100 aandelen in haar stad zouden worden verkocht. Het werden er 400. En ze hield woord. Minder dan twee weken na de oproep van Lowe werd de kaap van 2 miljoen euro gerond, volgens schattingen zaten de aandelen verspreid over 60 landen en 5 continenten. Bij voetballiefhebbers. Of bij ‘gewone’ mensen die zich konden vereenzelvigen met de tegenspoed van club en regio. Zoals Juan Quintero, een jongeman uit Livingston (New Jersey) die na de verwoestende passage van Hurricane Sandy geen elektriciteit meer had en acht dagen moest wachten om vier aandelen te kopen…

De aandelen van de toenmalige derdeklasser waren zo goed als waardeloos, maar de hartverwarmende verhalen van onvoorwaardelijke clubliefde en solidariteit maakten diepe indruk op Carlos Slim, op dat moment de rijkste man ter wereld met een geschat vermogen van om en bij de 63 miljard euro. Grupo Carso, de holding van de Mexicaanse zakenman die ook F1-rijder Sergio Pérez een hand boven het hoofd houdt, kreeg voor nog eens 2 miljoen euro goed 34 procent van de aandelen. Een minderheidsaandeel, want met 40 procent ligt de grootste macht bij de fans. Bij de Oviedistas, schrijvers van het voetbalsprookje.

Real Oviedo

Real Oviedo

Opgericht

26 maart 1926

Stad

Oviedo (220.000 inwoners)

Kleuren

blauw-wit

Stadion

Carlos Tartiere (30.500)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content