Mythische beklimming van de Angliru in de Vuelta.

Als u van spektakel houdt, moet u er komende zaterdag eens goed voor gaan zitten, want dan staat voor het eerst in zes jaar de Alto de El Angliru op het programma in de Vuelta. Hoewel de berg amper 1570 meter hoog is, zijn de overige cijfers angstaanjagend: 1248 hoogtemeters op 12,5 kilometer, een gemiddeld stijgingspercentage van 9,9 procent en stukken tot 23,6 procent, waar zelfs gevleugelde klimmers amper tien per uur halen. Ter vergelijking: l’Alpe d’Huez heeft een gemiddeld stijgingspercentage van 7,9 procent en de steilste stukken gaan tot 11,5 procent.

Naast zijn duizelingwekkende hellingsgraad heeft de Angliru, die pas voor de vierde keer op het programma staat, zijn mythische reputatie vooral te danken aan de apocalyptische weersomstandigheden waarin hij beklommen moet worden. In Asturias regent het 160 dagen per jaar en in september is de berg niet zelden gehuld in een dikke, ondoordringbare sluier van mist en nevel.

De beklimming van de Angliru zorgt dan ook keer op keer voor drama en controverse. In 1999 waant Pavel Tonkov zich al winnaar als hij de laatste anderhalve kilometer aanvat met 40 seconden voorsprong op José María Jiménez. Tot hij op 300 meter van de streep tot zijn verbijstering Chaba uit de mist ziet opdoemen. Jiménez wint, en terwijl een briesende Tonkov verklaart dat de Spanjaard ‘aan de klink’ gehangen heeft, draagt die zijn zege op aan Marco Pantani, toen pas uit de Giro gezet wegens een te hoog hematocriet. Met beide uitzonderlijke klimmers zal het later parallel bergaf gaan. Jiménez verdween in 2002 uit het peloton omdat hij kampte met depressies en drugsverslaving, Pantani een jaar later. Jiménez overleed eind 2003 in een psychiatrische instelling na hartfalen, Pantani in februari 2004 in een hotelkamer in Rimini na een overdosis cocaïne.

In 2000 staan er 100.000 toeschouwers op de flanken van de Angliru. Die keer is het Gilberto Simoni die als eerste opduikt uit het mistgordijn, maar in de achtergrond kraakt Roberto Heras, geboren in het nabij gelegen Béjar, alle andere favorieten en legt de basis voor zijn eerste eindzege in de Vuelta.

In 2002 beklimt het peloton, massaal uitgerust met triples of ‘mountainbikeverzetjes’, de Angliru in de gietende regen. Roberto Heras rijdt Oscar Sevilla wederom in de vernieling, maar zal in de afsluitende tijdrit van de Vuelta alsnog zijn gouden trui moeten inleveren aan Aitor González. Achter Heras is de ravage totaal. Volgauto’s rijden zich vast, renners moeten te voet of met platte banden naar boven omdat mecaniciens niet tot bij hen raken. Het ondergelopen wegdek zorgt voor talloze valpartijen, renners komen ontredderd en verkleumd over de streep. Een meter voor de streep levert David Millar zijn rugnummer in. Daags nadien mag hij niet meer starten van de organisatoren, maar het is wel mede dankzij zijn protestactie dat de Angliru uit de Vuelta verdwijnt. Tot komende zaterdag dus.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content