Zodra Germain Derycke de guidon onderaan vastgreep, veranderde hij in een tgv. Zijn geboorteplaats Bellegem, dit jaar Dorp van de Ronde, herdenkt de man die precies 50 jaar geleden de Ronde van Vlaanderen won.

Zondag 30 augustus 1953. Wereldkampioenschap op de weg, Lugano, Zwitserland. Tegen campionissimoFausto Coppi valt niets te beginnen. De ‘groten’ in het peloton passen wanneer de Italiaan zijn vleugels uitslaat op de Crespera, de scherprechter op de WK-omloop. Alleen de 23-jarige Germain Derycke kan het wiel van Coppi houden. Coppi wordt uiteraard wereldkampioen maar ‘le petit Belge’ Derycke wordt verrassend tweede. Het verhaal van Lugano is bekend. Wie weet echter dat neoprof Germain Derycke in 1951 een Tourrit won? Wie weet dat hij in 1953 de stenen tussen Parijs en Roubaix bedwong? Dat hij in 1955 het meeste punch over had op de Via Roma in Sanremo? Wie weet dat hij scoorde in beide Ardense klassiekers? Germain Derycke (1929-1978) is een vergeten wielerkampioen. Een biografie is dus meer dan op zijn plaats. Derycke behoorde in de jaren 50 immers tot de beste drie wielrenners van België voor het eendagswerk.

Te weinig zakenman

Derycke was tussen 1953 – het jaar van zijn eerste klassieker – en 1958 – zijn laatste topjaar – een grote meneer in het peloton. “Had Germain nu rondgereden in het peloton, Tom Boonen zou erbij verbleken”, getuigen tijdgenoten Raymond Impanis en Roger Decock tot op vandaag. Germain Derycke staat sportief op gelijke hoogte van Briek Schotte. Zeker weten. Schotte werd wel twee keer wereldkampioen. Derycke miste die wereldtitel twee keer. In 1955 op een haar na. Frascati werd de hemel voor Stan Ockers, de hel voor Derycke. Die laatste had de situatie nochtans perfect onder controle, wist zich zeker van dé bekroning van zijn rennersloopbaan. Maar dat was buiten de hand- en spandiensten van een Italiaanse volger op de motor gerekend. Die speelde netjes gangmaker voor de Italiaanse renner Bruno Monti, man van de streek, en … de lepe Ockers. Die maakte weer de aansluiting met de kop van de koers, sloeg een praatje met een aantal renners en demarreerde in de slotfase. Na zijn actieve loopbaan foeterde Derycke nog lang over dat bewuste WK: “Ik ben in mijn carrière te weinig zakenman geweest.”

Ook Karel Van Wijnendaele, stichter van de Ronde van Vlaanderen en de grote man van ‘Sportwereld’ (de sportkatern van Het Nieuwsblad, nvdr), draaide het mes wel vaker in die wonde: “Derycke? Te weinig hoofd, te veel benen. Fietsen kan hij, koersen niet”, luidde het oordeel van Koarle. Parijs-Roubaix 1953 was zo’n typische demonstratie van Derycke: knallen maar, niet omzien en winnen. Maar vaak liep het ook mis en dan kroop Van Wijnendaele in zijn scherpe pen om Derycke te prikkelen. En die was gevoelig voor de mening van ‘de kenners’. Zijn winst in Milaan-Sanremo 1955 en de Ronde van Vlaanderen 1958 waren perfect getimede zeges: het resultaat van de benen maar evenzeer van het hoofd. Tussen Milaan en Sanremo nam hij initiatief, liet zich nergens verrassen en schoof mee in de juiste vlucht. In de sprint was de Fransman Bernard Gauthier geen partij. Italië lag aan zijn voeten. Hij zou er vette contracten aan overhouden bij Faema en Carpano.

Verbrijzelde knie

In de Ronde van Vlaanderen had het voor Derycke vóór 1958 nooit meegezeten. Maar in 1958 zat alles snor. Derycke zag het ’s morgens vroeg al helemaal zitten. Hij wist het zeker: dit zou zijn dag worden. De concurrentie was nochtans niet min met Rik Van Looy, Deryckes eigenzinnige en eergierige ex-ploegmaat, als zelfverklaarde topfavoriet. Derycke koos voor het offensief. Héél vroeg. Héél ver van de finish in Wetteren. Te onbezonnen, dacht iedereen. Derycke was echter sterk die dag. Op de Muur van Geraardsbergen kreeg hij Marcel Janssens en Raymond Impanis, twee ploegmaats, mee. Die laatste moest lossen. Met z’n tweeën stoven ze naar Wetteren, waar ze in de lokale ronde werden gevat door een groepje met onder meer Briek Schotte. Die leidde meteen de sprint in, maar Derycke behield het overzicht, pareerde en had zijn vijfde klassieker vast.

Op z’n 29ste had Derycke een loopbaan opgebouwd die kon tellen. Een auto-ongeval in Frankrijk zorgde echter voor een abrupt einde. Zijn carrière had zonder twijfel nog véél mooier kunnen en moeten worden. Met een verbrijzelde knie werd hij nooit meer de renner die hij was geweest. Tegen beter weten in koerste hij nog drie jaar verder. Hij werd negende in de Waalse Pijl … nadat hij al 100 % invalide (!) was verklaard. Na zijn loopbaan werd Derycke cafébaas, al liet hij zich weinig zien aan de klanten. Zijn vrouwtje Yvonne beredderde het bekende en druk bezochte ‘Café Ronde van Vlaanderen’ op de Doorniksebaan in Bellegem. Derycke gaf af en toe nog acte de présence, maar koos eerder voor een leven op zichzelf. Het ploegleiderschap bij een plaatselijk amateurteam hield hij al snel voor bekeken. “Ik ben content met wat ik uit mijn carrière heb gehaald”, maakte Derycke de balans op.

Kind van zijn tijd

Waarom is Germain Derycke nu ‘vergeten’? Vijf klassiekers winnen in zes jaar tijd is toch niet niks? Briek Schotte is een icoon geworden, werd beschouwd als de laatste flandrien. Germain Derycke, die sportief gerust naast IJzeren Briek kan staan, … is vergeten. Allicht heeft het te maken met zijn vroege dood op 48-jarige leeftijd, in 1978, al een hele poos geleden. Daarnaast heeft zijn status van ‘vergeten kampioen’ misschien ook te maken met zijn kwalijke dopingreputatie. Wie Derycke zegt, zegt al gauw doping. Zijn vroege dood wakkerde die vermoedens nog aan. De waarheid ligt in het midden. Germain Derycke was een kind van zijn tijd. Verschilde hij zo erg van zijn collega-wielrenners? Neen, ook zij koersten in het amfetaminetijdperk.

Wielrenners uit de jaren 50 wisten heus wel waarmee ze rapper konden fietsen. Sommige producten waren niet meer of minder dan kwakzalverij, maar er waren ook allerlei oppeppers en amfetamines (actedron, maxiton, …) in roulatie. Germain Derycke probeerde het uit. En dan? Het dopinggebruik van toen moet je in de juiste context zien. Van controles had niemand gehoord. Amfetaminegebruik was niet zondig. Het was gewoon zo. Na zijn carrière sprak Derycke erover met een openheid die als revolutionair bestempeld kan worden. Hij noemde een kat een kat en zo hoort het ook. Maar doet het afbreuk aan zijn prestaties, aan zijn vijf klassieke overwinningen, aan zijn ritwinst in de Tour, aan zijn twee WK-medailles, aan zijn winst in tal van semiklassiekers? Absoluut niet. Germain Derycke was een weergaloos renner, een superkampioen die een ereplek verdient in de galerij der groten. Hem vergeten: dát zou pas een zonde zijn. S

door frederik backelandt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content