Vanavond in Azerbeidzjan neemt de combinatie René Vandereycken- Stéphane Demol voor het laatst plaats in de Belgische dug-out. Een geraffineerde controlefreak en een vrijbuiter. Nu het bijna over is: wat bracht hen samen?

Eén keer vertolken René Vandereycken en Stéphane Demol als speler allebei een hoofdrol in dezelfde wedstrijd. Op 4 mei 1986 speelt Anderlecht op Olympia tegen Club Brugge. Beide ploegen hebben het kampioenschap beëindigd met 52 punten, 22 gewonnen wedstrijden, 8 gelijke spelen en 4 nederlagen en dus moet een dubbel testduel beslissen over de landstitel. In Anderlecht wordt het 1-1.

In de return vier dagen later staat het na een dik halfuur 2-0 voor Club. Doelpunten van Jean-Pierre Papin en Willy Wellens. Club heeft de titel binnen handbereik, tot iets voorbij het uur Vandereycken met de aansluitingstreffer de hoop weer in de Brusselse rangen jaagt. Wat later trapt Demol de gelijkmaker binnen. Het blijft 2-2 en Anderlecht is kampioen, ook al moet het in het laatste kwartier met tien man verder. Scheidsrechter Frans Van den Wijngaert heeft een overtreding gefloten voor Club Brugge en eist de bal op bij Vandereycken. Die talmt en gooit hem dan treiterend in een boogje over hem heen. Het kost hem zijn tweede gele kaart. Wanneer hij van het veld stapt, maakt hij het beruchte borstzakgebaar naar de Brugse eretribune, insinuerend dat Van den Wijngaert is omgekocht. Het is zijn laatste optreden in het paars-witte shirt. Die zomer verhuist Vandereycken naar Blau-Weiss Berlin.

Eerst is er nog het WK in Mexico. Vandereycken speelt de eerste twee wedstrijden en wordt dan na een conflict met bondscoach Guy Thys naar huis gestuurd. Alvorens hij samen met de geblesseerde Erwin Vandenbergh op het vliegtuig wordt gezet, ziet hij zijn ploegmaats nog de Sovjet-Unie uitschakelen. Het wordt 4-3, onder meer dankzij de magistrale kopbal waarmee Demol Sovjetdoelman Rinat Dassaev het nakijken geeft.

Luka, Morten & René

Demol is pas twintig dan. Bij Anderlecht is hij dat seizoen helemaal doorgebroken aan de zijde van de veertien jaar oudere Luka Peruzovic, die zich zowel op als naast het veld over de jonge verdediger ontfermt. In hun rug speelt ouderdomsdeken Morten Olsen. Peruzovic kan het goed vinden met Van- dereycken, naast wie Demol in thuiswedstrijden vaak als tweede verdedigende middenvelder wordt uitgespeeld. Tussen Demol en Vandereycken gaapt een leeftijdsverschil van dertien jaar. Niets wijst dan al op een vriendschap.

“Olsen, Peruzovic en Vandereycken waren drie Europese toppers”, zegt Demol. “Ik kwam daar als jonge gast tussen. Door de posities waarop ik speelde, hebben zij mij altijd geholpen. In het begin voelde ik bewondering, daarna is dat uitgegroeid tot respect en dankbaarheid. Morten woont op één kilometer van bij mij en is nu aan het bouwen, weer op slechts één kilometer, maar dan aan de andere kant. Mijn zoon heb ik Luka genoemd. En met René is het nog iets meer geworden: vriendschap.”

Voor hij naar Anderlecht kwam, voetbalde Vandereycken twee seizoenen in Italië bij FC Genoa. In die tijd gold een zeer strikte buitenlandersbeperking in de Serie A, waardoor Italiaanse voetbalfans zich tot op vandaag precies herinneren welke buitenlanders er jaar na jaar voor hun club hebben gespeeld. Vandereycken is zo altijd een grote naam gebleven in Genua. Omgekeerd heeft zijn liefde voor het land hem ook nooit meer verlaten. Vandereycken zou zijn uitgebreide Italiaanse netwerk blijven koesteren en wanneer hem op een dag vanuit Italië om spelersadvies wordt gevraagd, speelt hij de naam van Sté- phane Demol door. Tweeëntwintig is de jonge Brusselaar nog maar als hij Anderlecht verlaat voor FC Bologna. Een jaar later zal Luciano D’Onofrio, een carrière lang Demols makelaar, hem naar FC Porto transfereren.

Demol: “Terwijl ik in het buitenland speelde, bleven René en ik met elkaar in contact. Niet wekelijks of maandelijks, maar toch af en toe. Vooral van zijn kant. Dan belde hij om te vragen hoe het ging. Door de jaren liet hij me verstaan dat hij me zou vinden als hij stopte met voetballen. Ik heb dat altijd onthouden, hoewel het nooit mijn bedoeling is geweest hulptrainer te worden. Toen ik terugkeerde uit Griekenland en die vraag kreeg van Standard, vond ik dat ik niet kon weigeren door alles wat Luciano voor mij had gedaan. Ik dacht: ik ben jong en het is een leerschool. Dat dacht ik ook toen René me na dat jaar vroeg voor de nationale ploeg. Waarom? Dat moet je hém vragen. Waarschijnlijk is er iets aan mij dat hem altijd heeft aangestaan, anders zou hij het me nooit hebben gevraagd.”

Zonder remmen

Dat hij als speler en als trainer ervaring opdeed in Italië, Portugal, Frankrijk en Griekenland, doet Vandereycken zeker innemen voor Demol. Wie onder de Vlaamse kerktorens weg is geweest, heeft een dikke streep voor bij de bondscoach. “Wij zijn de enige twee Belgen die iets hebben betekend in Italië”, zou hij zijn assistent eens hebben gezegd, maar dat moet in een overmoedige bui zijn geweest of het is een roddel. Erik Gerets schopte het tot aanvoerder van AC Milan, zij het kortstondig vanwege de omkoopaffaire rond Standard-Waterschei, Johan Walem draaide jaren mee bij Udinese, en Enzo Scifo en Georges Grün bereikten allebei een Europese finale, respectievelijk met Torino en Parma, met wie ze elk ook een Italiaanse beker wonnen. De Italiaanse trofeeënkast van beide bondscoaches is leeg.

Georges Grün is nog zo’n jonge hemelbestormer. Hij speelt als rechtsback bij Anderlecht in Demols paars-witte jaren. Slechts een beetje ouder dan hem, maar kleurloos. Demol heeft het dan ook meer voor de veel oudere Peruzovic, de wat mysterieuze Kroaat in wiens avontuurlijke karakter hij zich herkent. Demol is een vrijbuiter, zowel in zijn voetbalopvattingen (als trainer van KV Mechelen ging hij met kwalitatief minder spelersmateriaal vaak vol voor de overwinning) als in het dagelijkse leven. Heel intelligent, maar een beetje gek ook, zeggen sommigen. Een losbol zonder remmen.

Dat contrasteert nogal met de gecontroleerde en geraffineerde Vandereycken. Toch klikt het tussen beiden. Demol heet namelijk ook rechtuit en eerlijk te zijn en lak te hebben aan politieke correctheid. What you see is what you get. Als Standardspeler Sérgio Conceição rood krijgt en zijn truitje in het gezicht van scheidsrechter Peter Vervecken duwt, vergoelijkt Demol dat door bloedserieus te beweren dat er veel wind stond. In zulke uitspraken herkent Vandereycken ongetwijfeld zichzelf.

Lijkt zijn keuze voor Demol op het eerste zicht vreemd, er valt bij nader inzien ook iets voor te zeggen én er is een precedent. Al bij zijn aanstelling een jaar eerder als trainer van RC Genk laat Vandereycken Demols naam vallen, maar bij de Limburgse mijnclub is Pierre Denier onaantastbaar en de nieuwe trainer maakt er geen breekpunt van. Wel bij de voetbalbond, waar het ondenkbaar is dat hij zou samenwerken met Eddy Snelders, met wie hij niet hoog oploopt. “Ik was Renés eerste keus”, zegt Demol. “Het bewijs is dat hij zijn eerste interland alleen heeft gedaan. Hij heeft op mij gewacht tot mijn werk bij Standard erop zat.”

‘Zeverij in pakskes’

Daarover lopen de versies uiteen. Hardnekkig is het verhaal dat Standard om een verder verborgen reden van Demol af wilde. Michel Preu- d’homme zou dat proces als sportief directeur van Standard én voorzitter van de technische commissie van de KBVB in goede banen hebben geleid. “Stéphane had een voorstel voor de nationale ploeg op een moment dat Standard nog geen beslissing had genomen”, ontkracht de huidige Standardtrainer dat verhaal. “Hij kon wachten of op het voorstel ingaan. Hij heeft het tweede gedaan.”

Toch schuift Vandereycken nog een andere kandidaat naar voren: Ariël Jacobs. Net als hijzelf de karakteriële tegenpool van Demol, maar in beide gevallen een strategisch gebaar naar de Franstalige voetbalwereld. Jacobs is degene die als pas nieuwe technisch directeur Vandereycken in Genk onder contract neemt. Beide mannen kunnen het goed met elkaar vinden, maar op de voetbalbond wil met name Michel Sablon niet weten van Jacobs’ terugkeer. Om de spanningen niet verder op de spits te drijven, trekt die laatste zich terug. “Ariël was een mogelijkheid, maar Stéphane was Renés prioriteit”, zegt Preud’homme daarover.

Demol: “Ariël was tweede keus, dat weet ik. René zocht duidelijk niet naar één bepaald type assistent, maar naar iemand die hij kan vertrouwen. Waarschijnlijk denken Ariël en ik verschillend over voetbal, maar René zal beide meningen naar waarde kunnen schatten. Het klopt dat ik extraverter ben, maar veel extraverte mensen verkopen zeverij in pakskes. De inhoud moet ook kloppen. Als dat niet zo was, zou René nooit voor mij hebben gekozen.”

Insiders weten dat Demol heel graag hoofdcoach was geworden in Luik toen duidelijk was dat ze daar niet doorgingen met Dominique D’Onofrio. Die ambitie heeft hij ook nooit onder stoelen of banken gestoken. Het assistentschap is hem te min, maar voor Vandereycken maakt hij een uitzondering. “Als ik dankbaarheid voor iemand voel, blijft dat een leven lang duren. Omgekeerd is het ook zo dat ik onmogelijk iemand kan vergeven. Gedaan is gedaan, voor altijd. Waarschijnlijk is dat verkeerd, maar ik heb het heel moeilijk met grijs. Het is zwart of wit.”

Praten met Lambrecht

Zijn ambities kennende wil Van- dereycken de garantie van Demol dat hij niet bij het eerste het beste bod uit een of andere golfstaat zijn biezen pakt. Die garantie krijgt hij.

Maar dan komt Lokeren. Roger Lambrecht heeft pas Ariël Jacobs ontslagen en wordt met Demol gespot in het restaurant van diens goede vriend Fotis Moucas, een naar Brussel uitgeweken Griek die links en rechts ook wat in spelers handelt. Volgens Demol overhandigt hij Lambrecht alleen maar een paar dvd’s van Griekse voetballers die Lokeren interesseren. Het gaat om spelers van Egaleo, een ex-ploeg van Demol. Assistent-trainer Wlodek Lubanski wordt op het vliegtuig gezet om hen te gaan bekijken. Die moeite had hij zich kunnen besparen. Waardeloos, luidt zijn oordeel.

Enkele dagen eerder is Demol ook gezien op de competitiewedstrijd Brussels-Lokeren, driftig notities makend, terwijl er toch niet bepaald veel internationals rondlopen. “Ah neen? Michaël Cordier zat in de voorselectie van de nationale ploeg”, verdedigt hij zich. “Kijk, ik sta recht in mijn schoenen. Ik had ervoor kunnen zorgen dat die twee dvd’s rechtstreeks bij Muslin waren geraakt, maar persoonlijk vond ik het interessant om Roger Lambrecht te leren kennen. We hebben gepraat, niet over de trainersjob, maar over voetbal. Heel interessant met het oog op later. Ik kan begrijpen dat de manier waarop het is gelopen, ongelukkig overkomt. René heeft mij gezegd dat men hem soms ook om raad vraagt, maar dat hij zo voorzichtig te werk gaat dat niemand er achteraf iets van kan maken. Misschien is dat nóg een verschil tussen ons. Ik vond het alleszins niet gênant.”

Bij de bond konden ze er minder om lachen. Wat Vandereycken ervan vond, blijft een onbeantwoorde vraag. De bondscoach heeft geen zin om zijn relatie met Stéphane Demol toe te lichten. “Ik geef geen interviews”, zegt hij drie dagen voor Polen-België. “Ik ben hier niet mee bezig, zoals ik ook niet bezig ben met vragen van Poolse journalisten over wedstrijden van vijfentwintig jaar geleden. Uw vraag is interessant als u ze had gesteld toen ik begon, maar nu vermoed ik andere motieven. Het zal ongetwijfeld niet kloppen wat u schrijft, maar ik zal het met belangstelling lezen.” S

door jan hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content