Rik Verbrugghe (31) hoopte dit seizoen bij Quick-Step zijn carrière uit het slop te halen. Maar tot de Eneco Tour was het verdacht stil rond de Waal uit Chaudfontaine. ‘Ik heb een fout gemaakt door me onmiddellijk te willen bewijzen.’

Het seizoen was amper op gang geschoten toen Rik Verbrugghe zich al paraat toonde. Eind februari stak de nieuwe pion van Quick-Step de zege op zak in de Grote Prijs van Lugano. In zijn laatste twee seizoenen bij Lotto had hij geen enkele keer kunnen plaatsnemen op het hoogste schavotje van het podium. ‘Verloren zoon is terug van weggeweest’ en ‘comeback’ klonk het dan ook in de commentaren. Maar één zwaluw maakt nog geen lente.

In de maanden na Lugano kon Verbrugghe geen vervolg breien aan zijn knappe seizoenstart. Het duurde tot het begin van deze maand vooraleer de Waal weer in de schijnwerpers kon staan, bij de proloog van de Eneco Tour. Met het geluk aan zijn zijde legde Verbrugghe zijn tijdrit af op een droog parcours, terwijl de renners die na hem kwamen met een nat wegdek moesten afrekenen. Verbrugghe behaalde op die manier zijn tweede overwinning van het seizoen. In de week die volgde, kon hij de Benelux ook vijf dagen doorkruisen in de rode leiderstrui. Opnieuw werd gewag gemaakt van de terugkeer van Verbrugghe op het hoogste niveau. Ook de eindwinnaar van de Eneco Tour, de Amerikaan Bobby Julich (CSC), wachtte niet op bevestiging van de Waal om hem al te complimenteren. “Het is goed dat Rik terug is op het peil waarop hij thuishoort.”

Voelde je een betere vorm aankomen in de aanloop naar de Eneco Tour ?

Rik Verbrugghe : “Eigenlijk wel. De ploeg had beslist om mij niet mee te nemen naar de Ronde van Frankrijk. Ik heb van die periode gebruikgemaakt om heel hard te gaan trainen in de Pyreneeën. Dat werpt nu zijn vruchten af. Ik trainde er alleen, een beetje in de schaduw van iedereen. Misschien was dat maar goed ook. Mocht een andere renner meegegaan zijn, dan had die mij zeker voor gek verklaard. Zo hard werkte ik er. Langs een smal weggetje heb ik er dikwijls dezelfde col opgereden. Een beklimming van 25 kilometer die je normaal aflegt in een uur en een kwartier. Dankzij mijn trainingen raakte ik tien minuten sneller boven. Dat wil toch zeggen dat je knap bezig bent. In de Ronde van de Waalse Gewesten voelde ik ook dat ik goed was, maar toen kwam ik nog wat competitieritme tekort. Achteraf bekeken heb ik door mijn trainingen in de Pyreneeën eigenlijk ideaal opgebouwd naar de Eneco Tour. Mijn conditie is nu stijgend en de vorm van de mannen die wel naar de Tour zijn geweest, gaat achteruit.”

Na negen jaar Lotto is dit je eerste seizoen voor Quick-Step. Hoe voel je je in deze ploeg ?

“Ik voel me hier goed en ben heel tevreden. Het is iets anders dan bij Lotto, want het is een beetje professioneler en er hangt een andere sfeer. Naast de Italiaanse verzorgers en mecaniciens heb je in deze ploeg ook een Italiaanse mentaliteit waarin ik mij wel kan vinden. Iets Italiaans en iets Belgisch, blijkbaar gaat dat goed samen. Ik spreek ook vlot Italiaans. Ik denk dat de overstap naar Quick-Step globaal gezien voor mij zeker een verbetering is geweest. Over Lotto wil ik geen slechte dingen vertellen. Ik heb daar negen jaar gekoerst en ik mocht er zeker niet klagen. Maar als je zo lang bij een ploeg rijdt en het gaat niet meer zoals je wil, dan moet je ergens anders naartoe trekken. Het was genoeg geweest. Het was tijd voor verandering.”

In de laatste twee jaren bij Lotto ging het niet echt goed met je. In 2003 en 2004 behaalde je geen enkele overwinning.

“In 2003 heb ik een echt pechjaar gehad. Ik ben veel gevallen en heb veel tegenslag gekend. Ik begon te twijfelen aan mezelf. Ik vroeg me af of ik er wel genoeg voor deed en of ik het wel aankon om kopman te zijn. Als de ploeg rond jou draait, brengt dat een enorme druk met zich mee van onder meer de ploeg, de sponsors en de journalisten. 2003 was een jaar om heel snel te vergeten. Ik wilde na dat rotjaar eigenlijk al weg bij Lotto, want ik vroeg me af wat ik er nog deed als de ploegleiding toch het vertrouwen in mij kwijt was. Ik kon echter nog niet vertrekken, want ik lag nog een jaar onder contract. In 2004 heb ik een goed niveau gehaald, maar vanuit de ploeg kwam het vertrouwen in mij niet terug. Dan blijf je ook aan jezelf twijfelen natuurlijk en dat is nooit goed.”

Wat vind je ervan als mensen beweren dat je er te weinig voor doet en altijd excuses zoekt voor mindere prestaties ?

“De mensen die dat zeggen, hebben mij gekend in 2003 en rekenen me daarop af. Ik ben dat jaar zeven of acht keer tegen de vlakte gegaan. Twee keer heb ik een maand nodig gehad om te herstellen. Op die manier is het heel moeilijk om terug op je niveau te komen. Het zijn allemaal meningen die gevormd zijn op een zwak moment, eigenlijk het dieptepunt in mijn carrière. Ik denk daar niet graag aan terug. Ik heb toen een heel slecht jaar gehad en daar conclusies uit getrokken. Dat is voor mij voorbij. Ga het nu maar eens vragen aan Patrick Lefevere en de ploegleiding. Zij weten wel hoe hard ik ervoor werk.”

Je wou met de overstap naar de ploeg van Lefevere je zelfvertrouwen opkrikken en een nieuw elan geven aan je carrière. Is dat gelukt ?

“Ik was onmiddellijk goed begonnen. In februari won ik de Grote Prijs van Lugano. Maar daarna ging het niet zo goed. In de eerste helft van het seizoen vroeg ik me toch nog een beetje af of het wel in orde zou komen met mij. Eigenlijk kan ik pas sinds mijn goede week in de Eneco Tour zeggen dat ik ervan overtuigd ben dat het weer goed komt. Ik heb nu heel veel zelfvertrouwen. Mijn hoofd is vrij en mijn benen draaien beter. Ik had zo’n geslaagde rittenwedstrijd echt nodig. Ik wil nu laten zien dat ik een goed niveau haal. Maar zelfs als ik de rest van dit seizoen geen wedstrijden meer win, ga ik niet weer beginnen twijfelen aan mezelf.”

Je zegt het zelf. Na je overwinning in Zwitserland in het begin van het seizoen is het voor jou compleet stilgevallen tot de proloogwinst in de Eneco Tour. Kan je daar een verklaring voor geven ?

“Ik denk dat het puur en alleen te wijten is aan mijn overstap naar een nieuwe ploeg. Bij Quick-Step wou ik bij het begin van het seizoen zo snel mogelijk laten zien dat ik er stond en dat ik het nog kon. In de aanloop naar dit seizoen heb ik daar bewust naartoe gewerkt. Van nature uit heb je periodes waarin je gemakkelijker in vorm komt. Bij mij is dat tussen eind maart en eind augustus. Daarin ben ik normaal gezien op mijn best. Om voor of na die natuurlijke periode iets te forceren moet je zware inspanningen leveren en dus heb ik in de winter keihard getraind om in februari onmiddellijk bij Quick-Step te tonen dat ik een goed renner ben. Dat lukte ook in Lugano. Daarna dacht ik dat ik ook in Parijs-Nice heel goed zou zijn, maar toen begon mijn conditie al af te botten in plaats van te stijgen.

“Het is een persoonlijke fout geweest om mezelf onmiddellijk te willen bewijzen. Ik ben nooit echt slecht geweest, maar ik mankeerde altijd dat tikkeltje om mee te zijn. De eerste piek in mijn conditie kwam dus eigenlijk veel te vroeg. In het vervolg zal ik de natuur weer volgen. Ik ga ervan uit dat ik nog ongeveer drie jaar te koersen heb. Daarin zou ik graag nog zoveel mogelijk resultaten halen. Ik weet ook dat drie jaar niet zo bijster veel meer is. Ik kan het me dus niet veroorloven om door een dergelijke fout nog eens een jaartje zozo rond te rijden.”

Had je er in de winter niet aan gedacht dat je de rest van het seizoen misschien in gevaar bracht door je zo te focussen op het begin van het seizoen ?

“Ja, maar ik wilde de eerste twee maanden echt het koste wat het kost goed zijn. Het plan was om daarna wat druk van de ketel te laten om opnieuw op te bouwen. Het bleef echter bij één overwinning.”

Als je al bijna tien jaar professioneel met wielrennen bezig bent, mag je die fout eigenlijk niet maken.

“Dat is waar. Achteraf is het makkelijk praten. Na negen jaar Lotto was het de eerste keer dat ik van ploeg veranderde. Het was een nieuwe motivatie en ik ben begonnen met het idee dat ik wilde laten zien dat ik goed was. Ik zal die fout zeker en vast niet meer maken.”

Wat dacht je toen je na de Grote Prijs van Lugano merkte dat de timing volledig verkeerd zat ?

“Toen wist ik dat ik weer wat moest rusten om opnieuw te kunnen opbouwen. Ik was niet echt kwaad op mezelf, maar je moet uiteraard conclusies trekken uit zo’n fout. Het moet een voordeel zijn voor later.”

Heb je binnen de ploeg opmerkingen gekregen over die fout ?

“Nee, ze zijn altijd in mij blijven geloven. Ze hebben me geen extra druk opgelegd. Binnen de ploeg wist iedereen dat ik mentaal zwak was toen ik van Lotto overkwam. Ik moest alles weer opbouwen. Ik werd met rust gelaten. Ze zeiden me dat ze wisten dat ik goed was. Ze wezen me erop dat er nog koersen kwamen waarin ik me weer zou kunnen tonen.”

Toen kwam het moment waarop de ploeg besloot om je niet mee te nemen naar de Tour. Ik kan me voorstellen dat die beslissing je zelfvertrouwen weer een deuk heeft gegeven.

“Eigenlijk niet. Ze zeggen je dat niet van vandaag op morgen, je voelt het een beetje aankomen. Natuurlijk vond ik het spijtig, iedere gemotiveerde renner die professioneel bezig is, wil naar de Tour gaan. Maar ik heb me neergelegd bij de beslissing van de ploeg. Ze wilden een ploeg maken rond Tom Boonen en dat was heel logisch. Als je zo’n renner in de ploeg hebt, moet je daar een ploeg rond bouwen. Ik vond de beslissing om mij niet mee te nemen terecht. Ik was toen niet goed bezig. Toen ik ’s avonds de beelden van de Tourritten op televisie zag, bedacht ik uiteraard dat ik er graag bij was geweest, maar je moet het aanvaarden als je niet gaat. Je moet verder.”

In je topjaar 2001 behaalde je acht overwinningen, waaronder een Touretappe en de Waalse Pijl. Beschouw je dat als de beste dagen van je carrière of komen er nog betere ?

“Ik hoop en ben er eigenlijk van overtuigd dat er nog betere komen. Ik denk dat mijn situatie een beetje vergelijkbaar is met die van Erik Dekker ( Rabobank). Die heeft ook een topjaar gehad. Daarna viel hij in Milaan-Sanremo en heeft hij ook een paar jaar nodig gehad om zijn niveau terug te vinden. Nu is hij opnieuw een topatleet. Ik hoop dat ik hetzelfde kan doen. Ik voel dat ik momenteel dat niveau van 2001 heb teruggevonden. Conditioneel sta ik op hetzelfde punt als toen. Ik heb er dan ook veel voor gedaan. Ik denk dat het beter en beter zal gaan, want het verschil met vier jaar geleden is dat ik er nu nog een hoopje ervaring bij heb. De beste wielrenners die de klassiekers winnen zijn allemaal rond de dertig. Ik ben nu 31 jaar. Normaal gezien moeten mijn beste jaren nog komen.”

Je bent nu al bijna tien jaar profrenner. Tot nu toe heb je in die carrière 15 overwinningen behaald. Is dat niet weinig ?

“Dat is weinig voor een spurter, maar dat ben ik niet. Als je zo’n jaar hebt als 2001 waarin je acht koersen wint, verwacht iedereen dat je dat elk jaar zal doen. Als je dat tien jaar lang zou volhouden, heb je tachtig overwinningen. Dan ben je echt een toprenner en misschien ook een spurter. Dat ben ik niet. Ik probeer naar mijn eigen mogelijkheden koersen af te maken, maar ik kan ze niet allemaal winnen. Ik vind dat ik naar mijn capaciteiten al goed heb gepresteerd. Ik denk niet dat er veel renners zijn met een palmares als de mijne. Het kan natuurlijk altijd beter. Ik ben tevreden met wat ik al heb, maar ik ben iemand die altijd meer wil. In de komende drie jaar wil ik mijn palmares nog vergroten en ga ik proberen om mijn prestaties uit 2001 te overtreffen.”

Nog drie jaar bij Quick Step ?

“Dat weet ik niet. Mijn contract loopt dit seizoen af. Ik zou het zelf wel zien zitten om hier nog drie jaar mee te draaien, waarom niet ? Dit is een topploeg en ik zou niet graag in een kleine ploeg terechtkomen. Ik ben hier heel tevreden en als het aan mij ligt, blijf ik. Ik heb al een kort gesprek gehad met Patrick Lefevere en ze willen toch dat ik in de ploeg blijf. Dat is al belangrijk. Maar ik denk dat blijven niet het probleem is. Je moet zien in welke functie je in de ploeg kan blijven. Moet je alleen helper zijn of moet je af en toe ook het kopmanschap op jou nemen ? Dat is niet hetzelfde. Ik heb een afspraak met Patrick Lefevere vóór de Vuelta. Dan gaan we rond de tafel zitten om dat allemaal te bespreken.”

Als je zelf die functie zou mogen invullen, wat zeg je dan ?

“Ik weet dat ik de sprint kan aantrekken voor Tom Boonen. Ik ben zelf geen spurter, maar ik kan wel een kilometer heel hard rijden. Patrick Lefevere weet dat ook. Daarnaast heb ik ook nog eens bewezen dat ik me kan tonen in rittenwedstrijden als de Eneco Tour. Af en toe eens werken voor de ploeg en af en toe eens aan mezelf denken.”

Werk je er nu harder voor dan vroeger ?

“Ik heb nu meer gedaan dan in mijn beste jaar, 2001. Terugkomen is heel hard werken. Als je een zeker niveau wil halen, is het veel makkelijker om dat niveau vol te houden als je dat ook het jaar voordien hebt gehaald. Als je van een veel lager niveau moet weerkeren, kost dat veel meer moeite. Vraag dat maar eens aan Frank Vandenbroucke. Bovendien heeft een oudere beroepsrenner meer training nodig om een bepaald niveau te halen dan een jongere. Mijn uithouding en weerstand zijn nu veel hoger dan vroeger. Om hetzelfde effect te hebben als toen ik 25 was, moet ik nu meer trainen of intensievere dingen doen.”

Naast welke wielerafspraken heb je in je agenda nog een stip gezet voor dit seizoen ?

“Ik heb in mijn carrière al twee ritten in de Giro gewonnen en één in de Tour, maar nog geen in de Vuelta. Een ritoverwinning in de Ronde van Spanje staat dus zeker nog op mijn verlanglijstje. Maar zelfs als het dit seizoen blijft bij de twee overwinningen die ik nu al heb, vind ik dat het heel mooi is geweest.”

Kristof De Ryck

‘Ik denk niet dat er veel renners zijn met een palmares als de mijne.’

‘Ik ben nu 31 jaar. Normaal gezien moeten mijn beste jaren nog komen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content