“Ik ben weer student”, opent de 36-jarige Robert Spehar, die iets meer dan een jaar geleden stopte met voetballen. “Momenteel volg ik, via de Kroatische voetbalbond, de trainerscursus. Tegen het einde van dit jaar hoop ik tot de A-categorie te kunnen behoren, later overweeg ik ook nog het Pro Licensediploma te verkrijgen. Maar het is nog lang niet zeker dat ik in het trainersvak stap. Ik wil sowieso in het voetbal blijven, eventueel als spelersagent. Binnen de twee jaar hoop ik daarover een definitieve keuze te maken. Nu wil ik vooral tot rust komen en goed nadenken over mijn toekomst.”

De loopbaan van Spehar kende verscheidene tussenstops. Via NK Osijek, Club Brugge (1995/97), AS Monaco, Chievo, Sporting Lissabon, Galatasaray, Standard en NK Osijek beëindigde de achtvoudige international zijn carrière bij het Cypriotische Omonia Nicosia. “Ik kreeg nog aanbiedingen om naar Qatar te gaan en daar veel geld te verdienen,” beweert de aanvaller, “maar de motivatie was weg. Ik zag het niet zitten om nog eens zes maanden alleen naar een vreemd land te trekken. Mijn vrouw opende nog maar een schoonheidssalon, terwijl mijn kinderen schoolplichtig zijn. Dino is 12 jaar en speelt al bij NK Osijek. ( grijnst) Net dezelfde voetballer als zijn vader : een spits of nummer tien. Blijkbaar beschikt hij over redelijk wat talent. Maar ik zal hem niet pushen. Onze dochter Sara is ook al 10 jaar.”

Met veel plezier denkt hij terug aan zijn periode bij Brugge, dat hij begin juli nog eens bezocht. In 1997 werd de Kroaat, die nog regelmatig belt met Mario Stanic, met 27 doelpunten topschutter in België. “Een fantastische tijd, met ongelooflijk fanatieke supporters”, herinnert Spehar zich. “Ik droom er soms nog van dat ze mijn naam scanderen. Daar was ik bijzonder gevoelig voor. Ik was wat een publieksspeler, die het volk graag vermaakte. Weet je, ik krijg er koude rillingen van.” Blessures zorgden ervoor dat hij nooit internationaal doorbrak. “Toch heb ik er alles uit gehaald”, verrast hij. “Toen ik bij Brugge kwam, was ik al 25. Drie tot vier jaar leefde ik middenin een oorlog. Die overleefde ik, waarna ik voor een aantal Europese topclubs mocht spelen. Ik heb dat volledig zelf afgedwongen. Overal waar ik kwam, scoorde ik. Tegenover blessures sta je vaak machteloos. Dat zijn de risico’s van het vak. Maar ik ben altijd teruggekeerd, heb nooit opgegeven. Op mijn 34ste keerde ik terug naar NK Osijek. Iedereen had me op voorhand afgeschreven. Ik speelde er voor míjn club én stad en werd topschutter. Het zorgde voor een emotionele ontlading, want het was het bewijs dat ik mijn voornaamste voetbalkwaliteit, scoren, niet had verloren.”

FV

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content