Hakte jij als kind regenwormen in tweeën?

(lacht) ‘Nee. Thuis vonden mijn broer en ik soms wel slakken bij een paadje. Daarmee trokken we dan naar een groot veld in de buurt en daar sloegen we die slakken weg met een tennisracket, om het verst. We woonden in Stevoort, vlak bij een bos. In dat bos speelden we ook af en toe. Soms verstopte mama dingen tussen de bomen en moesten Tim en ik die zoeken. Wat ze precies wegstak, weet ik niet meer, alleen dat het in Tupperwarepotjes zat.

‘Nu woon ik niet meer tussen het groen, maar in Antwerpen, dicht bij het Mechelseplein. In het begin was dat wennen, maar ik hou ook wel van de bedrijvigheid hier. Altijd heb je mensen om je heen die aan het bewegen zijn; dat is tof. Misschien zoek ik over enkele jaren, als ik mij wil settelen, weer rustiger oorden op, maar voorlopig geniet ik nog van de drukte van de stad.’

Gooide je ooit al eens een pannenkoek tegen het plafond?

‘Nee, maar ik kan ondertussen wel pannenkoeken bakken. Nadat het de eerste drie keer faliekant mislukte, kreeg ik in de gaten dat ik een verkeerde pan gebruikte; geen koekenpan.

‘Koken doe ik graag, maar niet vaak. Ik woon alleen en we krijgen meestal warm eten op de club. Pannenkoeken bak ik ten hoogste twee keer per jaar. Soms doe ik het eens met mijn dochtertje, Maïte. Zij is ondertussen zes en vindt het leuk om cakejes te bakken of toastjes te maken. Het is tof om dat samen met haar te doen. Soms steken we ook samen iets van Lego Friends in elkaar, dat doe ik zelf ook nog altijd graag.’

Reed je ooit al eens op je blote voeten met de auto?

‘Ja, ik vind dat fijn, zeker als het heel warm is en ik de airco heel koude lucht kan laten blazen, of omgekeerd. Het is heel aangenaam om die lucht rechtstreeks op mijn voeten te voelen, of in de winter op mijn kousen. Soms rijd ik ook op mijn blote voeten als ik een hele tijd heb moeten rechtstaan en mijn schoenen wringen.

‘Ik rijd nu met een BMW 1. In auto’s ben ik niet zo geïnteresseerd; ik kijk enkel naar het uiterlijk. Op dat vlak spreekt een oude Porsche mij wel aan, zo’n model waarmee het hoofdpersonage uit de tv-serie Californication rijdt.’

Schilderde jij ooit al eens met witte verf de naam van een wielrenner op de weg?

‘Nee. De enige sport naast voetbal die ik soms eens live ga bekijken, is handbal; als Hasselt de finale van de play-offs speelt. Mijn mama heeft nog gehandbald. Eerst deed ze dat op hoog niveau en toen Tim en ik er waren, ging ze bij Hasselt spelen. Daar had je de A-ploeg, de B-ploeg en de Z-ploeg, waar mama in zat. Die naam, Z-ploeg, moest een idee geven van het niveau van dat team; het waren dames die wel nog matchen wilden spelen maar niet meer wilden trainen. Tim en ik gingen altijd mee naar de wedstrijden van mama; dan zaten we op de bank of in de tribune. Tijdens de rust speelden we zelf een beetje. Zo komt het dat ik ook nog een jaar heb gehandbald, in de periode dat ik bij Stevoort voetbalde.’

Wat was jouw favoriete typetje van Chris Van den Durpel?

‘Toch Snelle Eddy. Die komt in Westerlo soms nog ter sprake, omdat wij een Eddy in de ploeg hebben (doelt op Eduards Visnakovs, nvdr). Zelfs hij weet ondertussen wie Snelle Eddy is, we hebben het hem uitgelegd.

‘Ik vond het hele arsenaal van Chris Van den Durpel geweldig. Op het vlak van humor apprecieer ik ook Hans Teeuwen enorm; ik heb al zijn dvd’s. Die man is zo gek dat het geniaal wordt. En ook al gaat hij soms ver, toch blijf ik altijd de humor zien.

‘Iemand als Geert Hoste spreekt mij minder aan. Zijn shows gaan wat te diep voor mij en hij praat ook vaak over politiek; dat interesseert me niet zo. Waarschijnlijk begrijp ik de helft van zijn moppen niet.’

DOOR KRISTOF DE RYCK – FOTO BELGAIMAGE

‘Zelfs Visnakovs weet wie Snelle Eddy is.’ – ROBIN HENKENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content