46 gele en 10 rode kaarten in 206 wedstrijden : ziehier de trieste reputatie van verdediger Mahamoudou Kéré van Sporting Charleroi.

M ahamoudou Kéré werd voor drie speeldagen geschorst naar aanleiding van de rode kaart die hij kreeg in de wedstrijd op Beveren ? In de wedstrijd ? Nee, na de wedstrijd. Scheidsrechter Philippe Flament had de match al afgefloten. Bij het verlaten van het veld deed zich een incident voor en trok Flament een tweede keer geel en dus rood voor Badou.

Voor Kéré was het zijn tiende uitsluiting sinds 1998. In de 205 wedstrijden die hij voor Sporting Charleroi heeft gespeeld, keek hij 45 keer tegen geel aan. Wat Flament in zijn rapport heeft geschreven, zal pas bekend raken wanneer Kéré voor het sportcomité van de voetbalbond verschijnt. De beschuldigde verklaarde in de pers dat hij de ref de hand wilde drukken en dat die riep : ” Eruit !

Zou het ? Scheidsrechter Flament geeft alvast een andere lezing van de feiten. “Ik had Kéré een eerste gele kaart gegeven nadat hij zijn voet had laten hangen. Dat vond hij een te strenge straf. Na de match stapte hij op me af en zei dat hij me geen hand wilde geven omdat ik slecht had gefloten. Ik reageerde daar niet op. Ik wist dat hij de wedstrijd tegen Anderlecht zou missen indien ik hem een tweede keer geel gaf. En ook, als je iedere speler geel zou geven die zegt dat je slecht bezig bent, dan houdt het niet op – zo frequent gebeurt dat. Maar dan werd Kéré bijzonder nerveus en onbeschoft. Hij begon ook tegen één van mijn assistenten te tieren. Toen had ik geen keuze meer : een tweede keer geel en dus rood. Waarop de speler helemaal door het lint ging. Hij begon te schelden.”

Waanzinnige woede

Het strafblad van Badou Kéré vertoont twee zwarte seizoenen : 2002/03 (negen gele kaarten en drie rode kaarten waarvan twee rechtstreekse) en 2005/06 (vijf gele kaarten, twee directe rode kaarten). In 2002/03 was Etienne Delangre als trainer aan de slag bij Charleroi. “Lang ben ik daar toen niet gebleven, maar lang genoeg om een uitsluiting van Kéré mee te maken. Tegen Gent stonden we 0-1 voor toen hij volledig de controle over zichzelf verloor. De uitsluiting kwam ons duur te staan en van die nederlaag werd ik misschien wel de grootste dupe. Zou mijn ontslag er ook gekomen zijn, indien we die wedstrijd niet hadden verloren ?”

Delangre verkiest nochtans in positieve termen over Kéré te getuigen. “Soms ging het licht uit in zijn hoofd, dat kon hem zelfs op training overvallen. Op een dag gedroeg hij zich op training extreem agressief. Ik maande hem aan tot kalmte. Hij stapte toen dreigend op me af, we stonden kop tegen kop. Hij was helemaal buiten zichzelf. Maar nadien bood hij zijn excuses aan en sindsdien schoten we buitengewoon goed met elkaar op. Toen ik ontslagen werd, was hij de eerste om me op te bellen en me te zeggen hoe hij me bewonderde. We bewaarden het contact, laatst belde hij me nog op. Ik stel vast dat hij er sportief nog op vooruitgegaan is. Door hem als verdediger te gebruiken in plaats van op het middenveld heeft Jacky Mathijssen er een extra dimensie aan toegevoegd.”

Over zijn sportieve maar eigenlijk ook over zijn menselijke kwaliteiten zijn de meningen unaniem. Menselijke kwaliteiten buiten het veld, welteverstaan. “Het probleem van Kéré”, aldus Delangre, “is dat hij van het ene moment op het andere de controle kan verliezen. Zijn inzet is ook altijd totaal. Dat typeert natuurlijk Afrikaanse voetballers. Zweedse voetballers bijvoorbeeld gedragen zich veel koelbloediger. Kéré heeft zichzelf niet in de hand. Het geringste privéprobleem kan hem uit zijn lood slaan. Dan neemt een soort waanzinnige woede het van hem over. De club draagt ook een zekere verantwoordelijkheid. Als trainers of bestuursleden constant op de refs mekkeren, hoe wil je dan dat een speler respect heeft voor het scheidsrechterskorps ?

Loris Reina zag Kéré als ploegmaat aan het werk in de desastreuze campagne 2005/06. Hij verklaart de excessen van de Burkinees als volgt : “Badou is een echte winnaar. Hij kan niet verliezen en de stoppen slaan door zodra de zaken slecht verlopen voor zijn ploeg. Dan doet hij domme dingen. Nadien beseft hij zeer vlug dat hij te ver is gegaan. Meestal neemt hij meteen na de match in de kleedkamer het woord om zich te verontschuldigen.”

Advocaat van de duivel

Telkens als Kéré naar Brussel moet om zich te verantwoorden, krijgt hij het gezelschap van Pierre Deprez, de advocaat van Charleroi. Deprez legt altijd de klemtoon op de buitengewone persoonlijkheid van zijn cliënt. “Ik herhaal het bij iedere gelegenheid : Badou Kéré is een chic type. Een vriendelijke jongen en doodeerlijk. Let wel, jij hoort me hier niet zeggen dat ik zijn uitspattingen goedkeur. Een scheidsrechter uitschelden, iemand mentaal of fysiek onderdrukken : ik vind dat ontoelaatbaar, punt uit. Hij moet daarmee stoppen.”

Het imago van de club lijdt eronder, realiseert Pierre Deprez zich. “De ene keer is het Mogi Bayat, dan is het Badou Kéré … Elke keer verliest Charleroi als club krediet. Dante Bonfim kreeg een schorsing voor drie wedstrijden voor zijn uitsluiting tegen Cercle Brugge. Zonder het incident met Kéré op Beveren hadden ze in Brussel milder over Bonfim geoordeeld, daar ben ik van overtuigd. Enkele jaren geleden heb ik de spelers laten verzamelen en ze op hun verantwoordelijkheden gewezen. In alle omstandigheden dienen ze zich waardig te gedragen. Ik zou dat graag nog eens overdoen. Abbas Bayat zegt dat Kéré op basis van zijn agressiviteit voetbalt en dat men niet het recht heeft hem dat te beletten. Maar volgens mij vergist hij zich. Ik heb niets tegen een gezonde agressiviteit. Maar agressief gedrag tegenover de scheidsrechters is altijd onduldbaar.”

Een paar maanden geleden schold Abbas Bayat de mensen van de voetbalbond uit voor racisten. Hij beweerde dat Kéré zonder zijn zwarte vel minder streng gesanctioneerd zou worden. “Dat heb ik nog altijd niet verteerd”, zegt advocaat Deprez. “De voetbalbond had veeleer mijn pleidooi gevolgd dan dat van de procureur. We hoefden helemaal niet te mopperen over het verdict. Ik begrijp nog altijd niet waarom Abbas Bayat ineens over racisme begon te tempeesten.”

Ook coach Jacky Mathijssen moet het ontgelden. Deprez : “Ik heb een heilige bewondering voor onze trainer, maar tegenover de scheidsrechters gaat hij te ver. Zijn gestes berokkenen ons alleen maar nadelen. Dat heb ik hem al dikwijls gezegd. Hij antwoordt dat het zijn professionele plicht is om vanaf de eerste minuten van de match visueel contact te leggen met de scheidsrechter. Het stelt hem gerust als hij contact heeft met de scheidsrechter. Maar voor de ploeg is het geen goede zaak.”

PIERRE DANVOYE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content