Vital Heynen drijft vlotjes door zijn eerste seizoen als hoofdtrainer van volleybalclub Maaseik. Net vóór de finale van de play-offs tegen Roeselare, die vanavond begint, speurt hij naar verschillen tussen zichzelf en Dominique Baeyens, de trainer van de aartsrivaal.

Beste vriendjes zijn Vital Heynen (37) en Dominique Baeyens (51) niet. Het zijn dan ook totaal andere types. Wat onderscheidt hen ? Heynen zoekt mee. Op één voorwaarde : dat duidelijk is dat hij met een ondertoon van respect over zijn collega praat.

1) Ervaring

Vital Heynen : “Met de meeste coaches heb ik een heel open relatie, alleen met Dominique zo niet. Ik wil daar niet te negatief over doen, want ik ga met plezier spelen in Roeselare. Maar Dominique werkt voor zich, heeft zijn mensen, in zijn wereldje, en laat daar niet zoveel binnen.”

Jammer ?

“Ik hou meer van openheid. Misschien omdat ik zo’n jonge trainer ben in opleiding, een stagiairke … Ik wil bijleren. Mocht ik Dominique deze zomer ergens tegenkomen, ik zou graag met hem eens een terrasje doen. Hij staat vijftien jaar verder.”

Jij bent nu een groentje tussen de trainers, terwijl je als speler nog tussen de mannen met de meeste ervaring hoorde. Een moeilijke overgang ?

“Als speler was ik zestien en dacht ik dat ik de beste van België was … Althans, ik dacht : binnen drie jaar ben ik dat. Achteraf lach je daarmee. Als politicus ( Heynen zetelde nog in de gemeenteraad voor de VLD, nvdr) kwam ik op de eerste vergadering binnen en werd me gevraagd : ‘Wat kom je doen ?’ Ik antwoordde : ‘Ik wil schepen van Sport worden. En nu, als trainer, is het ook iets in de trant van : ‘Ik ken het wel, laat mij maar doen. ‘Over tien jaar zeg ik ongetwijfeld : ‘Vital, daar maakte je toch fouten.’

“Ik ben altijd wel overtuigd geweest van mijn gelijk. Al is dat misschien slecht uitgedrukt. Altijd de overtuiging gehad : ik wil iets brengen, heb ideeën, zal die er wel doorheen krijgen. Dat levert je soms de naam ‘dikke nek’ op.”

Je praat een beetje zoals de jonge journalist die een stuk binnenlevert en denkt dat het het meest fantastische artikel is dat in jaren is verschenen.

“Juist. Maar als je er niet van overtuigd bent dat wat je geschreven hebt, goed is, heb je een probleem. Want dan ga je onzeker schrijven. Als jij naar je hoofdredacteur stapt en zegt : ‘Hier, een interview met Heynen, maar ik weet niet of …’, dan pakt het niet.”

Je voelt geen onzekerheid als je daar langs die lijn staat ?

“Als speler voelde ik me veel meer gestresseerd. Als trainer stap je in de wedstrijd met het gevoel : ik heb mijn taken gedaan, het team is er klaar voor. Als speler was het veeleer : ik ben er klaar voor, maar nu begint het pas, ik moet wel nog die acties maken.”

2) Temperament

Baeyens is de man met de veel meer ingehouden emotie, jij de temperamentvolle, druk gesticulerende trainer.

“Ik ben zoals ik ben. En dat is nu eenmaal iemand die af en toe zijn emoties toont. Maar ik kan me voorstellen dat ik over twintig jaar anders coach.”

Soms lijkt het nu alsof je af en toe door boosheid vergeet je team voort te coachen ?

“Ik stelde vast dat coachen alleen op basis van feiten niet volstaat. ‘Die speler sloeg die bal daar, die dit, die andere dat …’ Als spelers op een dag geen zin hebben, maakt dat allemaal niets uit. Bovendien staat niet iedereen open voor cijfers. Soms moet je mensen naar hun gevoel coachen.

“Ik denk dat ik net heel veel bezig ben met gegevens en analyses. Soms te veel, denk ik. Ik wil zeker niet te weinig informatie verzameld hebben. Ik moet zeker weten dat het daar niet aan ligt.

“Maar soms is er geen technische uitleg meer. En dan is die emotie uiten een van de weinige middelen die nog resten. Toen het tegen Roeselare anderhalve week geleden na de 1-0 slecht ging, kon je uit lijntjes en cijfertjes niets meer afleiden. Op een dergelijk moment moet je je spelers soms een beetje … choqueren is een verkeerd woord, maar : bewust maken van iets.

“In dat opzicht ben ik verbaasd dat ik zo graag training geef. Ik vond het coachen tijdens de wedstrijd altijd interessant, ook als speler, maar moet nu vaststellen dat je dan zo weinig kan doen.

“Ik las al artikels over hoe weinig informatie van een coach doorstroomt naar een speler tijdens een wedstrijd, een stresssituatie. Daar val je van achterover. Je invloed tijdens de week is veel groter dan ik vermoedde. Terwijl ik net lang twijfelde over trainer worden, omdat ik dacht dat ik het niet fijn zou vinden om trainingen te geven. Je krijgt een andere invalshoek.”

Nieuwe inzichten in het spel ?

“Natuurlijk. Stond ik nu op het veld, ik zou veel beter kunnen spelen. Je gaat als trainer een eind dieper op de zaken in, verkent spelers nog meer. Volleybaltechnisch ken ik mijn spelers beter dan ze zichzelf kennen.”

Bij de supporters van de tegenstander maak je je vaak niet populair door zo druk te gesticuleren.

“Och, je hoort dat meestal niet, bent bezig met dat groepje mensen op het veld, gaat daarin op. En het is natuurlijk ook een spel in de wedstrijd, met de scheidsrechters, de tegenstanders, het publiek … Maar na de wedstrijd moet dat spel gedaan zijn. En tijdens de match … Het mag niet te veel zijn natuurlijk … Je moet altijd zorgen dat je … afweegt wat het veroorzaakt en niet mag veroorzaken.”

3) Tactiek

“Ik weet niet of er op dat vlak veel verschilt. Net zoals ik jou niet ga verklappen hoe ik mijn analyses maak, weet ik niet hoe Dominique analyseert en vooral niet hoe hij denkt.”

Maar je ziet toch dingen tijdens de match ?

“Ik heb wel de indruk dat hij nog meer bezig is met de analyse van de tegenstander, dat dat ook verweven zit in zijn weekproces. Ik hou van : met techniek bezig zijn, kijken hoe spelers zelf beter kunnen worden. Maar je zit ook met een andere groep : Iván Contreras en Benjamin Hardy zijn dertigers. De anderen zijn rond de 25 jaar. De gemiddelde leeftijd bij ons ligt lager. Op de cruciale posities zijn we een stuk onervarener. Roeselare is meer het mature team. Ik wil dat mijn jongens dus vooruitgaan. Anders halen we Roeselare nooit in.”

Wordt met die leeftijd en ervaring dan geen rekening gehouden als die spelers gehaald worden ?

“Als Sport/Voetbalmagazine ons wil sponsoren, geen probleem. Voor wat hoort wat. We belandden in een situatie waarin Roeselare meer mogelijkheden heeft.”

4) Club

Dus : Baeyens kan in een hoger segment spelers ronselen dan jij ?

“Dat denk ik wel. Maar ik vind het niet nodig om daar een punt van te maken.”

Zoiets is toch cruciaal in de titelstrijd ?

“Natuurlijk. Maar je moet ook eerlijk zijn : Roeselare is favoriet.”

Hoe groot is het verschil tussen jullie budgetten ?

“Dat weet ik niet.”

Je grootste rivaal en dat weet je niet. Kom nou.

“Roeselare vond een nieuw elan met de bouw van een nieuwe sporthal. Kijk in Duitsland naar Düren en Friedrichshafen : een nieuw complex, een verse dynamiek. Wij zijn nu ook bezig met een nieuwe sporthal en hopen op hetzelfde. Dat hebben we absoluut nodig, want we zitten al jaren op dezelfde lijn en dreigen af te zwakken.

“In ieder geval haalden we dit seizoen – de verhoudingen tussen Maaseik en Roeselare in acht genomen – al veel meer dan Roeselare verwachtte : de supercup, de beker, de eerste plaats in de competitie.”

Wat is het grote verschil met vorig jaar ?

“We werden een echt team. Niet dat er vorig jaar problemen waren, maar er was niet die band.”

Ook de receptie is stukken beter dan vorig jaar.

“Een bewuste keuze. Jonge spelverdelers en opposites kun je niet belasten met een slechte receptie, dan vraag je te veel van hen.

“Het was een goede beslissing, ongeacht wat nog komt. We zitten nu ergens tussen een goed jaar en een grand cru. De volgende weken zullen uitwijzen wat het wordt.”

5) Spelerstype

Jij bent een ex-spelverdeler, Baeyens speelde vroeger in het midden en in de receptie. Bijgevolg : een andere benadering van het spel ?

“Ik denk het wel. Het is toch logisch dat je teruggaat naar … Maar ik kan mijn visie niet vergelijken met die van Dominique, weet niet hoe hij denkt.”

Wat is de ideale positie om door te groeien naar het trainerschap ?

“Die zit in het hoofd. Je hebt twee types spelers : zij die komen, luisteren naar de trainer en uitvoeren. En zij die een eigen idee hebben en dat voort willen ontwikkelen. Die laatsten worden trainers.”

6) Titelstrijd

De titel 2007, hij is voor Baeyens en Roeselare, of voor jou en Maaseik.

“Roeselare wordt kampioen. Wij zullen proberen het hen zo moeilijk mogelijk te maken.”

Je wil de druk weghouden.

“Die is al weg. De enige doelstelling van Maaseik was : een Champions Leagueticket. Je moet realistisch zijn.

“Maar ik heb het de groep gevraagd : ‘Gaan we nu stoppen ?’ Ze zeiden : ‘Wij willen kampioen spelen.”‘

Was je teleurgesteld omdat je het thuisvoordeel niet kon binnenhalen ?

“Ik was na de 3-1-nederlaag tegen Roeselare anderhalve week geleden zoals altijd vooral teleurgesteld omdat we niet gewonnen hadden. Ik sliep weer heel slecht. Dan lig ik mezelf om drie uur ’s nachts uit te lachen. Want rationeel kan ik perfect zeggen : verloren, geen probleem. Maar emotioneel kan ik verliezen niet aan. Dus : ik wil niet verliezen. En mijn team ook niet, dat komt goed uit.

“Maar uit ervaring weet ik dat in jaren waarin iedereen denkt dat het een finale wordt van vijf matchen, het in drie wedstrijden afgelopen is. Dus : Roeselare wint in drie matchen ( lacht).”

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content