In zijn boek Football Dinamo. Modern Russia and the People’s Game noemt auteur Marc Bennets hen de new new Russians: de zakenlui die vandaag investeren in het Russische voetbal. Iets cleaner dan het zootje ongeregeld dat zich na de val van het communisme onder Boris Jeltsin in het laatste decennium van de vorige eeuw in sneltempo verrijkte, profiterend van het gebrek aan gezag in de nieuwe staat en de afwezigheid van wetten en controle. De nieuwe Russen die toen opdoken, waren ongemanierd, brutaal en vaak gelieerd aan gangsters uit verre deelrepublieken, genre Tsjetsjenië of Dagestan.

Die gangsters zaten toen ook in het voetbal, onder meer bij Spartak, dat een decennium lang, op één jaar na, kampioen van Rusland werd, maar intern ethisch werd uitgehold. Triest dieptepunt: de moord, in juni 1997, op Larissa Netsjajeva, technisch directeur van Spartak. Zij probeerde komaf te maken met de invloed van de Tsjetsjeense maffia binnen de club, maar bekocht dat met de dood.

Met de komst van Vladimir Poetin kwam er meer orde in Rusland, al had de sportieve machtsovername van CSKA Moskou begin deze eeuw (bekerwinnaar in 2002, 2005, 2008, 2009, 2011 en 2013, kampioen in 2003, 2005, 2006, 2013 en 2014) toch zijn donker randje. De voorzitter van die club, sinds 2001 al, is Jevgeni Giner, iemand die banden heeft/had met duistere figuren uit Dagestan en Tsjetsjenië. Giner is nog steeds op papier de baas, maar achter hem staat volgens elke Rus Roman Abramovitsj, wellicht de eerste van de nieuwe nieuwe Russen, waar Bennets op doelde. De overname gebeurde wel verdoken, want officieel linkt niks Abramovitsj met de ploeg van Giner.

In het spoor van Abramovitsj volgden er nog nieuwe nieuwe rijken. Ook bij Dinamo, dat sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie nooit nog kampioen werd. Wel één keer tweede, in 1994. Aleksej Fedoritsjev was de eerste die het er probeerde, in 2004. De eigenaar van Fedcominvest maakte er een ‘Portugese’ ploeg van, met onder meer een Braziliaanse manager, en verplichtte de schaarse Russen Portugees te leren. Het verhaal wil dat Dmitri Boelikin, die later via Leverkusen bij Anderlecht belandde, daar nooit zin in had.

Een succes werd zijn investering nooit. Meer nog, ondanks spelers als Maniche of Smertin, degradeerde de ploeg bijna. Dat was Dinamo nog nooit overkomen. Fedoritsjev probeerde nog het stadion te kopen, maar dat mislukte. De club raakte achter met haar betalingen van de spelers en in maart 2007 werd Dinamo opnieuw verkocht. Genationaliseerd, zeg maar, want ze kwam (en is nog steeds) in handen van de VTB-bank, onderdeel van de gelijknamige groep. En die is dan weer voor 60 procent in handen van de Russische overheid.

Dankzij Poetin? Weinig waarschijnlijk, want Poetin heeft geen belangstelling in voetbal. In zijn eerste jaar als president zat hij nog geregeld op de tribunes, maar al snel deed hij die moeite niet meer. Eén jaar na de verkoop aan de bank bereikte Dinamo wel zijn beste resultaat van het voorbije decennium, met een derde plaats in 2008.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content