‘RONALDO FASCINEERDE ME’

© BELGAIMAGE

Jonge Belgen die veel scoren, ze zijn dun gezaaid. Bij Waasland-Beveren hebben ze er eentje: Zinho Gano (22). Als zijn enkel het toelaat, staat hij volgend weekend oog in oog met Club Brugge, de ploeg waar hij zijn eerste stappen als prof zette. Een monoloog.

ZINHO GANO: ‘Ik denk dat ik het seizoen goed ben begonnen. Het vertrouwen van de trainer gekregen, altijd mogen starten, in Charleroi misschien wel mijn beste wedstrijd ooit in eerste klasse gespeeld. Bal bijhouden, duels winnen. Alleen het goaltje ontbrak. Helaas raakte ik twee weken geleden geblesseerd op training. Een klein scheurtje in de enkel. Op zich viel het nog mee, maar het sloeg me wel even terug.

‘Vorig seizoen was mijn eerste volledige jaar in eerste klasse en daarin heb ik tien goals gemaakt. Niet mis, al besef ik dat het er vijftien, zelfs twintig hadden kunnen zijn. Nog meer efficiëntie is een volgende stap, zeker in een ploeg als Waasland-Beveren. Je krijgt niet zoals vroeger bij de beloften vijf, zes kansen in één match. Anderzijds: tien goals voor een jonge speler is goed, zeker in een eerste seizoen. Veel mensen zeggen me dat. Maar ik weet dat het beter kan. Nu moet de lat hoger. Daarmee word je in België topschutter, dat weet ik. Niet dat ik absoluut topschutter wil worden, ik wil gewoon zo veel mogelijk goals maken en daarbij het team helpen.

‘In Westerlo en bij Club Brugge heb ik nog gewerkt met een spitsentrainer, respectievelijk Erwin Vandenbergh en Kenneth Brylle. Ik heb er vorig seizoen hier ook om gevraagd, maar momenteel is die er nog niet. Ik weet dat je dat niet helemaal kunt leren – spits zijn en op de juiste plaats staan is ook een gevoel – maar je hebt er wel wat aan. Mijn grote voorbeeld was Ronaldo, de Braziliaan. En Didier Drogba. Dan keek ik filmpjes en probeerde ik hetzelfde. Voor Ronaldo ben ik nog zeer jong, dat besef ik, maar toch fascineerde hij me. Ik droeg altijd zijn truitje en daarmee ging ik dan naar school.’

ACHTERGROND

‘Ik ben opgegroeid in Kampenhout, bij mijn opa en mijn oma, die jammer genoeg in maart overleed. Mijn moeder en mijn vader gingen uit elkaar toen ik drie was, en mijn moeder had het daar heel moeilijk mee. Oma heeft me gelukkig kunnen opvangen en opgevoed. Opa voerde me altijd naar de training. Daar ben ik hen eeuwig dankbaar voor, dankzij hen heb ik een hele goeie jeugd gehad.

‘Mijn pa komt uit Guinee-Buissau. Hij is een muzikant, ging met vakantie naar Mallorca, ontmoette mijn ma en toen ze zwanger werd, verhuisden ze naar België. Heel af en toe hebben we nog contact, maar niet zo veel als met mijn moeder, die ik nog elke dag hoor. Mijn pa is nu terug naar Afrika, daarvoor woonde hij in Antwerpen. Broers en zussen? (lacht) Veel, zeker langs de kant van mijn pa. Ik denk dat we met zeven of acht zijn. Ik heb twee halfbroertjes die in Mechelen wonen en die ik vaak zie. Eentje voetbalt nu ook in Beveren. Op Mallorca heb ik nog een halfzus, in Afrika een zus en in Antwerpen wonen nog twee kleintjes, een jongen en een meisje. Allemaal van verschillende moeders. (lacht) Tja, mijn papa…

‘Mijn voetbal begon bij Kampenhout. In een bepaalde match stonden we 0-2 achter en ik maakte nog drie goals. De scheidsrechter kwam na afloop naar mij en vroeg waar mijn ouders waren. Ik wees hem mijn opa. De ref scoutte ook voor Lierse en zo kwam ik daar terecht. Ik testte er samen met Romelu Lukaku. Al na twee trainingen hadden we iedereen overtuigd. Romelu was een toffe jongen, goed van hart, altijd lachen. Wij waren bij Lierse de beste vrienden. Hij bleef geregeld bij mij slapen of opa pikte hem thuis op als hij geen vervoer had. Het contact is niet meer zo intens als vroeger, maar soms horen of zien we elkaar nog wel eens.

‘Wij hadden een kampioensploeg: U12 kampioen, U13 ook. Toen kwam de zaak-Ye en viel het allemaal uiteen. We speelden naast elkaar, al stond ik soms ook op 11 en maakte ik daar mijn acties. Romelu heeft in alles veel progressie geboekt. Zijn controles, zijn acties, duels… Hij traint ook met dikke spelers in de Premier League, ergens is het normaal. Vroeger kon hij veel compenseren door zijn lengte en zijn kracht, en was het voetballend niet zo sterk, maar dat gaat nu niet meer. Ik herinner me nog dat we indertijd samen 150 goals op één seizoen maakten. Iedereen zei toen: ‘Ja, ja, nu kunnen die dat, omdat ze veel groter zijn dan de rest, maar later zul je wel zien….’ Daarom vind ik het prachtig, zijn progressie, dat hij het nu óók doet. Van die Liersejeugd zijn wij de enigen die nog professioneel voetbal spelen. Dat wil ook wat zeggen.’

VEELEISENDE TRAINER

Henk Mariman zag potentieel in mij en bij Brugge is alles in een stroomversnelling gekomen. U19 overgeslagen, direct naar de beloften en op 17, iets ouder, mocht ik al naar de eerste ploeg. Een kern met veel karakters: Ryan Donk, Vadis Odjidja… Ik keek op naar die mannen. Carl Hoefkens en Ryan Donk hebben mij toen onder hun vleugels gepakt. Van Adrie Koster en vooral Christoph Daum heb ik veel geleerd. Daum zag het wel in mij en praatte veel met me. ‘Blijf zo werken en je zult wel je kans krijgen.’ Hij deed ons keihard werken. Tijdens de winterstage moesten we eens één tegen één spelen, op een half veld onder een stralende zon. Iedereen was kapot. Ik moest tegen Carl, die niet meer kon. Ik stopte ook, maar Daum bleef schreeuwen: ‘Zinho, keep on playing!’ Dus werkte ik maar verder af, op mijn eentje… Na Daum kwam Georges Leekens en die had het niet zo voor de jeugd. Ik trainde wel mee, maar speelde met de beloften. Toen heb ik gevraagd om uitgeleend te worden. Zo belandde ik in Lommel, bij Stijn Vreven.

‘Op dat moment braken er niet echt jonge spelers door bij Club. Meetrainen mocht, maar echt doorbreken lukte niet. Voor niemand. Er zat ook direct druk op de ketel. Bacca, Tchité, Akpala, Vleminckx, wat haalden ze allemaal niet binnen! Een kans heb ik nooit echt gekregen, maar ik neem niemand iets kwalijk. Was ik toen te rustig? Misschien wel. Zoals ik ben. In Lommel besefte ik wel: als ik het hier niet doe, is het gedaan. Toen heb ik echt alles gegeven, veel gescoord in de eerste maanden. Onder een veeleisende trainer, dat ook ja, maar daar was ik niet bang voor. Ik weet dat ik dat nodig heb. Na een paar maanden kreeg ik een scheurtje in de hamstrings en daarmee ben ik bijna een halfjaar out geweest. Dus was het weer moeilijk om een ploeg te vinden. Tot Mouscron kwam, voor Birger Verstraete, Sven Dhoest en mij. Excuus-Belgen… Toen we bij de trainer kwamen, vroeg die: ‘Naam? Positie?’ Daarmee wist ik voldoende. Ook al trainde je een hele week rotslecht, op de bank zaten we toch. Maar de pannen van het dak trainen leverde ook geen plaats op het veld op. Je voelde je na een tijd geen voetballer meer, mentaal was dat een heel moeilijk jaar, maar als voetballer én als mens ben ik er mentaal wel sterker uitgekomen. Toen begonnen de play-offs en ineens speelden we. Ik had daar het geluk om een hattrick te maken op Westerlo en in totaal vijf keer te scoren. Zo ontstond de interesse van andere eersteklassers en uiteindelijk koos ik voor het Beveren van Stijn, omdat ik wist wat ik aan hem had.

‘In het voetbal kan het heel snel gaan, zowel omhoog als naar onderen. Het moeilijkste is om aan de top te komen en er vervolgens te blijven. Heel veel spelers vallen af, als ze om een of andere reden wat geremd worden. Maar als je over dat moeilijke moment kunt komen, kun je vertrokken zijn. Ik was vroeger bij Lierse eerder een man van de actie, maar omdat ik bleef groeien, heb ik mijn speelstijl iets moeten veranderen. Nu moet ik alleen de killer in mij nog groter laten worden. De kwaliteiten van Pippo Inzaghi. Na vorig seizoen was er wat belangstelling, maar Patrick De Koster zei: ‘Bevestig een tweede jaar, speel goed en dan komen er nog betere ploegen.’ Ik kon elders meer verdienen, maar op de bank ben je ook niet gelukkig.’

DOOR PETER T’KINT – FOTO BELGAIMAGE

‘Ik koos voor Beveren omdat ik wist wat ik aan Stijn Vreven had.’ ZINHO GANO

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content