Rondjes lopen in het Waasland

© BELGAIMAGE

Hoe doorbreek je een vicieuze cirkel, vragen ze zich bij Waasland-Beveren af sinds de komst naar eerste klasse? De supporters worden er stilaan moedeloos van.

Kampioen2016/2017. #oneteam #onedream. Na een lange strijd met een hardnekkige tegenstander werd op Pasen 2017 Eskabee kampioen. Helaas voor de fan van geel-blauw niet Waasland-Beveren, maar het kleine, na de fusie afgesplitste, broertje Yellow Blue. De hardnekkige tegenstander heette KV Sint-Gillis uit Dendermonde en de reeks was derde provinciale E. Na dertig wedstrijden was het verschil één schamel puntje.

Van de 74 punten die Yellow Blue haalde op de Bosdam en in uitwedstrijden kunnen ze bij de grote broer in eerste klasse slechts dromen. Toen half maart de reguliere competitie werd afgesloten had Waasland-Beveren er net dertig. Yellow Blue schonk zijn (fanatieke) fans 23 zeges, Waasland-Beveren 7. YB had 86 keer gescoord, WB 28 keer. Een wereld van verschil.

Hoe doorbreek je een vast patroon? Dat is de vraag waar ze zich in de kantoren op de Freethiel dezer dagen over buigen. Sinds de terugkeer naar eerste klasse in de zomer van 2012 – in feite het debuut want de fusieploeg is in principe volgens de bondsstatuten een nieuw elftal dat niet op het verleden van SK Beveren mag teren – waren er nog niet zo veel vrolijke momenten te beleven. In het eerste seizoen stonden de Waaslanders veertien speeldagen op een degradatieplaats, het seizoen daarop twaalf en het jaar daarna elf. Pas vanaf het vierde jaar vond men enige stabiliteit net boven de degradatiezone. Dit seizoen, met slechts één daler, stond Waasland-Beveren twee speeldagen op een degradatieplaats. Er is beterschap, zij het weinig. Dat lees je ook af uit de eindstanden tijdens het voorbije lustrum: 13e in het eerste seizoen en vervolgens 14e, 14e, 12e en 14e.

Aan een goeie bekercampagne konden de supporters van geel-blauw zich evenmin optrekken. Sinds de terugkeer naar eerste klasse slaagde Waasland-Beveren er nog niet in om daar te overwinteren: in 2014 ging men er al in de eerste match, bij Lommel, uit, in de andere jaren als eersteklasser waren de 1/16 finales steevast het eindpunt. Drie van de vier keer gebeurde dat voor eigen publiek, tegen KRC Genk, de buren uit Lokeren en KV Oostende, in 2012 nog een tweedeklasser. Enige moedeloosheid maakt zich dezer dagen dan ook meester van de fans die nog amper naar Beveren afzakken. Ze staan mijlenver van de successen uit de jaren tachtig of die van het tijdperk Jean-Marc Guillou, toen de Ivorianen Anderlecht voetballes gaven en in 2004 met tien (de Let Igors Stepanovs was de uitzondering) aan de aftrap stonden in de bekerfinale tegen Club Brugge. De ploeg verloor die finale wel met 4-2, maar hield er toch een Europees ticket aan over. Voorlopig het laatste hoogtepunt in een geleende clubgeschiedenis, want zelfs de terugkeer naar eerste gebeurde niet via de grote poort van een titel. Wel via de eindronde…

Blauw-witte sjaALS

Waar ligt het aan? Aan de steun van de gemeente zeker niet. Die schoot de voorbije decennia de club geregeld te hulp. De gezelligste hoofdtribune hebben ze dezer dagen op de Freethiel zeker niet, maar vergeleken bij andere concurrenten staat er iets. Dankzij de gemeente, want alleen al om de businessruimtes af te werken, had de club een kleine acht jaar geleden een bijkomende lening van de gemeente nodig.

Binnen de gemeentegrenzen hoeft niemand jaloers te zijn op die steun. Op het gemeentehuis waken ze er streng over dat elke deelgemeente en elke sport ook op steun kan rekenen. Geen voetbalclub in groot-Beveren of ze heeft een kunstgrasveld en opgefriste installaties. Beveren is immers rijk. Ze put haar inkomsten uit de Waaslandhaven en uit deelgemeente Doel en zijn kerncentrale. Die nauwe band met de lokale gemeenschap is tegelijk ook een (kleine) handicap. De oefenvelden van de eersteklasser zijn niet de beste in eerste klasse A, signaleerden in het recente verleden hoofdtrainers. Maar de ploeg eet mee uit de hand van de overheid, die alles onderhoudt, en kan dan ook niet al te streng zijn…

Tweede punt van beperking: in ruil voor haar steun vraagt de overheid maar één ding: dat de club haar sociale functie behoudt. Dat betekent: ook provinciaal en zelfs gewestelijk voetbal aanbieden aan wie als jeugdspeler lid wordt (en 450 euro per jaar betaalt, wat vergeleken bij andere eersteklassers aan de lage kant is). Antwerp schafte recent zijn provinciale ploegen af en biedt al lang geen gewestelijk voetbal meer aan, de Waaslanders zijn een uitzondering in het elitevoetbal. Dat legt druk op terreinen en organisatie en oogt een anachronisme in het moderne voetbal. De club houdt eraan vast. Voorlopig?

Voetbal op profniveau draait om budgetten. Hoe genereer je geld? Door in eerste klasse te blijven en mee te profiteren van het tv-geld. Door een sterke commerciële werking en stadioninkomsten. En door transfers, jong en goedkoop binnen, duurder buiten. Uit eigen jeugd, het buitenland of uit de lagere afdelingen.

Commercieel wordt al jaren gepoogd om het maximale uit een in wezen landelijke regio te halen. Beveren is qua oppervlakte (150 vierkante kilometer) een uitgestrekte gemeente (ruim dubbel zo groot als Lokeren, drie keer groter dan Waregem, nagenoeg even groot als Gent), maar dunbevolkt. Met 47.000 inwoners telt Beveren maar 10.000 inwoners meer dan Waregem en 7000 meer dan Lokeren en moet het fors (250.000) onderdoen voor Gent. Aan de ene kant is er de natuurlijke grens van de Schelde (en de nabijheid van Antwerpen), aan de andere kant schuurt Nederland er tegenaan met zijn relatief dunbevolkte Zeeuws-Vlaanderen. En wie verderop in het Waasland leeft, is georiënteerd op Gent. Ook sportief. Wat je vroeger nooit zag in het Waasland, gebeurt sinds twee, drie jaar meer en meer: een blauw-witte sjaal van AA Gent in het straatbeeld, naast die van de traditioneel populaire twee, Club Brugge en Anderlecht.

Het is er commercieel mikken op de haven, maar vooral op de lokale gemeenschap. Shirt en broekje worden als reclamevehikel maximaal gestretcht. In commerciële middens lachen ze weleens met het ‘plakboek’ van de Waaslanders, waar elke vierkante centimeter indertijd door Dirk Poppe, de algemeen manager, werd gemeten om te worden verkocht: drie op de broek, drie op de borst, zoveel op de mouwen, … Bij gebrek aan één grote weldoener is het duwen om het er nog allemaal op te krijgen, maar het levert centen op. Commercieel hielden ze op die alternatieve manier stand.

De inkomsten uit transfers is een ander paar mouwen. Om zich te redden leendeWaasland-Beveren de eerste jaren in eerste klasse heel wat spelers bij de topclubs. Er kwamen jongens uit Gent, Anderlecht, Brugge. Sportief kon je daar kort op bouwen, financieel niet, want nooit kon de club zich met een optie voor lange tijd verzekeren van de diensten van zo’n speler. Gevolg: elk jaar een komen en gaan van voetballers. Een degelijk scoutingapparaat in het buitenland was er evenmin, te vaak hing men af van de goodwill van makelaars die nooit hun beste spelers parkeerden op de Freethiel. Slechts één keer leverde al dat dealeniets op: de verkoop van Rami Gershon aan AA Gent in 2014 voor 400.000 euro. Het zorgde intern ook nog eens voor wrevel want de Israëliër was voor velen veel te goedkoop van de hand gedaan.

De voorbije seizoenen werd die leenpolitiek afgebouwd, al moest ze dit seizoen heel even weer uit de kast worden gehaald om averij te vermijden(IbrahimaConté en Steeven Langil in januari, Siebe Schrijvers en Laszlo Köteles in de zomer). Er kwam de voorbije jaren een scoutingcel die met weinig middelen op zoek ging naar witte merels in lagere afdelingen. Dat leverde voorlopig twee succesjes op, op het conto van twee verschillende hoofdscouts: Renaud Emond, die na een sterk seizoen in de zomer van 2015 aan Standard werd verkocht voor 800.000 euro, en in 2016 de verkoop van de Fransman Thibault Moulin (de laatste transfer van Dirk Poppe) die samen met Langil naar Legia Warschau ging. Dat leverde in totaal ongeveer 1,3 miljoen euro op.

In vijf seizoenen eerste klasse net 2,5 miljoen euro aan transferinkomsten, het was onvoldoende om de cirkel te doorbreken. Er zit nog meer potentieel in de kern – Waasland-Beveren haalde de voorbije twee seizoenen consequent jong talent binnen – maar dat is nog te groen en te grillig om zelf succes mee te halen, laat staan om voor een meerwaarde van de hand te doen. Op volk uit de eigen opleiding is het nog even wachten, het experiment om de beloften dit seizoen al in de A-kern te droppen, werkte contraproductief. Het succes onder Guillou was kortstondig en leidde de ploeg uiteindelijk naar het faillissement: de jeugd was van geen tel meer en week massaal uit. Slechts langzaam raakt men daarvan hersteld. Club Brugge, Anderlecht, Gent nu ook: allemaal rekruteerden ze de beste spelers uit het Waasland. Nog steeds merken jeugdtrainers van de club dat hun betere elementen uitgenodigd worden voor een test bij de groten en daar ook op ingaan. Maar langzaam groeit ook het besef dat twee à drie keer per week één tot anderhalf uur in de auto niet opweegt tegen de voordelen van de opleiding aan de top. Zoveel verschil is er immers niet, de kwaliteit van de opleiders ging omhoog. Maar het blijft in de selecties van de nationale jeugdploegen speuren naar een glimp van dat talent. Daar is met name OHL wél opvallend vertegenwoordigd. Het werk van Emilio Ferrera, je kan op korte tijd ook op dat punt – zij het in een andere regio – succes boeken.

Wase haatgevoelens

Hoe doorbreek je dan die cirkel? Commercieel tegen de grens aan, qua toeschouwers ook. Meer investeren in scouting en sportieve knowhow? Ongetwijfeld. Er is op dit moment te weinig stabiliteit, ook op trainersvlak. De huidige coach, Cedomir Janevski, kreeg de voorbije weken de indruk dat de gesprekken na de redding eerder gingen over het vergaren van zo veel mogelijk info over de kern en over een ideale manier van werken, maar nooit over een nieuw contract. Janevski voelde het al een tijdje, voor het vorige week officieel werd: er zit een nieuwe trainer aan te komen. Dat zal, sinds de promotie in 2012, de achtste zijn, tussenpaus Danny De Maesschalck (nu technisch directeur en meid van héél veel uiteenlopend werk), niet inbegrepen.

Brengt een suikernonkel redding? Als OHL, Roeselare, Tubeke, Cercle, Eupen en andere Kortrijks al moeten rekenen op het buitenland, dan is Waasland-Beveren zeker een ideale bruid voor een of andere Aziaat met een project. Er waren al contacten, er is al gepolst, maar (voorlopig?) probeert de ploeg het met mensen uit de eigen regio. Dirk Huyck, de huidige voorzitter en opvolger van Jozef van Remoortel, heeft financieel niet het kaliber van InBev (Anderlecht), Marc Coucke of Bart Verhaeghe. Of van Paul Gheysens, de sterke man achter het stadion van AA Gent en de promotie van Antwerp, die met een scheef oog wordt bekeken. Beveren doet het op zijn manier: niet langer autoritair leunend op één sterke man, zoals in de tijd van Dirk Poppe, maar nu met misschien iets té veel – verlammende – democratie als tegenreactie.

Lokeren overnemen moet zo’n 20 miljoen euro kosten. Is een samengaan van de twee Waaslandse clubs een optie? Rationeel misschien wel, emotioneel niet. Geen derby die in ons land voor meer haatgevoelens zorgt dan de Wase, dat water lijkt heel diep. Bovendien ligt tussen beide steden Sint-Niklaas en dat is geen voetbalstad. En juist daar zou idealiter moeten worden gespeeld… Kunstmatig.

Het is een optie waar ze (nog) niet aan willen denken, signaleert Koen Schornmaekers,supporter in hart en nieren. ‘Ons gevoel? Dat we een beetje moedeloos worden van al dat rondjes draaien sinds we in eerste klasse spelen. Je ziet geen vooruitgang. Somber hoeft dit verhaal niet te zijn. Er is sportieve knowhow, er is structuur, al kan het allicht allemaal wél beter. Zolang we in eerste klasse met zestien blijven, zie ik het ons wel redden. Maar als we naar 12-12 gaan, zoals het zich in de toekomst lijkt af te tekenen, zullen ze toch iets ingrijpends moeten doen. Dan halen we het op deze manier nooit meer.’

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

Waasland-Beveren is de ideale bruid voor een of andere Aziaat met een project, maar voorlopig probeert de club het met mensen uit de eigen regio.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content