Samagoal

© belgaimage

Zijn diepgang en snelheid passen als een handschoen op het flitsende Genkse voetbal. Portret van Mbwana Ally Samatta.

Een risico, gaf zelfs Dimitri de Condé in februari 2016 aan dit blad toe. Met zeven goals had Mbwana Ally Samatta TP Mazembe een paar maanden ervoor naar de Afrikaanse Champions League geleid en zijn statistieken in Congo – 77 goals in 129 matchen – blonken, maar de sportief directeur van KRC Genk vroeg zich tegelijk af hoe de Tanzaniaan de overstap naar Europa zou verteren. Balvastheid was ook een werkpunt, maar hij had een spits gezien met ‘veel snelheid, scorend vermogen en goede voeten’.

Er stond een goede kop op zijn ranke lichaam, had hij in een gesprek tijdens het WK voor clubs in Japan vastgesteld. En de transferprijs, een bedrag dat ergens rond de 800.000 euro schommelde, was ook een meevaller voor de Limburgse club, die op dat moment weinig te spenderen had.

Zijn reputatie ging Ally Samatta voor. In Genk wisten ze dat hij op zijn 23e al een cultheld in Tanzania was. Voetballers zijn in het Oost-Afrikaanse land niet meteen hét exportproduct, maar toch. Toen hij in januari 2016 tot Afrikaans Speler van het Jaar (spelend in Afrika) werd verkozen – als eerste speler uit Oost-Afrika – stond Dar es Salaam zeven dagen op zijn kop en trok er een heuse parade, met Samatta in een open wagen, door de stad.

Grote billboards met zijn foto sieren de straten van Dar es Salaam. Op de ene prijst hij een energiedrankje aan, op de andere staat het logo van een bank. Good Bank, Safe Bank, My Bank. Het klinkt wat protserig, maar Samatta staat in zijn land voor charisma en succes. En dat hij opkomt voor de albino’s, van wie de ledematen door criminele bendes worden verkocht, is mooi meegenomen voor zijn imago. Bijna vlekkeloos. Hij rookt en drinkt niet, maar als moslim is het nog altijd not done om niet samen te leven met de moeder van je twee piepjonge kinderen. Ze studeert nog in Tanzania, maar er is dagelijks contact met videochat en ze is al een paar keer in Genk geweest.

Vader zag zijn zoon liever in de studieboeken duiken dan achter een bal hollen, maar ja…

De spits is cultureel erfgoed in z’n vaderland, in het Swahili bezongen in het bongo flava – een mengeling van R&B, hiphop en reggae. Hij figureert in songteksten van onder anderen Diamond Platnumz en Darassa, die het heeft over 255 champion boy Mbwana Samatta.

Ook de Tanzaniaanse politici koesteren de pionier van het Oost-Afrikaanse voetbal. Vanuit regeringskringen kreeg hij een lap grond in Kigamboni, waar hij zijn nieuwe ‘droomhuis’ bouwt. En toen de nationale ploeg van Tanzania zich onlangs, na 39 jaar, nog eens plaatste voor de Afrika Cup, kregen alle internationals een stuk grond in de hoofdstad (Dodoma) en mochten ze op bezoek bij president John Joseph Magufuli. Voetbalgekte in Oost-Afrika.

Op namaakschoenen

Hij groeide op in Dar es Salaam, het economische hart van Tanzania (Oost-Afrika), in een groot gezin van zeven kinderen (5 broers en een zus), waar het voortdurend schipperen was tussen voetballen en studeren en de balans uiteindelijk naar de bal overhelde. Het klassieke voetballer-in- Afrika-verhaal, maar dit keer met een zwart randje: moeder overleed in 2000, toen hij amper acht jaar was, na een korte ziekte. Ze waren niet arm en niet rijk. Ergens tussen de twee, al was een huis met zes slaapkamers uitzonderlijk in de wijk.

Vader was een hardwerkende politieman die na de diensturen zag hoe Mbwana Ally in de stoffige straten van Mbagala – een arme wijk aan de rand van de stad – iedereen op een hoopje dribbelde. Ze gingen soms samen naar het stadion om matchen te bekijken, maar voetbal in Tanzania stelde volgens hem niets voor. Kortstondige roem tijdens de carrière, erna zou de armoede om de hoek loeren. Hij zag zijn zoon liever in de studieboeken duiken dan achter een bal hollen, maar ja…

Achter een schooltje lag een grote zandvlakte, met daarop vier verroeste doelpalen: dichter bij een voetbalveld zou hij als prille tiener niet komen. Jeugdopleiding in Tanzania was een blinde vlek, het talent werd gezocht in de straten. Of, in het geval van Mbwana, op een veldje onder een rij mangobomen. De ballen vlogen alle kanten op en de namaakvoetbalschoenen – made in China – van slechte kwaliteit, maar het plezier droop van hem af. Hij blonk uit bij zijn straatploegje, Inter Milaan gedoopt, waarmee hij toernooitjes afschuimde. De straat met het beste team kreeg de hoofdprijs: een geit. Soms moesten ze het op een lopen zetten, als oudere tegenstanders het allesbehalve konden smaken dat ze door een jong kereltje te kijk waren gezet. Er werd zelfs al eens gevochten. Uit lijfsbehoud.

Samagoal

Op zijn vijftiende kon hij competitievoetbal spelen met Mbagala Market FC, een clubje gesponsord door… marktkramers, dat in 2009 in African Lyon Football Club werd herdoopt. Vader hoopte dat hij ook voor een job bij de politie of het leger zou kiezen, maar omdat zijn zoon nog altijd wachtte op het resultaat van zijn examens, mocht hij tijdelijk in de First Division – de tweede klasse – spelen. Per training kreeg hij 1 euro, op de terugweg kocht hij een stuk platbrood.

De club promoveerde, waarna hij zijn eerste maandsalaris cashte – 50 euro – en vader definitief inbond. ‘Blijf maar voetballen, zolang je met geld naar huis komt.’ Voor zeven euro kocht hij zijn eerste echte voetbalschoenen, volledig in het wit, bij de… kapper. Mbwana Ally was het kroonjuweel van de club en voetbalde er aan de zijde van zijn oudere broer Mohamed en een handvol routiniers. Hij keek met veel respect naar zijn ploegmaats, was stil en verlegen en als hij een kans verkwanselde, rolden er al eens tranen over de wangen.

Deal in Japan

In 2010, 17 jaar jong, verkaste hij naar Simba Sports Club, aartsrivaal van recordkampioen Young Africans Sports Club. Hij verdiende er 300 euro en maakte in de Afrikaanse Champions League indruk op de sportieve staf van het Congolese Tout Puissant Mazembe, een van de grootste clubs in Afrika. Zijn transfer naar Les Corbeaux (De Kraaien), in de zomer van 2011 voor 88.000 euro, was het gedroomde opstapje naar een basisplaats bij de nationale ploeg. Hij was het jaar ervoor al opgeroepen voor de oefenwedstrijden tegen Brazilië en Ivoorkust. Hij moest in de tribune zitten, naast Didier Drogba, de wedstrijd was even bijzaak…

Leven en voetballen in Congo was wennen voor de tiener. Hij sprak Swahili en Engels, zijn ploegmaats in Lubumbashi beheersten alleen Lingala en Frans. Moeilijke eerste maanden, waarin hij door de club op een klein kamertje werd gelogeerd, maar op het veld scoorde hij de gevoelens van heimwee van zich af en werd hij immens populair in de tribunes.

In Congo kreeg hij zijn bijnaam. Samagoal, zoals hij die nog altijd gebruikt op zijn Instagramaccount, gevolgd door 855.000 fans. Ook dat was een leerproces. Omgaan met aandacht. En meer centen. Hij cashte maandelijks 5000 dollar – 4500 euro -, in Europa wachtte een veelvoud. Er waren véél clubs geïnteresseerd, alleen De Condé nam de moeite om hem persoonlijk op te zoeken. ‘Dat Dimitri speciaal voor mij naar Japan kwam, gaf de doorslag. Ik hoorde veel story’s, over ploegen die me wilden, maar zag niemand van een club. Hem wél, na een lange trip. Daarom kreeg hij mijn woord.’

Samagoal
© belgaimage

De voorbeelden

Het tempo lag een flink stuk hoger dan in Congo en hij had in zijn eerste maanden de neiging om net iets te veel met de bal te lopen, maar Peter Maes en zijn assistenten hielden hem voor dat niets sneller was dan de bal. Niet te veel dribbelen, maar de combinatie zoeken.

Naast het veld was hij een knuffelbeer die dweepte met Thierry Henry, ook al wilde hij stiekem iets meer Luis Suárez zijn: een spits die er alles aan doet om te winnen. Iedereen hield van Ally. Of Mbwana, dat in zijn land voor leider/baas/koning staat, maar in Europa bekt Ally gemakkelijker. Het maakte hem weinig uit. Mbwana of Ally, hij was (en is) geen moeilijke jongen, zagen ze in Genk. Nikolaos Karelis was er in de winterstop ook bijgekomen en zoog met 10 goals alle aandacht naar zich toe, in de schaduw van de Griekse spits had ook Samatta met vijf goals een aandeel in het Europees ticket van de Genkenaars.

Leandro Trossard zou in de zomer terugkeren na een uitleenbeurt aan OHL, Leon Bailey liep er ook nog rond, samen met Neeskens Kebano en Igor de Camargo. Offensieve weelde voor Peter Maes, die na een tegenvallende competitiestart nog voor de winterstop werd vervangen door Albert Stuivenberg. Genk zou uiteindelijk play-off 1 en een Europees ticket missen, maar Samatta kon goede cijfers voorleggen: 21 goals en 6 assists in 59 matchen, geen enkele club in Europa speelde dat seizoen meer wedstrijden. En de Tanzaniaan had de overstap naar Europa moeiteloos verteerd, in de media werd hij dan al aan Fenerbahçe en een handvol Engelse clubs gelinkt. En de Genkse supportersharten sloegen in paniek toen hij via zijn socialemediakanalen liet weten dat hij in China zat. Om, zo blijkt achteraf, meubels te kopen. Stukken goedkoper.

Ally Samatta poseerde vorige week nog trots als winnaar van de Ebbenhouten Schoen.
Ally Samatta poseerde vorige week nog trots als winnaar van de Ebbenhouten Schoen.© belgaimage

Hij zou Genk trouw blijven, al gaf hij in Het Nieuwsblad toe dat het in zijn hoofd heel even fiftyfifty was ‘Als voetballer ben je een soldaat, die overal zijn job doet in zijn carrière en voor elke club het beste van zichzelf geeft. Een carrière is kort, iedereen mikt steeds hoger. Maar al snel kwam ik tot het besluit dat het beter was om nog minstens een jaar te blijven.’

Ook De Condé blikte tevreden terug op zijn parcours, met een kanttekening: zowel Karelis als Samatta zouden beter renderen in een schaduwrol, wanneer ze rond een diepe targetspits kunnen zwerven. En dus plukte de sportief directeur in de zomer van 2017 Marcus Ingvartsen weg bij FC Nordsjaelland, met om en bij de vijf miljoen euro de duurste inkomende transfer in de clubgeschiedenis.

Kijken naar collega’s

Onder Stuivenberg, een teacher, ontwikkelde Samatta zich steeds meer tot een complete spits die altijd aanspeelbaar is en niet, zoals in zijn eerste maanden, soms een kwartier nergens te bespeuren is. Geen typische targetspits die centraal blijft en het duel opzoekt, maar eentje die door weg te lopen paniek in de verdediging zaait.

Ook tactisch zette hij onder de Nederlander grote stappen. Niet altijd op instinct willen voetballen, maar nadenken. Waar en wanneer moet ik me vrijlopen? Even wegblijven van de bal en de ruimte in de rug van de verdedigers zoeken. Niet voor het doel parkeren, maar even wachten en er proberen te kómen. Op televisie kijkt hij hoe collega’s bewegen. Mbaye Leye is hét prototype van de slimme spits die zich wegtrekt van verdedigers, hij kijkt vol bewondering hoe Harry Kane in de Premier League – zijn droomcompetitie – zowel links als rechts naar doel trapt. Hij zou nóg meer op zijn linkervoet trainen.

In zijn tweede volledige seizoen in Limburg bleef hij meer dan twee maanden aan de kant met een knieblessure, na het ontslag van Stuivenberg krijgt hij nog maar eens een nieuwe T1 voor de voeten geschoven. ‘Ik kan ze toch geen pistool tegen het hoofd zetten om ze te verplichten te scoren?’, zegt Philippe Clement in mei, kort voor het rechtstreekse duel met Zulte Waregem waarin Genk met een goal van onder anderen Samatta alsnog een Europees ticket pakte. ‘Misschien moeten we bijsturen tijdens de mercato, misschien staan er toch nog spitsen op die plots ontploffen.’

KRC Genk gáát shoppen in de zomer. Zinho Gano wordt weggekocht in Oostende, maar na het vertrek van Karelis is het Tanzaniaan die schittert. Met dank ook aan assistent-trainer Johan Van Rumst die na de trainingen geregeld nog wat nablijft om met Samatta op afwerking te trainen. Het is een vertrouwd beeld op de Genkse oefenvelden: flankspelers en vleugelbacks trappen duizenden voorzetten, de Tanzaniaanse spits moet ze van uit alle mogelijke hoeken binnentrappen of -koppen.

Philippe Clement vergelijkt het met een fles ketchup. ‘Soms kan je erop kloppen zo hard je wil, maar komt er niks uit. Maar één keer de eerste geut los komt, is er geen houden meer aan.’ Zijn grootste kwaliteiten – diepgang en snelheid – passen als een handschoen op het flitsende Genkse voetbal. Met dank aan geniale ingevingen door het centrum – Alejandro Pozuelo/ Roeslan Malinovski – of de acties van de vleugels – Trossard/ Dieumerci Ndongala/ Joseph Paintsil/ Joakim Maehle/ Junya Ito. En voor Samatta lukte alles. Meer dan 30 goals in de drie competities, een enorm aandeel in de titel. Ook voor hem een seizoen om in te kaderen. Bijna wekelijks riepen de supporters hun kelen schor op de gepimpte jaren tachtigklassieker Give it Up van KC and the Sunshine Band. ‘ Na, na, na, na, na, na, na, na. Sama samagoal, Samagoal, Sama samagoal. ‘ Hoelang nog?

De 32 (Sama)goals

Met het hoofd 10

Met rechts 12

Met links 6

Rebound 3

Strafschop 1

Europa League 9

Reguliere competitie 20

Play-off 1 3

Beker van België 0

Eerste helft 10

Tweede helft 22

Ally Samatta bij Genk

2015/16

18 matchen

5 goals – 2 assists

2016/17

59 matchen

21 goals – 6 assists

2017/18

35 matchen

8 goals – 4 assists

2018/19

48 matchen

32 goals – 6 assists

totaal 160 matchen

66 goals

18 assists

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content