Stellen dat de organisatie van een WK voetbal zorgt voor positieve economische effecten, dat noemt sporteconoom Stefan Kesenne van de Universiteit Antwerpen misleidend. “Er mag de mensen geen rad voor de ogen gedraaid worden”, zegt hij. Alain Courtois, de ambassadeur van de WK-kandidatuur van de Belgische regering, stipte eerder deze maand aan dat de Duitse overheid meer dan een miljard binnenrijfde na het WK 2006.

De Duitse econoom Wolfgang Maennig van de universiteit van Hamburg bestudeerde enkele jaren geleden de kortetermijneffecten van dat WK. “De gevolgen”, besloot Maennig, “voor de detailhandel, het toerisme en de tewerkstelling waren misschien wel deels positief, maar volstonden niet om eender welke algehele economische betekenis te hebben.” In een eerdere studie schreef Maennig ook al dat het WK 1974 in Duitsland “op de korte noch op de lange termijn in de organiserende steden tewerkstellingseffecten genereerde die in positieve zin significant verschillen van nul.” Kesenne stelt: “Zijn conclusies blijven overeind. En de beste sporteconomen delen zijn mening.”

Courtois antwoordt: “Het bedrag van 1,125 miljard euro dat ik noemde, is het officiële cijfer van de Duitse regering. Het komt uit een grote studie.” François Colin, woordvoerder van de Belgisch-Nederlandse kandidatuur voor het WK 2018, vult aan: “Die is gemaakt door de professoren Preuss en Schütte van de universiteit van Mainz.” Courtois: “Veel elementen zijn moeilijk te kwantificeren. Maar er is geen wereldevenement dat geen winst maakt. Waarom zouden er anders zo veel kandidaat-gastlanden zijn? Spanje organiseerde al zowat alle grote evenementen. Zo konden verscheidene steden er gemoderniseerd worden. Barcelona veranderde helemaal dankzij de Olympische Spelen.”

Kesenne zegt: “Ik kan al bijna raden hoe die 1,125 miljard berekend is: met veel dubbeltellingen, onrealistische multiplicatoreffecten ( een soort sneeuwbaleffect, nvdr) en de verwaarlozing van andere factoren. Er hoort ook verteld te worden hoeveel een overheid heeft moeten spenderen om het WK georganiseerd te krijgen. De uitgaven aan infrastructuur horen bij de kosten voor een WK-organisatie. En wie draagt de kosten? Meestal de belastingbetaler. Wie incasseert de opbrengsten? Doorgaans de FIFA en de voetbalbonden.”

Courtois: “Het geld dat door de Belgische regeringen vrijgemaakt wordt om het WK naar hier te halen, zal terugbetaald worden als we de organisatie toegewezen krijgen. Hier hebben we overigens niet veel extra infrastructuur nodig. We horen stadions te bouwen, maar die moeten we sowieso hebben. Een luchthaven, ziekenhuizen en treinen zijn er al.” Colin: “De meeste kosten zijn trouwens investeringen in infrastructuur die blijft.”

Courtois gaat door: “Hoe gaat meneer Kesenne ons land voort ontwikkelen? Zijn attitude is typisch Belgisch: negatief. Met zulke mensen kunnen we niet voort. Onze economie hangt af van evenementen, anders hebben we een gebrek aan tewerkstelling.”

Kesenne: “Dat moet zowat de meest onzinnige economische uitspraak van het jaar zijn. Ik ben geen negativist, maar een realist. Als we erop wijzen dat de positieve economische effecten vrijwel onbestaande zijn, betekent dat niet dat we als sporteconomen tegenstanders zijn van een WK in België en Nederland. Maar maak de mensen niet wijs dat zo’n evenement meer zal opbrengen dan het zal kosten. Men zou eindelijk eens moeten stoppen met die onzinnige en nietszeggende zogenaamde economische impactstudies.”

KRISTOF DE RYCK

‘Maak de mensen niet wijs dat zo’n evenement meer zal opbrengen dan het zal kosten.’

sporteconoom Stefan Kesenne

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content