Het parket beschikt over verklaringen, de recentste daterend van vorige week, dat Mario Espartero anderhalf jaar geleden Nordin Jbari een voorstel tot wedstrijdvervalsing zou hebben gedaan. De aangehaalde feiten dateren van het seizoen 2004/05, toen Jbari nog voor AA Gent speelde en Espartero voor La Louvière. Tijdens La Louvière-AA Gent van 3 december 2004 (0-1) zou Espartero de aanvaller hebben aangespoord om Geoffray Toyes (nu Moeskroen) op te zoeken in het strafschopgebied, zodat die hem foutief kon afstoppen en een penalty bezorgen. Jbari was, net als verscheidene andere spelers van La Louvière, vorige week voor ondervraging uitgenodigd door het parket. Hij ontkent het gebeurde in alle toonaarden. “Waarom word ik weer genoemd ?”, briest hij aan de telefoon. “Waarom schrijft niemand dat Chris Benoit ( de sportief manager van La Louvière, nvdr) de spelers van La Louvière bij de politie probeert te verlinken ?”

Er zijn nog meer bezwarende verklaringen tegen Espartero. Zo zou hij Sofiane Zaaboub, een ploegmaat bij zijn huidige club FC Brussels, het voorbije seizoen hebben voorgesteld aan gokchinees Zheyun Ye. Voorzitter Johan Vermeersch is daar toen ook voor gewaarschuwd. “Men heeft mij inderdaad ingelicht dat dit eventueel gebeurd zou kunnen zijn”, zegt hij. “Ik heb er geen bewijzen van, maar de conclusie is wel dat ik mijn technisch directeur, Dimitri Mbuyu, opdracht heb gegeven op 30 juni afscheid te nemen van Espartero én van Zaaboub. Uit voorzorg : wegens onze voorbeeldfunctie voor de Brusselse jeugd mag ik geen risico nemen. Espartero heeft nog één jaar contract, maar dat is zijn probleem : als hij goesting heeft om in de B-kern te spelen, moet hij dat maar doen. Albert Cartier is hiervan op de hoogte.”

Espartero lag slecht in de spelersgroep. Het stoorde velen ook dat Cartier zich vaak met hem afzonderde : in het spelershome, hoog in de tribune, op restaurant. Ook over de trainer bestaan getuigenissen waar, wanneer en in welk gezelschap hij Ye ontmoette, maar Cartier houdt vol : “Ik heb hem nooit ontmoet.” Voor verdere vragen verwijst hij door naar zijn advocaat, waarna hij prompt het telefoongesprek beëindigt. Vermeersch : “Wat hij bij La Louvière heeft gedaan, interesseert mij niet. Ik ben werkgever van Brussels : mij gaat het om de deontologie van wat hier bij mij gebeurt.”

Van deontologie gesproken : kan een club nog wel aan de onderhandelingstafel zitten met Laurent Denis, de voor financieel gesjoemel in verdenking gestelde advocaat ? Vermeersch : “Ik vind van niet.” Tiens, waarom deed Brussels het onlangs dan toch ? Vermeersch : “Omdat ik niet anders kan ! Die man denkt dat hij mensen moet blijven ambeteren. Hij kwam me zien over Makassi en Selemani : twee spelers bij ons van wie hij, volgens een officieel document, als advocaat de belangen verdedigt. Ik kán hem niet aan de deur zetten, ik ben verplicht om met hem te praten. Tot 30 juni, want dan is het over. Hij heeft het nog altijd niet begrepen. Zulke mensen leven zonder scrupules.”

JH

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content