Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Op zoek naar de wortels van Josephus Sef Vergoossen, Trainer van het Jaar én landskampioen met RC Genk. Hoe een wielrenner uitgroeide tot voetbaltrainer.

Mien zal ons gidsen door Echt, het verleden van Sef, de streek. Echt, Nederlands-Limburg, waar mensen belangrijk zijn en de kost vaak werd verdiend in intussen gesloten mijnen, zoals die van Heerlen of Kerkrade. Over de provincieweg, die de grens vormt met de wijk, ligt het ouderlijk huis. Ongeveer alles is er nog zoals toen, zelfs de bewoner heet nog Vergoossen. Een oudere zus, die zich na de dood van haar moeder nog ontfermde over Sef.

Om de hoek staat het atelier van vader er nog, zij het nu in andere handen. De pater familias runde een klein bouwbedrijfje. Als we later die middag langs de twee lagere scholen rijden waar Sef zat, zegt Mien trots : “Dit heeft pa nog gebouwd. En alles moest kraaknet worden opgeleverd, daar zorgde mijn moeder voor. Kan je nagaan, een gezin van negen kinderen groot brengen en daar nog tijd voor maken… Jammer genoeg moet een van de schooltjes straks tegen de vlakte.”

Diep katholiek was de familie. “Elke dag naar de kerk, nog voor school. Dat werd niet in vraag gesteld, het was gewoon zo. Alleen toen we op de middelbare school zaten, mochten we iets vroeger uit de kerk, anders kwamen we te laat.”

Hingen heet het gehucht. Voor het ouderlijk huis, waar ma zich ook nog bekommerde om een kleine veestapel, varkens incluis, ligt nog een veldje waarop vroeger werd gevoetbald. En een beek waarin de jongens vaak ravotten. Mien : “Een heel gezellig gezin, we hebben een hele fijne jeugd gehad. Er woonden veel grote families in de buurt.” Een paar jaar terug werden die allemaal nog eens verzameld, om spelletjes van weleer te doen. Had Sef mee georganiseerd.

RIOS (Rooms is onze sport) werd in 1965 landskampioen van Nederland, maar toen was Sef nog te jong om echt mee te spelen. Mien : “Mijn oudere broer stond wél in dat team. Er zat wel talent in de familie om iets te bereiken, ja. Ikzelf heb volleybal gespeeld in tweede nationale en als we een familiedag hebben, wordt er toch vaak gefietst of gewandeld. We stralen het misschien niet uit, maar het zit wel in het karakter.”

e Vergoossens zijn doorbijters, misschien komt dat wel door het grote gezin. Mien : “Niet dat het boksen was om aandacht, onze moeder verdeelde die over iedereen, maar toch moet je je plekje zoeken. We hadden wel een redelijk huis voor die tijd, maar toch sliepen we met vier op een kamer. Het was thuis een heel gezellige keet, waar iedereen in en uit liep. ‘De zoete inval’, noemde mijn vriendin het. Iedereen kon ook mee aan tafel schuiven als we aan het eten waren. Ook met slapen, er waren altijd meer mensen dan bedden, maar altijd vonden we wel een plekje, in de keuken of op de grond. Onze ouders stonden daar open voor, gezelligheid en sfeer moest er zijn. Met neven, nichten en kleinkinderen hebben we elk jaar een Sint-Nicolas-viering. Inmiddels zijn we toch al met 40, 45 mensen – de oudste zus is 67 en het jongste kind twee.”

Het gezin bestond uit vijf meisjes en vier jongens. Sef is de jongste van de jongens, Mien de jongste van de meisjes, de allerjongste ook. Mien : “Twee ervan zijn dood, een zusje van mij en een broer, twee jaar geleden. Was ook een trainer en als voetballer lid van die kampioenenploeg. Twee schoonzusjes zijn ook al gestorven, we hebben ons deel van de klappen gehad. Dat is ook het fijne van een groot gezin : je deelt heel veel vreugde met elkaar, maar je kan het verdriet ook samen verwerken. Dat maakt de band sterker, vooral omdat iedereen eigenlijk dicht in de buurt is blijven wonen.”

Sef heet eigenlijk Josephus, maar de roepnaam werd al gauw Sef, toen nog Sefke. Mien : “We kregen allemaal onze namen van onze peetouders, echt katholiek allemaal.”

Limburgers zijn geen Nederlanders, toch ? Mien : “De mensen in het zuiden zijn Bourgondischer, denk ik, gemütlicher, veel zachter van karakter dan de mensen van boven de Moerdijk. Limburgers zwakken alles wat af.”

Maar : karaktermensen. Als Sef iets in zijn hoofd had, bereikte hij het wel, al dan niet met een omweg. Mien wijst in de buurt van het huis naar wat straten : “Oudere broers hadden hier een keer een hardloopwedstrijd uitgezet, maar hij mocht niet mee wegens te klein. Toen niemand op hem lette, ging Sef er toch achteraan. Voor ze de helft van het rondje hadden afgelegd, had hij ze al bijgehaald en toen konden ze hem niet meer wegsturen. Dat heeft hij met alles : wat hij in zijn hoofd heeft, bereikt-ie. Fanatiek in zijn ideeën, heel streverig, maar ook heel eerlijk. Als hij met iets begint, maakt hij dat af.”

Heel sociaal ook. Mien : “Sef woont nu in Aalbeek, op een boerderij met zicht op Zuid-Limburg, maar daarvoor heeft hij een tijd in Venlo gewoond. Een vriendje van zijn zoon kreeg met autosport een dwarslesie en is verlamd. Wel, hoe druk hij het ook heeft, elke week gaat hij er één keer naar toe. Dat vindt hij belangrijk.”

m en rond het Kranenbroek, waar de jongens ravotten in de bossen en de familie een keer een hele Kertsnacht wakker bleef om tegen het ochtendgloren op natuurijs te schaatsen, fietsen gezette bejaarden hun rondjes. Hier hielden de kleine Vergoossens hun wielerwedstrijden, want de grote passie van de trainer van RC Genk was… wielrennen. Mien : “Nog steeds. Dat wilde hij zo graag, wielrenner worden. Moeder was tegen, de sport op zich vond ze wel mooi, maar niet voor haar eigen zoon. Te gevaarlijk.”

Maar ze zei het al, als Sefke wat in zijn hoofd heeft… Mien : “Op een gegeven moment is het toch zover gekomen dat het mocht. Sef werkte toen al en met de fiets ging hij naar het werk. ’s Avonds trainde hij bij, en er waren inderdaad valpartijen. Kwam hij naar mij toe en zei hij : ‘Mam mag het niet weten, ik ben gevallen, verzorg jij mijn rug even.’ Hij zat bij de wielerploeg Peter Post, daar haalde hij best hele goeie resultaten. Wedstrijden gewonnen ook. Hij had zelfs een eigen fanclub, zoals nou met dat voetballen. Hij kon ook klimmen. Op vakantie trokken we vaak samen op, Sef en ik en onze twee partners, maar altijd voor slechts een week, want dan was er weer het wielrennen. Trok hij ’s morgens vroeg de bergen in om te trainen, voor we naar zwembad of strand gingen.”

We rijden langs de twee lagere scholen, in die tijd nog niet gemengd. Sef was ooit zelf ook leraar. Mien : “In zijn eerste job was Sef niet gelukkig. Toen hij van middelbare school kwam, ging hij werken voor rijkswaterstaat. Dat hadden ze thuis graag, als je een rijksbetrekking hebt, zit je goed voor je hele leven. De twee oudste zonen zijn in het bedrijf van mijn vader gestapt, maar voor vier was er geen plaats. Mijn oudere broer werkte op de gemeente. Rijkswaterstaat was niks voor Sef. Op een gegeven moment sprak hij mijn vader aan. Dat hij naar de sportschool wilde. Vader praatte op hem in, wilde dat niet, maar Sef hield vol en uiteindelijk hebben mijn oudste broers mijn vader overtuigd, omdat zij zagen dat Sef dood ging tussen die vier muren.”

De sportschool trok wel een streep door een prille wielercarrière. Mien : “Voor training had hij geen tijd meer. Hij trainde wel nog de jeugd van Peter Post, maar koos toch voor specialisatie voetballen, daarnaast ook tennis en als ik me niet vergis judo. Van daaruit kwam hij terecht bij de levensschool, een vormingswerk voor leerplichtige jongeren die geen beroepsopleiding volgden. Van Sef kregen ze sport. Ik denk wel dat hij daar een tiep voor was, maar uiteindelijk zette hij toch zijn zinnen op de voetbalwereld.

“Een leuk verhaal van die sportschool was het zwemmen. Ik werkte toen in het zwembad van Sittard en zwemmen was niet bepaald zijn favoriete sport. Sef had absoluut geen zwempostuur, die spiermassa zat heel anders in elkaar. Toen hij moest popduiken voor school, zeiden mijn collega’s altijd : ‘Ga je broer maar halen, want dadelijk verzuipt-ie’. In zijn eindjaar werd hij toch naar Athene uitgezonden, samen met een meisje uit Amsterdam, voor de opening van het olympisch vuur. Dat was best een hele eer.”

e passeren het dorpskerkje en de gedenkplaat voor de kampioensploeg van RIOS. Daarop de naam van de oudere, intussen overleden, broer. Is Sef een emotioneel man, merkte ze meer stress de laatste weken ? Mien : “Eigenlijk niet. Hij blijft gewoon zichzelf. Hij zal best wel innerlijk stress hebben, maar dat straalt hij niet uit.

“Eén keer heb ik hem heel emotioneel geweten. Het was de dag van de begrafenis van onze broer. ’s Avonds had hij nog wedstrijd. Hij was op de begrafenis, maar vond het ook zijn plicht om bij de spelers te zijn. Dat zei-ie ons ook. Bij de supporters van de tegenpartij was er echter een vreselijk koor dat zong : Sef, die heeft een kankerbroer. Mijn broer overleed aan darmkanker, weet u. Toen is hij uit de bol gegaan en hebben ze hem moeten vasthouden, want anders was hij die mensen aangevlogen. Louis van Gaal had er in de periode dat zijn vrouw ziek was, ook mee te maken. Dat bedoel ik met het verschil tussen Nederland en België : ik kan me niet inbeelden dat jullie zoiets ooit meemaakten op de tribunes. Belgen hebben meer respect, denk ik, iets wat ik in Nederland vaak mis.”

We hebben het over strengheid, afspraken, regels. Mien lacht : “Bij al zijn clubs was er een boetesysteem. Als iemand zijn sokken vergat, of te laat kwam, moesten ze een boete betalen en op het einde werd met die kas iets gedaan. In het begin van dit seizoen hadden we een familiebijeenkomst en toen we vroegen hoe het in Genk ging, fluisterde hij : ‘Ik krijg niks in die pot, die hebben altijd alles bij. Als ik zeg witte sokken, dragen ze allemaal witte sokken en als ik zeg om negen uur, zijn ze er allemaal om vijf voor negen !’ Dat verschil vond hij frappant.”

Is de trainer van het jaar graag in België ? Mien : “Jawel. Wat ik van hem begrijp, is dat hij het heerlijk werken vindt bij jullie. Wat hij zelf ook al eens zei : ‘Wat ik in Roda alleen deed, daar heb ik bij Genk drie, vier mensen voor’. Toen het crisis was bij MVV en er een tijdje wat mensen op verdenking van fraude werden opgepakt, was hij op een gegeven moment zowat alles : voorzitter, manager, trainer… Dat vond hij zijn plicht, hij werkte voor de club en alles moest doorgaan zoals gepland. Hij liep wel erg op zijn lip in die periode, het was veel te veel.

“Anderzijds maakt hij van vele uren voor het voetbal geen probleem. Zijn hobby is zijn werk. Het stopt nooit, zo’n baan, daarin moet je veel energie stoppen. Ik neem vaak mijn petje af voor zijn vrouw. Zijn geluk is dat zij net zo fanatiek voor voetballen is als hij, maar ze zit toch ook vele avonden alleen. En als je daar op bezoek bent, stopt die telefoon haast niet met rinkelen. Zij rijdt ook vaak, dan kan hij ernaast zijn telefoontjes afwerken. Dat scheelt hem een hele hoop, zegt-ie altijd. Sef is een fijne broer, echt waar. Als je hem belt, heeft hij vanwege zijn beroep nooit tijd, maar het komt in orde, zegt hij dan. En als puntje bij paaltje komt, is het ook in orde !”

at voor beeld heeft Nederland van Sef Vergoossen ? Mien : “Ik denk dat de mensen uit het noorden, de Hollanders, hem een softie vinden. Ze steken er wel eens de draak met het familiefeest dat hij in het begin van het seizoen voor zijn spelers organiseerde. Gezelschapsspellen, droppings om kennis te maken met de vrouwen en de kinderen, dat vinden ze hier maar niets. Dat is het mentaliteitsverschil met de rest, denk ik. Anderen zeggen makkelijker : ik train, maar voor de rest heb ik niks met de spelers te maken. Sef is anders.”

door Peter T’Kint,

“Elke dag naar de kerk, dat werd niet in vraag gesteld.”

“Fanatiek in zijn ideeën, heel streverig, maar ook heel eerlijk.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content