Sportief directeur Fi Vanhoof van KV Mechelen blijft nuchter na het vertrek

van enkele belangrijke spelers én Peter Maes. ‘Als je een opstapclausule zet

in het contract van de trainer, moet je niet moeilijk doen als hij

er gebruik van maakt.’

F i Vanhoof zet wat water op de tafel. “Uit het flesje is goed? Glazen heb ik hier niet. Je zult wel al ergens gehoord hebben dat we geen rijke club zijn, zeker? Een mens moet ergens op besparen.” Gemoedelijk glimlachend neemt hij plaats op zijn stoel.

Peter Maes liet verstaan dat hij het moeilijk had met die financiële beperkingen. “Er wordt geen geld uitgetrokken om de kern beter te maken”, zei hij op 14 april in dit blad. “Er moeten bepaalde middelen voorzien worden voor het nieuwe stadion.” Maes vreesde dat hij zonder extra centen geen betere sportieve resultaten meer zou kunnen halen. Had hij een punt?

Fi Vanhoof: “Ja. Er zou meer mogelijk zijn als wij al het geld dat we via transfers binnenkrijgen, zouden kunnen besteden aan het sportieve. Dat is logisch. Wie naar KV Mechelen komt, moet bepaalde dingen incalculeren. Maar Peter moet ook weten dat hij dankzij deze club de eerste klasse leerde kennen als trainer en hier alle kansen kreeg om zich te ontwikkelen. Er was een meerwaarde langs twee kanten.

“Peter is een jonge gast, die denkt aan zijn carrière. Hij mikt op een topper of ten minste een subtopper. Plots klopt er een club aan waar hij alles krijgt wat hij vraagt ( Lokeren, nvdr). Dan is de keuze rap gemaakt. Als ik alles heel realistisch bekijk, kan ik zijn overstap goed begrijpen, zeker omdat hij me vertelde wat er tegenover stond en wat de omstandigheden waren, dat er naast de voorzitter nog iemand geld in die club gaat pompen.”

Met Lambrecht in de Mercedes

Sommigen vinden zijn vertrek niet netjes omdat hij in september zijn contract nog verlengde met twee seizoenen.

“Als je een opstapclausule zet in het contract van de trainer, moet je niet kwaad zijn of moeilijk doen als hij er gebruik van maakt. Sentiment is bijzaak in het voetbal. De wereld evolueert. Als vroeger iemand voor een club tekende, bleef hij tot het eind van zijn carrière. Nu is dat anders, en terecht. Het gaat om die mannen hun geld, hun broodwinning.”

Johan Timmermans, de voorzitter van KV Mechelen, klonk enkele weken geleden minder begripvol. “Ik ben ontgoocheld in Peter Maes”, zei hij op 12 mei in Het Nieuwsblad.

“Dat was een eerste reactie. Ik geloof nooit dat er nu rancune is. Misschien was hij vooral teleurgesteld omdat iemand vertrok met wie we vier jaar goed samenwerkten.”

Maes stelde Timmermans laat op de hoogte van zijn gesprekken met Lokeren, dat verklaart mogelijk mee de ontgoocheling van de voorzitter.

“Een moment kiezen om zoiets te vertellen, is altijd heel moeilijk.”

Dat Peter lang wachtte om het te vertellen, kan dat te maken hebben gehad met het Genkverhaal van vorig seizoen? Toen de Limburgers een opvolger zochten voor Ronny Van Geneugden, dachten ze aan Maes en …

( onderbreekt) “Nee, dat heeft er volgens mij niks mee te maken.”

Werkte KV Mechelen toen een vertrek van Maes tegen?

“Ik denk dat Maes zelf besloot om niet te gaan. Hij zei ook nooit officieel tegen de mensen van de club dat hij naar Genk wou. En er stond toen al een opstapclausule in zijn contract. Als hij echt graag wilde, was hij weg.”

Toen Maes op 11 mei aankondigde dat hij naar Daknam vertrok, zei Johan Timmermans aan Het Nieuwsblad: “Lokeren heeft zelfs geprobeerd om ook onze sportief directeur weg te halen.”

“Ja, daar ga ik allemaal niet over praten. Ik heb met Lokeren niks te maken. Vroeger wel, maar nu niet meer.”

U maakte in 1995 als trainer dezelfde overstap als Maes. U had hier toen ook nog een contract van twee jaar, zonder opstapclausule.

“Juist, ik begon in Lokeren samen met Roger Lambrecht ( de huidige voorzitter, nvdr). We speelden kampioen in de tweede klasse, stonden van begin tot eind op de eerste plaats. Lambrecht in de zevende hemel. We reden toen met een Mercedes door de stad, hij naast mij. ( lacht)

“Ik heb niks tegen Lambrecht. Alleen kan hij een enorme druk op iemand leggen, zo erg dat je op den duur denkt: jongen, doe het zelf. Toen leerde ik dat je dat als bestuur nooit in die mate mag doen, anders raakt je trainer in de war. Je moet hem een zekere vrijheid geven. En in een moeilijke periode moet je laten zien dat je achter hem staat, dat leerde ik na de vereffening. Toen gaven we enkele mensen misschien wat te weinig krediet, omdat we vonden dat het snel moest gaan, omdat we direct weg wilden uit de derde en tweede klasse. We zijn op dat vlak als bestuur gegroeid, rustiger geworden.”

Geen jan-mijn-voeten

Johan Timmermans zei dat het vertrek van Maes kwam als een donderslag bij heldere hemel. De keuze voor Marc Brys kan in dat opzicht mogelijk geïnterpreteerd worden als een soort ‘veiligheidsoplossing’. U gaf in de kranten aan dat de club hem vier jaar geleden al eens uitgebreid screende, omdat hij toen tot het laatste moment in balans lag met Maes. Kwam dat goed uit omdat de club nu misschien niet echt aan het uitkijken was naar een nieuwe trainer?

“Daar zijn we altíjd mee bezig. Ik zag Brys in Nederland aan het werk, bij Eindhoven. Daar bekeek ik verscheidene trainingen en wedstrijden. Ik volg hem eigenlijk al sinds hij bij Berchem zat. Maes had ik in Geel ook al bezig gezien vóór hij naar hier kwam. Je kiest niet zomaar een trainer op basis van zijn naam.”

Kan u eens concreet benoemen wat KV Mechelen aanspreekt in Brys?

“Dat is moeilijk te definiëren. Het gaat over een totaalpakket waarbij je een goed gevoel moet hebben. Op de eerste plaats heeft het te maken met de persoon. Brys is een ander type dan Maes, maar na vier jaar is dat misschien eens goed. Ten tweede spelen de ambitie en gedrevenheid van de trainer een rol. Ook kijk je naar zijn omgang met de spelers. Ten vierde is de manier van trainen een heel belangrijk punt. Dat zit goed bij Brys, ik zie een goede opbouw, dat heb ik graag. En ten slotte zijn er nog de wedstrijden zelf. Je gaat na of daar een zekere lijn in zit.”

Brys zei op 2 juni in Sport/Voetbalmagazine: “Nu is de top voor mij geen obsessie meer.” Dat lijkt jullie mooi uit te komen in de huidige context.

“Juist. Maar pas op: eens je die drang naar de top hebt, blijft die.”

Vandaar misschien dat hij niet over ‘drang’ sprak, maar over ‘obsessie’.

“Akkoord. Marc maakte ook al wat mee en kan een en ander relativeren, terwijl Maes hier zijn eerste jaren op het hoogste niveau beleefde. Toch voel ik bij allebei … Dat zijn mensen die niet rap hun trainingen komen geven en weg zijn. Ze zouden bij wijze van spreken blijven wonen op de club, ze willen zó veel weten. Dat vind ik heel belangrijk, want een trainer hoort in feite van alles op de hoogte te zijn en altijd scherp te staan. Natuurlijk moeit hij zich best niet met het financiële en het commerciële, maar hij moet wel bezig zijn met de dingen op en rond het veld. Onze grasmat is nu opnieuw aangelegd, eigenlijk moet de trainer daar elke dag eens naar gaan kijken, om te zien hoe die zaak evolueert. Hij moet naar de club komen op momenten dat werkelijk niemand hem verwacht, om te zien wat er gebeurt als hij er niet is. Hij moet weten wat er gaande is bij de jeugd. De materiaalman en de terreinverzorger moeten zijn vrienden zijn, waardoor ze iets speciaals voor hem willen doen. Eens die mannen voelen dat de trainer een jan-mijn-voeten is, zijn ze niet meer bereid om zich dubbel te plooien. Bij Brys zit dat allemaal goed.”

Waarom kreeg hij dan maar een contract voor één jaar?

“Dat is nu toch een van de meest normale dingen? Welke zin heeft een contract van twee jaar nog? Dan moet je er weer clausules inzetten.”

Toen Maes hier begon, kreeg hij wel direct een contract voor twee jaar.

“Omdat we dat toen ook altijd met spelers deden, dat was de gewoonte binnen de club. Nu, bij het contract van Marc, stonden we daar eerlijk gezegd niet echt bij stil. Als we content zijn, en Marc ook, zitten we rond Nieuwjaar al samen met het oog op volgend jaar. En ik zeg niet dat er niet te discussiëren valt als Marc dan een contract van langere duur wil.”

Ideale corners

Wie rekening houdt met de financiële mogelijkheden van de club, moet toegeven dat KV Mechelen altijd een mooie spelerskern bijeenkrijgt. Hein Vanhaezebrouck complimenteerde de club daar al voor. Op 24 maart had hij het in dit blad over jullie “optimale scoutingapparaat” en noemde hij jullie een voorbeeld voor veel andere clubs. Hij zei: “Ze kijken altijd goed naar de opportuniteiten op de markt.”

“We zijn daar tamelijk rap bij, ja.”

Wat is het geheim?

“Zulte Waregem heeft twee fulltime scouts, dat kunnen wij niet, op dat gebied staan we nog ver achter. Maar we hebben wel een goed team. Wekelijks zijn we op pad met acht mensen: de twee trainers, ik en nog vijf anderen.

“In België zijn we van alles in de eerste, tweede en derde klasse op de hoogte. Die afdelingen hebben we zelf in het oog. Enkelen onder ons houden de Nederlandse grensstreek in de gaten: Maastricht, Fortuna Sittard, de beloften van PSV. En hier vooraan in Frankrijk gaan we ook vaak zelf kijken: Rijsel, Duinkerke, Boulogne-sur-Mer. Daarnaast zijn de matchen van de nationale jeugploegen belangrijk. Daar zie je de jongens van de topclubs. Bij Anderlecht vertrekt soms een jongen van 19 die nog niet helemaal ontwikkeld is. Hij ontplooit zich ergens anders en wij pikken hem op als hij 21 is. Dan weten we dat hij een goede opleiding kreeg.

“Voor de rest ben je afhankelijk van managers. Je bouwt best een band op met enkelen onder hen, niet te veel, drie à vier.”

Als jullie scouten, zitten daar dan meestal ook mensen van andere eersteklassers?

“Altijd. Dan is het de kunst om bij de speler te raken en een beetje …” ( zwijgt)

Ja, want als de anderen er ook zitten, zien zij het ook, natuurlijk.

“Of niet.” ( lacht)

Wat is de truc om snel bij een speler te raken?

“Dat ga ik nu eens niet aan je neus hangen.”

De eerste jongen die jullie voor komend seizoen aantrokken, is Jonathan Wilmet. Waarom wilden jullie hem erbij?

“Hij is een jonge gast ( 24, nvdr), die nog lang niet aan zijn maximum zit. Hij was transfervrij, gaf vorig seizoen vijftien assists ( volgens onze redactie waren het er zes, nvdr) en scoorde vijf keer. Alleen al op basis van zijn rendement moet je die nemen. Het zou zonde zijn om dat niet te doen. Hij kan bovendien op verschillende plaatsen spelen: op de rechterflank, op de linkerflank én in het centrum. Je kunt hem rond een diepe spits zetten, want hij heeft een goed schot uit de tweede lijn. Bij stilstaande fases valt zijn perfecte traptechniek op. Nu hebben we met Tom Soetaers, een linksvoetige, en Wilmet, een rechtsvoetige, langs beide kanten een jongen die een ideale corner kan geven. Met die twee staan we sterk op de flanken. En Joachim Mununga ( die in het verleden vaak op de rechterflank speelde, nvdr) kun je ook als centrumspits gebruiken. Hij is een echte atleet, een sterke jongen die niet al te groot is maar wel een goede sprongkracht heeft. Hij lokt veel fouten uit voor het strafschopgebied van de tegenstander, dat levert gevaarlijke vrijtrappen op. Mununga gaat altijd de strijd aan met de stoppers, hij maakt echt oorlog, kortom, dat is een beest. Alleen scoort hij te weinig. Waarom? Omdat hij altijd langs de buitenkant speelde. Met Mununga en Aloys Nong in de spits en Wilmet en Soetaers op de flanken ziet die bezetting vooraan er goed uit.”

Vijf plus zes

Seth De Witte was jullie tweede aanwinst.

“Hetzelfde verhaal. Een jonge speler ( 22 jaar, nvdr) met een progressiemarge én polyvalent: hij speelde bij Lierse als linksachter, maar is eigenlijk een centrale middenvelder in wie wij op termijn een centrale verdediger zien. Die gast is 1m92. Ook Bjarni Vidarsson heeft gestalte, wat we te weinig hadden. Vidarsson is 1m88. Een man die op de positie kan spelen van Koen Persoons ( die ook naar Lokeren vertrok, nvdr), maar wel een die vorig seizoen zes keer scoorde bij Roeselare, een club die degradeerde, terwijl Persoons vorig seizoen niet scoorde. Op de posities van Mununga en Persoons hebben we met Wilmet en Vidarsson nu dus vijf plus zes goals, terwijl we daar vorig jaar twee goals plus nul goals hadden. Dat is een groot verschil. Je moet altijd bezig zijn met het rendement van spelers, dát telt, niet de show.

“Bjarni is een jongen die het midden houdt tussen een aanvallende en een verdedigende middenvelder, zo’n speler zochten we. Hij duikt op in het strafschopgebied van de tegenstander en kan prima aanvallend koppen, ideaal als je ook goede mannen hebt op de flanken.”

In Zinou Chergui zien jullie een doublure voor linksachter Antonio Ghomsi, neem ik aan?

“Klopt. We hadden Chergui ook op het oog omdat we aanvankelijk weinig linksvoetigen hadden, iets wat intussen wel verholpen is. De aanvallende kwaliteiten van Chergui zijn in orde, op het verdedigende vlak zal hij nog wat moeten bijleren. Vorig seizoen was AymarFabrice Moro Mvéde doublure voor Ghomsi, maar die bracht te weinig.”

De voorzitter maakte in dat verband op 12 mei een opmerking in dit blad: “Een aantal van de jongens die gewenst waren door de technische staf, speelde niet en zat zelfs niet op de bank.” Hij had het over Moro Mvé, maar ook bijvoorbeeld over Abdallah Salim.

“Juist. Soms mislukken transfers, je maakt ook fouten. Het waren twee gelijkaardige gevallen. Salim was in totaal zo’n drie maanden weg voor interlandverplichtingen, dan kun je het al vergeten, op zo’n jongen kan een trainer niet bouwen. Ook Moro Mvé zat vooral in het begin vaak bij zijn nationale ploeg.”

Was dat niet vooraf in te schatten?

“Dat schatten wij verkeerd in.”

Daarom gaan jullie nu ook even met Chen praten, die enkele weken geleden als een ster onthaald werd in Taiwan en bekendmaakte dat hij voor de Taiwanese ploeg wil spelen?

( lacht) “Daarom gaan we ook even met Chen praten. Als dat over twee of drie interlands op een jaar gaat, maken we daar geen drama van. Maar we willen een basisspeler tijdens het seizoen geen tien keer meer kwijt zijn. Wéér een les die we nooit zullen vergeten.”

door kristof de ryck – beelden: jelle vermeersch

“Een trainer moet naar de club komen op momenten

dat werkelijk niemand hem verwacht, om te zien wat er gebeurt als hij

er niet is.”

“Marc Brys is

een ander type dan Peter Maes, na vier jaar is

dat misschien eens goed.”

“Je moet altijd bezig zijn met het rendement

van spelers, dát telt, niet de show. ”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content