Op de vooravond van de Europese indoorkampioenschappen in Praag (6 tot 8 maart), sprak de Frankfurter Allgemeine Zeitung met Serhij Boebka (51), kandidaat-voorzitter van de IAAF, wereldrecordhouder polsstokspringen (6m14) en kritisch lid van het IOC.

U bent bijna twintig jaar lid van het Internationaal Olympisch Comité, waar u pleitte voor een strengere aanpak van dopingzondaars. Wat dacht u toen de Duitse televisiezender ARD berichtte over het systematisch dopinggebruik in Rusland?

“Ik was geschokt. De verschillende sportfederaties hebben al meer mogelijkheden dan vroeger, maar staan nog altijd in een zwakke positie. We hebben nog meer hulp van de overheid, de politie en de douane nodig om efficiënter te kunnen optreden. Als die verhalen allemaal kloppen, dan is dat een ramp voor de sport. Er zijn geen excuses. Wie zondigt, zou in principe nooit meer mogen sporten.”

Rust daar geen zware verantwoordelijkheid op de schouders van de trainers?

“Zeer zeker. Ouders vertrouwen hun kinderen toe aan de coaches, die moeten beseffen dat er meer is in het leven dan alleen maar goede resultaten neerzetten. Ze moeten de kinderen in de eerste plaats opvoeden.”

In 2013 was u kandidaat om Jacques Rogge als voorzitter van het IOC op te volgen, maar in de laatste ronde behaalde u amper vier stemmen. Was u daardoor aangeslagen?

“Neen, want toen ik besliste om mij kandidaat te stellen, heb ik meteen de favoriet – Thomas Bach, een vriend van mij – op de hoogte gebracht. Hij is, zoals het altijd zou moeten zijn, een voorzitter van alle landen. Vorig seizoen heeft het IOC 265.000 euro geschonken aan de Oekraïense nationale teams, zodat onze atleten aan internationale wedstrijden zouden kunnen deelnemen. Op die manier waren we in staat om ons land positief onder de aandacht te brengen.”

Hoe kijkt u naar de situatie in Donetsk?

“Met heel veel droefheid. Vooral voor de mensen die er nog wonen, is dit verschrikkelijk. Toen Oekraïne nog tot de Sovjet-Unie behoorde, moest ik al mijn geld en premies aan de staat afgeven. In ruil kreeg ik een auto en een appartement, maar ik voelde me toch rijk. Toen mijn land uit elkaar viel en ik prof werd, kon ik voor mijn vader, moeder en de familie van mijn echtgenote zorgen. Ik heb nog familie in Donetsk en Loehansk, twee steden die bolwerken van de Russische separatisten zijn. Ik bid elke dag voor vrede.”

DOOR MICHAEL REINSCH

“Trainers moeten kinderen duidelijk maken dat er meer is in het leven dan alleen maar goede resultaten neerzetten.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content