Weinig steden over de hele wereld hebben een dergelijke smaak voor drama. In Sevilla draait alles om de spectaculaire opvoeringen van de flamencodans in de Barrio Santa Cruz of het stadsgedeelte Triana, naar verluidt de geboorteplaats van deze muziekstijl. Andalusië blijft nog altijd een van de meest katholieke regio’s van Spanje, waar ceremonies tijdens de lente, in de zogenaamde Semana Santa of de Heilige Week voor Pasen, probleemloos overvloeien in de Feria de Abril, het Festival van April, waarbij een week lang wordt gedanst en gedronken met de hele familie. Niet verwonderlijk dus dat deze prachtige stad het decor vormt voor een van de meest kolkende derby’s van Spanje. Want hier nog meer dan elders op het schiereiland gunnen beide clubs elkaar niks.

Zondag zullen de supporters van de Verdiblancos (de groen-witten) van Real Betis Balompié zich groeperen in de nabijheid van hun stadion in de wijk Palmera, om dan in stoet met stevige politie-escorte de drie kilometer af te leggen naar het Estadio Ramón Sánchez Pizjuán in het verder gelegen stadsdeel Nervión. Een standvastig ritueel, dat wordt gevolgd bij elke burenstrijd. Voor de terugwedstrijd volgt de stoet van FC Sevilla dan de tegenovergestelde richting, om met de nodige fierheid het rood en wit van de Sevillistas uitgebreid te tonen.

Tussen de twee grote rivalen gaat het vooral om een belangrijk verschil qua buurt. Betis ligt het dichtst bij de rivier en draagt het etiket van arbeiderswijk. Bij FC Sevilla ging het altijd meer om een burgerlijke omgeving. Uit dat onderscheid groeide een eerste aversie, die echter met de tijd is vervaagd. Vandaag telt Betis het grootste aantal abonnees en claimt het ook de titel van de meest populaire club van de stad. Maar een recent onderzoek toonde dan weer aan dat 37,5 procent van de inwoners FC steunen en slechts 33,5 procent Betis, de rest interesseert zich helemaal niet voor de populaire balsport.

Dan blijven er nog de mannen over die het vuur aanwakkeren. De afgelopen jaren waren het de voorzitters José María del Nido van FC Sevilla en Manuel Ruiz de Lopera van Betis die de polemiek aanstookten doordat ze beiden in aanraking kwamen met het gerecht. De climax werd bereikt in 2007, toen Sevillatrainer Juande Ramos werd geraakt door een projectiel en diende te worden afgevoerd naar een nabijgelegen ziekenhuis. Sindsdien beslisten de twee teams wel om de strijdbijl te begraven. Typerend hiervoor was de prachtige hommage na de onverwachte dood (een hartstilstand in de match tegen Getafe) van Antonio Puerta, dan amper 22 jaar oud, waarbij Ivica Dragutinovic (ex-AA Gent, ex-Standard) een cruciale rol speelde. Dit spijtige voorval gebeurde amper enkele weken na de heel explosieve derby, maar toch verplaatste de volledige spelerskern van Betis zich naar de begrafenis van de linksvoetige FC Sevillaspeler. Het mooiste voorbeeld van de veranderde verhouding werd getoond door Del Nido en Ruiz de Lopera, die na dit menselijke drama elkaar omhelsden als symbool van verbondenheid.

De inwoners van Sevilla hebben de gewoonte om te zeggen dat er geen betere stad bestaat om te sterven. Oké, maar toch het liefst na de derby!

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content