Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Het WK als podium voor een transfer. Niet langer onbekend is vaak ook niet langer onbemind. Achter Argentinië en Brazilië is er nog voetballeven in Zuid- en Midden-Amerika. Dromen Ecuadoranen en spelers uit Costa Rica ook van Europa ? En waarom blijven Mexicanen liever waar ze zijn ?

U nidos por una sola pasión … Ze droegen het fier op hun T-shirt en hun vlaggen, de Ecuadoraanse supporters in Duitsland. Voor de tweede keer op rij waren ze erbij, voor de eerste keer drongen ze door tot de achtste finales. Hun salsa maakte indruk op de inwoners van het anders zo rustige Bad Kissingen. Opvallend : anders dan de WK-selectie van Paraguay, die voor nagenoeg twee derde al in het buitenland voetbalt, of die van Argentinië of Brazilië (vrijwel helemaal Europees) komen de Ecuadoranen haast allemaal uit voor ploegen uit eigen land. Ecuador is net als Costa Rica, waarvan er nog minder spelers in het buitenland voetballen, blijkbaar een blinde vlek op de internationale voetbalkaart. Niks gewonnen in Zuid-Amerika, noch als land, noch met een club in de Copa Libertadores, de Zuid-Amerikaanse variant van de Champions League. Het zal er veel mee te maken hebben. Maar dat het voetbal er progressie maakt, zo signaleert een Chileense voetbalgek die hier in Bad Kissingen Ecuador adopteerde omdat zijn land zich niet kon plaatsen, kun je afleiden uit die clubcompetitie. LDU Quito, hofleverancier van de nationale ploeg, zit er in de kwartfinales en verdedigt straks een 2-1-voorsprong uit de heenwedstrijd tegen het Braziliaanse Internacional.

Proces van negen jaar

Quito is het centrum van voetballend Ecuador, daar spelen de belangrijkste ploegen. Juist daarom werd, tot voor een paar maanden, wat denigrerend gedaan over het voetbal in Ecuador, dat buurland van Colombia aan de Grote Oceaan. Quito ligt immers in de Andes, op 2850 meter hoogte. Omdat Ecuador daar en niet ergens aan de kust al zijn thuiswedstrijden speelt, werd nogal makkelijk verwezen naar het voordeel van die hoogte. Iván Kaviedes, op het WK heel even onsterfelijk als spiderman, geeft dat na de training ook toe. “Het speelt mee, wij zijn eraan gewend. Maar het is niet de enige verklaring voor ons succes.”

Neen, dit is het resultaat van een proces dat negen jaar geleden begon, legt Francisco uit, verslaggever voor de Ecuadoraanse televisie. “Toen hadden we voor het eerst een bondscoach die een paar jaar na mekaar aanbleef. Een Joegoslaaf, die hier een paar jaar werkte. Hij zag dat we niet zo technisch ingesteld waren als Brazilianen of Argentijnen. Maar we hadden wel spelers die ongeveer even sterk waren als de Europeanen. Hij werd opgevolgd door Colombianen, drie in totaal. Die hadden meer ervaring op het hoogste niveau. Ze leerden onze spelers de bal in de ploeg te houden en hoe ze het ritme van het spel moesten veranderen. Wat Luis Fernando Suárez, deze bondscoach, aan die mix toevoegde, was een sterker geloof in zichzelf. Die combinatie lijkt te werken, zowel bij de clubs als in de Zuid-Amerikaanse competities.”

Suárez mag voor de training geïnterviewd worden. Hij interpreteert het succes ook vanuit zijn achtergrond. “Ik ben er fier op”, zegt Suárez, “dat Colombia hiermee een keer positief in het wereldnieuws komt. Het is immers geen pretje om ergens te komen en te zeggen dat je Colombiaan bent, of je Colombiaans paspoort boven te halen. Ze bekijken je altijd scheef. De sterkte van mijn team ? We kunnen verdedigen, we kunnen het ritme van het spel veranderen en tactisch hebben we veel vooruitgang geboekt.”

Dat het sprookje afliep in de achtste finale, daar waar Argentinië en Brazilië verder doorstootten, noemt hij “de logica gerespecteerd”. Suárez : “Onder heel veel omstandigheden zijn die landen gewoon te sterk voor ons. Wat me vooral tevreden stemt, is dat de waarnemers uit de grotere landen ons een aangename verrassing noemen. Het enige nadeel is dat het verwachtingspatroon nu stijgt. Maar om daaraan te kunnen beantwoorden moeten onze spelers nu zelf een stap zetten. De stap die de Argentijnen of Brazilianen ook maakten. Naar het buitenland.”

Daar nijpt het schoentje. Onbekend maakt onbemind en in het verleden bleek niet elke transfer een succes. Kaviedes voetbalt nu in Argentinië, maar probeerde zijn geluk eerder in Europa, bij Perugia, Celta de Vigo en Porto. Agustín Delgado verhuisde na het vorige WK naar Engeland, maar faalde bij Southampton.

Ze dromen allemaal van Europa, zegt Kaviedes. Si se puede, als het zou kunnen … Waarom het dan niet lukt ? Kaviedes zucht en schokschoudert. Delgado loopt weg van de vragen. Suárez antwoordt wel : “Delgado had problemen met blessures, niet met mentaliteit. Maar ik denk dat de overwaardering van de Ecuadoranen zelf voor hun voetballers er veel mee te maken heeft. Als je clubleiders vraagt hoeveel een goeie voetballer moet kosten, spreken ze direct over 3 à 4 miljoen dollar, naar Argentijns of Braziliaans voorbeeld. Dat is onzin, zoveel betaal je niet voor een Ecuadoraan.” Francisco valt hem bij : “Clubs zouden hun spelers goedkoper moeten verkopen, voor 1 miljoen dollar in plaats van 4, want clubs in Europa weten door die prijzen nu niet wat een Ecuadoraan waard is. Eerst goedkoop verkopen, de beteren, en daarna stelselmatig, eens clubs en managers hun weg naar het land hebben gevonden, de prijs opdrijven, lijkt mij een veel betere strategie. Uruguay, Paraguay, Peru, allemaal hebben ze veel meer spelers in Europa lopen dan wij, terwijl onze spelers beter zijn.”

Suárez gelooft in een export naar Europa. “Het gaat onze nationale ploeg beter maken en er gaat meer geld stromen naar de clubs, die op die manier betere spelers kunnen vormen. Op die manier verhoogt de druk op de speler en gaat die daar ook beter aan kunnen weerstaan. Argentinië stuikt niet in mekaar als Pekerman de helft van zijn spelers laat rusten, bij ons is dat wel zo. Dat zag je tegen Duitsland.”

De Chileense supporter valt hen bij. “Waarom zat Chili in Frankrijk op het WK ? Danzkij Salas en Zamorano. De rest voetbalde in eigen land, maar je hebt er een paar nodig met Europese ervaring. Colombia had dat vroeger ook, Paraguay nu eveneens. Argentinië en Brazilië gaan normaal gezien altijd door tot het einde van een toernooi. Daarachter heb je nu Ecuador, maar zo groot is het verschil met Uruguay, Colombia, Peru of zelfs Chili niet.”

Verticalidad y velocidad

Een uitzondering is het Midden-Amerikaanse Mexico.

Suárez : “Geld verdienen met voetbal in Zuid-Amerika is niet evident. In Argentinië kan het, maar daar ga je niet voor het geld, maar om beter te worden als speler, omdat die competitie van een hoger niveau is. In Mexico betalen ze wel. Die competitie ? Heel hard, heel extreme condities, van heel heet weer naar grote hoogte. Een heel zware liga.”

De nationale ploeg, vaste prik op een WK bij gebrek aan concurrentie in eigen regio (alleen de VS), is er in handen van een Argentijn, Ricardo La Volpe. Zijn team werd hier voor de derde keer op rij in de achtste finales uitgeschakeld, maar oogstte in Duitsland toch veel lof voor de manier waarop het Argentinië een lastige avond bezorgde. Dat met een team waarvan de meeste spelers in eigen land voetballen en zonder veel WK-ervaring. Slechts zes Mexicanen waren er immers in 2002 ook al bij op het WK.

In 1979 verhuisde La Volpe, in 1978 als derde keeper wereldkampioen met Argentinië, naar Mexico. Over die transfer : “Na de wereldbeker raakte ons land in een economische crisis, de ploegen moesten hun sterren verkopen. Sommige jongens konden naar Europa, anderen moesten elders in Zuid-Amerika een ploeg zoeken. Ik kon kiezen : Mexico of Peru. In Mexico was ik al geweest, een paar jaar eerder, voor een vriendschappelijke interland. Men vertelde me over Acapulco en dat je daar het hele jaar door op het strand kan liggen. In Argentinië is het amper twee maanden zomer, zoiets vond ik dus super.” Voor drie keer zijn salaris van toen verhuisde de wereldkampioen naar een ander land, om er nooit meer weg te gaan.

La Volpe zag het Mexicaanse voetbal sterk evolueren. “Op het voetbalvlak had het niks met nu te maken of met wat ik in Argentinië gewend was. Er werd niet tactisch gewerkt, er werden geen lijnen getrokken, dingen geëist, druk gelegd. Ik herinner me dat de fans in Atlante zelfs na een nederlaag nog om een handtekening kwamen vragen. In Argentinië droeg je in dat geval beter een kogelvrij vest en een helm. In Mexico was alles vrijblijvend.”

Maar dat veranderde. La Volpe, zo zeggen de volgers van het Mexicaanse voetbal, staat voor verticalidad en velocidad, voor diepgang en snelheid. Toen het internet in Mexico zijn intrede deed, surfte hij uren op het net, soms tot het ochtendgloren. Over die periode : “Ik kon waanzinnig belang hechten aan cijfers. Dan zocht ik informatie over hoeveel ploegen in een 4-4-2 hun wedstrijden wonnen. En wat in de hele wereld de statistieken waren bij een 4-4-3. Of in een 3-5-2.” Uiteindelijk koos hij ervoor om die laatste variant te gebruiken voor zijn Mexicaanse ploeg.

Die zou in zijn ogen ook een stap kunnen zetten, mochten meer spelers naar Europa trekken. La Volpe : “Kijk naar Márquez (Barcelona) of Borgetti (Bolton). Kwaliteit en talent is er voldoende. Maar ik snap ze wel. Als je in eigen land ook goed wordt betaald, waarom zou je dan uitwijken ? ( grijnst) Want wat ze over Acapulco zeggen, is waar …”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content