Met Benfica, FC Porto en Sporting Clube de Braga spelen er drie Portugese ploegen in de halve finales van de Europa League. Hoe is dat succes te verklaren?

We schrijven 23 augustus 2000. Anderlecht speelt in Porto voor de kwalificatie voor de groepsfase van de Champions League. Thuis won paars-wit met 1-0: een doelpunt van Jan Koller in de 38e minuut. In het toenmalige Estádio das Antas is de druk niettemin verzengend. Capucho trapt bij een niet te missen kans naast de bal en in de tweede helft schudt doelman Filip De Wilde enkele wereldreddingen uit zijn mouw. De troepen van Aimé Anthuenis houden stand en mogen naar het kampioenenbal. Vier jaar later ontmoeten de Brusselaars met Benfica alweer een Portugese tegenstander op weg naar de Champions League, en ook deze keer trekken de Zuid-Europeanen aan het kortste eind: in het Constant Vanden Stockstadion wist Anderlecht de 1-0-nederlaag uit de heenwedstrijd uit met een 3-0-zege.

Vandaag de dag zijn de verhoudingen volledig gewijzigd. Vraag maar aan Standard, Racing Genk en AA Gent. De Luikenaars werden vorig jaar in de kwartfinale van de Europa League kansloos uitgeschakeld door Braga (3-0 en 1-1), Racing Genk werd begin dit seizoen vernederd door FC Porto in de play-offs voor de EL-groepsfase (0-3 en 4-2) en AA Gent ging in Lissabon zwaar de boot in bij Sporting CP (5-1). Porto speelt straks in de halve finales van de Europa League tegen het Spaanse Villarreal, terwijl Benfica en Braga in de andere wedstrijd onder elkaar mogen uitmaken wie naar de finale in Dublin mag.

Winnersmentaliteit

De Portugese ploegen kennen dit seizoen op Europees gebied een uitmuntend seizoen. Benfica werd derde in zijn CL-groep met huidig halvefinalist FC Schalke 04, Olympique Lyon en Hapoel Tel-Aviv. Op weg naar de halve finale van de Europa League schakelde het Stuttgart, Paris Saint-Germain en PSV uit. Braga had in zijn poule – met Sjachtar Donetsk, Arsenal en Partizan Belgrado – lang uitzicht op een verlengd verblijf op het kampioenenbal, maar moest uiteindelijk net als de rivaal uit Lissabon vrede nemen met een derde plaats. In de Europa League nam het de maat van onder meer Liverpool. FC Porto baande zich eenvoudig een weg door de groepsfase van de Europa League. Daarna veroverde het de scalp van FC Sevilla en CSKA Moskou vooraleer Spartak Moskou te verpletteren in de kwartfinale.

Drie teams uit Portugal zijn dus nog aanwezig in de Europa League. Historisch voor het land dat in een diepe financiële crisis zit. Op de UEFA Ranking 2010-2011 staat Porto als 9e genoteerd, Benfica als 17e en Braga als 31e. Om de vergelijking te maken met de Belgische clubs die zich kwalificeerden voor de poulefase van de kleine Champions League: Anderlecht bezet een 48e plaats, Club Brugge een 63e en Gent staat slechts 141e. In 2004 stonden Club en Anderlecht op een respectievelijke 60e en 65e plaats, terwijl Benfica pas op de 91e stek terug te vinden was. FC Porto stond op nummer 25 en Sporting Braga bekleedde de 100e plaats. De cijfers leren ons dat FC Porto altijd wel al hoog genoteerd stond, maar dat is niet het geval voor Benfica en al zeker niet voor Sporting Braga. Vanwaar die plotse ommekeer?

Antonio Magalhaes, redactiechef van het Portugese sportblad Record, ziet meerdere redenen. “Vooreerst heeft de eindzege van FC Porto onder José Mourinho in de UEFA Cup in 2003 en de Champions League in 2004 voor een heuse vertrouwensboost gezorgd. Vanaf dan maakte de slagzin van Barack Obama zich van de Portugese voetbalwereld meester: sim, nós podemos! De nationale ploeg van Portugal werd tweede op het Europees kampioenschap van 2004 en vierde op het wereldkampioenschap in Duitsland (2006). Sporting Clube de Portugal haalde in 2005 dan weer de finale van de UEFA Cup en Benfica werd vijf jaar geleden pas in de kwartfinale van de Champions League door de latere winnaar FC Barcelona uitgeschakeld nadat het zelf eerst Liverpool eruit had gekegeld. Het Portugese voetbal legde sindsdien de lat hoger en onze topploegen moeten voor weinig andere teams onderdoen.” Magalhaes benadrukt ook het belang van de positieve voetbalbenadering van de trainers van FC Porto, Benfica en Braga. ” André Villas Boas (FC Porto) en Jorge Jesus (Benfica) hebben van hun werkgever extra kwaliteitsspelers ter beschikking gekregen. Dat maakt het voor hen mogelijk om hun geliefkoosde spel te spelen: aanvallen, een voortdurende drang naar voren verwezenlijken. Porto speelt eerder op aanhoudend balbezit, terwijl Benfica meer gedijt op snedige aanvallen richting het vijandige doel. De trainer van Sporting Braga, Domingos Paciência, zag dan weer enkele spelers vertrekken tijdens het seizoen. Hij laat zijn ploeg geduldig en georganiseerd spelen terwijl hij rekent op de klasseflitsen en veelzijdigheid van zijn sleutelspelers.”

Naast de positieve visie op het voetbal roemt de Portugese sportjournalist ook de heersende mentaliteit. “De voornaamste reden waarom onze topclubs de laatste tijd zo goed boeren in Europa is zelfvertrouwen. Afgezien van ploegen als Real Madrid, Manchester United en FC Barcelona moeten Porto en Benfica van niets of niemand bang zijn. Het geloof in eigen kunnen heeft zich van het Portugese voetbal eigen gemaakt. Die winnersmentaliteit maakt het verschil.” Vanzelfsprekend is er ook wat geluk nodig. “FC Porto freewheelde door de Portugese competitie en had al snel een straatlengte voorsprong op de rest. Het winnen van de Europa League was voor de blauw-witten dan ook al vanaf het begin van het seizoen een streefdoel. Benfica moest door het succes van Porto al snel de titel opgeven, waardoor de focus op Europees welslagen kwam te liggen. Sporting Braga heeft de laatste jaren dan weer veel internationale ervaring opgedaan en kan complexloos en onbevangen voetballen.”

Voetbaltempels

Spelen ook een rol in het succes: de competitie en de accommodatie. Het niveau van de Liga ZON Sagres, de Portugese Primeira Liga, is niet van het peil van bijvoorbeeld de Spaanse Primera División. Maar in de ogen van Magalhaes en de UEFA is het niveau van de eerste klasse gestegen. “Dat is het resultaat van de kwaliteit van de topclubs. Nu, een jaargang als deze, waarin FC Porto niets van zijn tegenstanders heel heeft gelaten, is uitzonderlijk. Die ploeg heeft in mijn ogen de kwaliteit om de halve finales van de Champions League te spelen.” De Portugese eerste klasse is volgens de UEFA de zesde beste van Europa. Daarmee steeg ze drie plaatsen in vergelijking met vorig jaar. Ter vergelijking: onze Belgische Jupiler Pro League staat op een dertiende plaats. Wat de accommodaties betreft, voor het Europees kampioenschap in eigen land (2004) bouwde Portugal acht nieuwe stadions en renoveerde er twee. Enkel in het Estádio Algarve (Farense en Louletano) en het Estádio do Bessa (Boavista) wordt geen eersteklassevoetbal gespeeld. Dat wil zeggen dat de helft van de Portugese eersteklassers zijn wedstrijden in een moderne voetbaltempel afwerkt. De rest van de stadions zijn volgens Magalhaes “bevredigend, met hier en daar een uitzondering”.

Toch blijft het eigenaardig dat Anderlecht nog niet zo heel lang geleden Porto en Benfica uit de Champions League hield. “Wat de uitschakeling van die eerste betreft, dat was meer een accident de parcours. De ploeg miste de doelpunten van Mario Jardel.” Benfica trok lessen uit de misgelopen kwalificatie en sindsdien is de ster van de Arenden rijzende. Magalhaes heeft daar twee verklaringen voor. “Voorzitter Luis Filipe Vieira leerde uit zijn fouten en bracht weer een competitief team op de mat. Voorts was de komst van ex-speler Rui Costa als director of football heel belangrijk: hij bracht onder meer de huidige trainer Jorge Jesus aan als vervanger van Quique Sánchez Flores.”

Scoutingapparaat

De Portugese topclubs beschikken over een heus arsenaal aan topspelers, maar daar is een opvallende kanttekening bij te maken. Bij de wedstrijd tussen Porto en Spartak Moskou, in de heenmatch van de EL-kwartfinale, waren er maar drie Portugezen aan de aftrap te bespeuren. Tijdens de wedstrijd tussen Benfica en PSV, een andere heenmatch van de kwartfinale, stond er bij de thuisploeg … één Portugees op het veld: vleugelspeler Fábio Coentrão. SC Braga van zijn kant speelt dan weer het liefst met een mix tussen Brazilianen en Portugezen.

Magalhaes verduidelijkt: “FC Porto en Benfica beschikken over een gerenommeerd scoutingapparaat dat vooral in Zuid-Amerika naar talent zoekt. De klemtoon lag heel lang op Brazilië, maar er is een tendens waar te nemen: financiële overwegingen nopen Porto en Benfica meer en meer tot het vinden van goudhaantjes in landen als Argentinië, Colombia en Chili. Al die jonge voetballers weten dat onze topclubs bijna altijd hun mannetje staan op Europees vlak. Zo beschouwen ze onze competitie als een springplank naar een groter kampioenschap.” Sporting CP werpt zich dan weer op als een talentenfabriek: Futre, Figo, Simão, Quaresma, C. Ronaldo, Moutinho, Nani, … Ze zijn allemaal een product van de jeugdwerking van Sporting.

Dat de Portugese topclubs op de Europese bühne zo goed voor de dag komen, heeft dus te maken met een combinatie van factoren: een positieve manier van spelen, een uitstekende jeugdwerking en/of een excellent scoutingapparaat, de stijgende kwaliteit van de competitie en een ongebreideld geloof in eigen kunnen. Volstaat dat om een Portugese ploeg de Europa League te laten winnen? Antwoord op 18 mei in Dublin.

Bekijk de mooiste goals van Hulk (Porto), Saviola (Benfica) en Alan (Braga) op www.sportmagazine.be

DOOR JAN GREGORIUS

“Portugese topteams moeten voor weinig ploegen onderdoen.” Antonio Magalhaes

“Voor Benfica was de komst van Rui Costa als director of football heel belangrijk.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content