Al negen seizoenen lang kleurt Jefke Delen de linkerflank van Westerlo. Dat was niet altijd even gemakkelijk, maar de man uit Beerzel verloor er zijn lach niet door. Zijn zwaarste momenten en grootste successen.

Mijn eerste triomf behaalde ik met Verbroedering Geel. In mijn eerste seizoen gingen we meteen over naar de hoogste afdeling. Het volgende seizoen was voor mij persoonlijk een schitterend seizoen, ook al degradeerden we terug naar tweede. Ikzelf wist mijn visitekaartje af te geven en speelde me in de kijker van meerdere clubs. Zowel uit binnen- als uit buitenland kwamen er mooie aanbiedingen, maar ik koos uiteindelijk voor Westerlo. Een doordachte keuze. Ik stap ’s morgens in de auto, heb geen verkeer en ben er op twintig minuten. Als ik elke ochtend in de file zou staan, zou ik me verschrikkelijk opwinden. Ik zou zo opgefokt aankomen dat ik niet meer ten volle zou renderen. Ook de mentaliteit ligt me goed. Er heerst rust en er is weinig druk. Dat zijn de omstandigheden waarin ik het best presteer. Wat niet wil zeggen dat ik niet met druk omkan.

“De overstap van Geel naar Westerlo is allesbehalve vanzelfsprekend geweest. De rivaliteit tussen die twee clubs was toen in mindere mate te vergelijken met die tussen Germinal Beerschot en Antwerp. Er zijn in het begin dan ook veel opmerkingen over gemaakt. Dat ging zelfs zover dat ze mijn auto volledig bekrast hadden toen ik bij Geel vertrok. Ook bij Westerlo vroegen ze zich af wat iemand van Geel bij hen kwam zoeken. Desondanks had ik wel het gevoel dat ik zou slagen bij Westerlo.”

Jefke Giggs

“In mijn begindagen bij Westerlo werd de vergelijking met Ryan Giggs gemaakt. Een journalist vroeg mij toen naar mijn favoriete speler. Ik had daar geen antwoord op. Na lang aandringen koos ik uiteindelijk voor Giggs. Hij is net als ik een echte linkerflankspeler en we vertonen veel gelijkenissen, al wil ik die vergelijking zeker niet maken. Toch spraken ze in de kranten plots over Jefke Giggs. ( lacht)

“In het begin was ik bij Westerlo zeker dat type speler. Net als Giggs neem ik heel de flank voor mijn rekening en blijf ik heel de match lopen. Naast mijn positiespel en karakter is mijn loopvermogen een van mijn sterkste punten. Ik ben niet iemand die drie of vier spelers gaat dribbelen. Ik zou het misschien wel kunnen, maar ik ga meer voor combinatievoetbal. Ze zeggen soms dat ik niet zo technisch onderlegd ben, maar ik speel veel ballen in één tijd en dat is ook techniek. Mijn zwakke punt is verdedigen, al moet je mij wel meerdere keren voorbijgaan vooraleer je echt van mij af bent. Ik zal altijd achter de bal blijven lopen. Ik ben een kuitenbijter, zoals ze zeggen.

“Ik moest voor mijn eerste speelminuten wachten tot vlak voor de winterstop. In mijn eerste wedstrijd scoorde ik meteen. De supporters draaiden snel bij. Ze zagen dat ik een speler was die van de eerste tot de laatste minuut het beste van zichzelf geeft en dat zo’n speler belangrijk kan zijn.

“Het moment waarop de supporters mij helemaal in de armen sloten, kwam aan het einde van mijn eerste seizoen: de bekerfinale tegen Lommel ( in 2001, nvdr). Tot nu toe nog steeds het mooiste moment uit mijn carrière. De ochtend van de finale was ik verbaasd toen de trainer mijn naam noemde bij de ploegopstelling. Al had ik waarschijnlijk niet gespeeld als Frank Dauwen beschikbaar was geweest. Ik greep die kans met beide handen en scoorde het enige doelpunt van de wedstrijd. Sindsdien ben ik onsterfelijk in Westerlo. Plots was iedereen vergeten vanwaar ik kwam, ik kon niet veel meer misdoen. Vanaf dat moment is mijn carrière bij Westerlo echt begonnen.

“Twee seizoenen later speelde ik een andere memorabele wedstrijd. We speelden op het veld van Moeskroen. Ik maakte er het mooiste doelpunt uit mijn carrière. Toni Brogno ging door op doel, maar doordat de keeper uitkwam, speelde hij de bal terug op mij. Ik stond zeker vijftien meter buiten het strafschopgebied en probeerde de bal van ver over de keeper te lobben. Met succes. Dat was zonder twijfel mijn mooiste treffer.

“Daar bleef het echter niet bij. Ik schoot die dag vier keer raak, wat de eindstand op een overtuigende 0-4 bracht. Een dag die je niet snel vergeet. Zelfs als spits maak je zelden mee dat je vier keer in een wedstrijd scoort en ik als middenvelder ben al zeker geen goalgetter. Ik heb toen vijf keer op doel getrapt en er gingen er vier tegen de netten.

“Ik word dikwijls herinnerd aan die wedstrijd. Elke keer als we naar Moeskroen afzakken, zeggen mijn ploegmaats: ‘Ga je er weer vier maken?’; ook al scoorde ik sindsdien slechts één keer. ( lacht) Dat zijn momenten die je maar één keer in je carrière meemaakt. Vroeger maakte ik er nog wel zeven à acht per seizoen, wat toch niet slecht is voor een flankspeler. Nu is mijn doelpuntengemiddelde, door mijn positie als linksachter, eerder beperkt.”

Zotgedraaid

“Mijn slechtste moment op een voetbalveld beleefde ik op Anderlecht. Het was een van mijn eerste matchen als linksachter. Ik stond toen tegen Christian Wilhelmsson, die op dat moment onstuitbaar was. Hij heeft mij die dag echt zotgedraaid. Langs alle kanten werd ik voorbijgelopen. Er zijn van die matchen dat de tegenstrever beter is, maar dat houdt wel ergens op. Tegen hem niet. Het was echt niet leuk meer.

“Na de wedstrijd was ik zo ontgoocheld. Ik heb meteen gezegd: ‘ Mannekes, als het zo zit, zet je me maar op de bank.’ Ik ging door een hel. Als ik de bal dan toch eens kon ontfutselen, floot de scheidsrechter een fout tegen. Erger dan dat wordt het niet. Bovendien hebben we toen ook nog een zware nederlaag geleden, wat het al helemaal een match maakte om snel te vergeten.

“Naast het voetbalveld kwam mijn dieptepunt drie jaar geleden: mijn eerste blessure. Het was het moeilijkste moment uit mijn carrière. Ik was nog nooit langdurig geblesseerd geweest en plots van het ene op het andere moment heb ik mijn adductoren en buikspieren afgescheurd. Je denkt altijd dat zoiets jou nooit zal overkomen, maar dan opeens door een stom duel, zoals je er honderden doet op training, is het zover. Resultaat: vier maanden buiten strijd. Ik heb me toen heel slecht gevoeld.

“De eerste weken waren heel lastig voor mij. Dag in dag uit lag ik op de zetel, zelfs slapen moest ik daar doen. Ik was net een oud mannetje als ik uit de zetel kwam. Er liepen overal draden door mijn lichaam die enorm hard spanden. Ik kan je verzekeren dat de pijn enorm was. Op het moment dat ik weer mocht wandelen, was ik gelukkig. Het is niet dat ik mentaal diep zat, maar als ik te lang binnenblijf, word ik vervelend voor de mensen rondom mij. Als ik op Westerlo een dag bij de kinesist moet binnenblijven, zeggen die al: ‘Het wordt tijd dat je weer buiten mag.’ Ik wil altijd bezig zijn. Wanneer ik opnieuw iets mocht doen, al was het maar een keer rond het plein wandelen, dan was dat voor mij al genoeg. Niks doen is niets voor mij. Ik moet bewegen.

“Op het moment dat ik mijn zetel uit mocht, zat ik elke dag in Westerlo. Dan hoorde ik weer bij de groep. Er zijn wel wat ploegmaats op bezoek geweest toen ik in het ziekenhuis of hier thuis lag, maar als je terug op de club bent, hoor je pas echt weer bij de groep. Dan kan je opnieuw beginnen op te bouwen en dat is wel plezant natuurlijk.”

Balvirtuoos

“In mijn tijd bij Westerlo heb ik verschillende goede ploegmaats gehad, maar Nabil Dirar steekt er toch met kop en schouders boven uit. Jaja Coelho kon ook met een bal overweg, maar Nabil heeft de meeste indruk op mij gemaakt. Die jongen heeft alles: hij heeft techniek, staat stevig op zijn benen en is razendsnel. Hij kan altijd een actie maken. Als dat mislukt, is dat bij Westerlo geen ramp. Bij Club Brugge daarentegen moet dat steeds iets opbrengen. Aan zijn efficiëntie zou hij nog moeten werken.

“Bij Westerlo speelde hij in het begin op de rechterkant, maar het laatste halfjaar is hij naar de linkerkant verhuisd en speelde hij dus voor mij uit. Ik ben iemand die graag de lijn afloopt, maar over Dirar gaan, is zo goed als onmogelijk. Als je de bal op hem inspeelde, was hij er zelf mee weg. Je weet natuurlijk wel dat hij er negen van de tien keer iets goeds mee doet. Het gebeurde weinig dat hij de bal kwijtraakte. Ik kreeg minder kans om zelf op te rukken, maar tegen beter weten in haalde ik toch nog regelmatig de achterlijn. ( lacht)

“In het huidige Westerlo ligt dat anders. Ik speel nu samen met Wouter Scheelen aan de linkerkant. Hij snijdt naar binnen als hij de bal heeft en creëert zo ruimte waar ik kan induiken. Nabil dook zelf die ruimte in. Op dat gebied was het moeilijk met hem voor mij, maar voetballend is hij wel een superspeler.

“Ook qua persoonlijkheid is Nabil een geweldige kerel. Het is een toffe gast en hij heeft de goede mentaliteit. Je kon met hem altijd goed lachen. Een taalbarrière was er ook niet. Ondanks het feit dat hij Franstalig is, verstaat hij wel voldoende Nederlands. Al was het contact met hem wel minder dan met andere spelers.” S

door jeroen van paesschen – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content