‘Als ik iets geleerd heb van dit seizoen, dan is het: wat er ook gebeurt, blijf kalm, blijf jezelf en blijf vooruitkijken.’ Joseph Akpala over het eenzame leven in de spits en het eeuwige ter discussie staan.

Club Brugge heeft er een slechte week op zitten. Donderdag kansloos uitgeschakeld in de Europa League, zondag een pandoering in Genk, nadat het zelf een aantal open kansen om op voorsprong te komen de nek omwrong. Twee keer startte Joseph Akpala (25) in de basis als diepe spits en dat is best wel opmerkelijk, want de laatste paar transferperiodes kwam er altijd wel een alternatief voorin. Heette die niet Dorege Kouemaha, dan was het wel Björn Vleminckx of Carlos Bacca. Of Matej Vydra, of Stefan Scepovic. Maar de Nigeriaan is een overlever en de jongste weken zelfs in stijl, met geregeld een goal. Technisch zal hij nooit een kraan worden, maar de manier waarop hij zondagavond Thomas Meunier met een hakje vrij voor Logan Bailly zette, verdiende wel een goal. Zondag komt Standard naar Brugge en kan Club revanche nemen voor de mindere prestatie op Genk. In een mooier kader dan tegen Hannover, want op een nieuw veld. Dat, denkt Joseph Akpala, zal toch wat schelen.

Denk jij dat jullie het Anderlecht nog moeilijk kunnen maken?

Joseph Akpala: “Ja. Op voorwaarde dat we in de play-offs over het hele team kunnen beschikken. Als Jonathan Blondel en Vadis Odjidja tijdig terugkeren uit blessure, hebben we meer mogelijkheden. Je weet dat in de play-offs de opeenvolging van wedstrijden in de benen gaat hangen, zij zijn nog fris en kunnen daarom een vitale rol spelen.”

De voorbije play-offs gingen niet zoals Brugge het wenste.

“Het gaat in stijgende lijn, vind ik. Vorig seizoen ging het al beter dan de eerste keer. Ik hoop dat dit de onze worden. Iedereen kijkt er alleszins naar uit.”

Wat maakte tegen Hannover volgens jou uiteindelijk het verschil?

“We konden niet volgens onze kwaliteiten spelen. Ik praat niet graag over dingen als het veld en de staat ervan, maar onze kwaliteit is voetballen. Als je ons laat voetballen, creëren we veel. Hannover wist dat te beletten. Overschakelen naar ballen door de lucht kunnen we niet, dat is ons spel niet. En dan zit dat veld er toch voor een stuk tussen. Je kan zeggen dat de laatste pass niet goed was, of dat we niet scherp genoeg waren voor doel, maar ik vond het, als je de wedstrijd vanuit neutraal standpunt bekijkt, helemaal niet zo’n slechte match.”

De precisie van de laatste pass is op dat niveau natuurlijk wel zeer moeilijk.

Exactly. En tegen Hannover ging dat niet. Er zat te veel in ons hoofd, dat veld was een factor. Ballen die te hoog kwamen en niet waar we ze wilden, van die kleine dingen waar we ook niet perfect mee omgingen.”

Vrijheid

Je collega aan de andere kant, Diouf, was de man van de match.

“Tijdens de wedstrijd nog liep ik me af te vragen of hij zo veel beter was en sterker en waarom hij beter in de wedstrijd zat. Had dat niet te maken met de ruimte die hij kreeg? Zij hebben die ruimte gecreëerd, wij zijn daar niet in geslaagd. Zij gingen veel meer voor het contact, het duel. Europees kan je dat verwachten. Onze coach herhaalt het voortdurend: voetbalwedstrijden worden niet beslist op hoe technisch of hoe snel je bent. Het verschil wordt vaak gemaakt door details, een tegenstander die je vasthoudt, een duel.”

De vrijheid van Diouf had ook te maken met een andere tactische bezetting.

“Dat denk ik ook ja. Zij speelden met twee spitsen en dat is veel makkelijker, denk ik. De ene gaat voor de bal en de andere wacht op de afvallende bal. Eentje vraagt in de voet, de ander gaat diep. Onze opstelling is anders, 4-3-3 of 4-2-3-1 of 4-1-4-1. Voor de diepe spits relatief zwaar. Er wordt veel werk van je verwacht.”

Met de komst van Bacca wilden ze de coach de kans geven om ook met twee spitsen uit te pakken, maar dat lijkt tot dusver amper een optie.

“Het is een belangrijke zorg voor hem, denk ik. Het is tot nu eerder een optie als we dingen moeten forceren in een slotfase. Anderzijds, ik denk dat de resultaten aantonen dat het systeem met één spits werkt en dat is het belangrijkste. Maar dan moeten we onze wil opleggen, blijven aanvallen en onze tegenstander niet de kans geven zelf iets op te zetten. Het maakt onze job wel zeer moeilijk. Vorig seizoen hadden de diepe spitsen, Dorege en ik, het ook al niet makkelijk.”

En Björn Vleminckx zag dit jaar zo zwaar af dat zijn zelfvertrouwen helemaal weg lijkt.

“Het systeem met één diepe spits is op dit moment en vogue. Iedere trainer heeft wel zijn eigen idee over de invulling, maar hou gerust een enquête, het antwoord bij elke spits zal zijn: neen, ik sta daar niet graag alleen. Zeventig tot tachtig procent wil daar met twee man staan. Het geeft hen om te beginnen al meer kansen om te spelen ( lacht), en ten tweede moeten ze minder hard werken. Maar daarop zegt onze coach dan weer: dat is geen argument, jullie moeten werken.” ( lacht)

Went het dan nooit?

“Voor mij stilaan wel. Als er steun komt vanuit de tweede lijn, voel je het niet zo. Het is pas als die wegblijft, dat je begint te verlangen naar twee spitsen. Je moet in een eerste fase leren dat het weinig of geen zin heeft om het duel aan te gaan. No point. Het heeft vaak ook zeer weinig zin om een bal te deviëren, omdat de ene verdediger in je nek hijgt, zoals een vlieg, terwijl de ander zich zo plaatst dat hij makkelijk de losse bal kan oppikken. Het enige wat je kan doen, is de bal proberen bij te houden, in de hoop dat je hem weer kan afgeven aan een middenvelder. In termen van creëren ben je heel beperkt.”

Het lijkt een domein waar jij heel veel vooruitgang moest boeken. Technisch, dat weet je, ben je niet de sterkste.

“In 2012 gaat het oké, vind ik. Ik ben technisch beter geworden en heb vooruitgang geboekt. Maar het is nooit voldoende, dat besef ik.”

Missen

Sterk ben je dan weer wel in de box, in het afwerken. Hoe belangrijk zijn doelpunten voor je zelfvertrouwen?

( lacht) “Spitsen staan meestal toch bekend voor hun goals, neen? Als een spits niet scoort, worden er altijd vragen gesteld. En wie dan niet stevig genoeg in zijn schoenen staat, begint te twijfelen. Een spits die scoort, kan dan weer bergen verzetten. Scoren begint bij geloof in je eigen kwaliteiten, wat er ook gebeurt. Geloven dat niemand dat van jou kan afpakken. Daarna moet je aan het werk gaan, op training, dat je weet wat gedaan voor de goal. En dan komt het allemaal wel.”

Je mist weleens wat kansen. Wat gaat er dan door je hoofd?

“Soms doe je in een periode dat je scoort misschien maar de helft van wat je doet in een periode dat je niet scoort. En toch lukt het. Dat is vertrouwen. Voor dit seizoen bleef een gemiste kans door mijn hoofd spoken, moet ik eerlijk bekennen. Dan liep ik tijdens de wedstrijd op mezelf te foeteren: ‘Je had moeten scoren, je had dit of dat …’ Dit seizoen heb ik qua mentaliteit een ommezwaai gemaakt. Als ik nu een kans mis, denk ik: oké, zo is het, jammer, maar het betekent dat je dichter bij een goal komt. Ik ben nooit blij als ik een kans mis, maar ik ben niet meer zo hard voor mezelf áls het gebeurt. Anders ga je toch maar naar beneden in de wedstrijd. Missen is geen moment om jezelf vragen te beginnen stellen. Wat deed ik nu verkeerd? Dat is iets voor na een wedstrijd. De trainer heeft het me ook al een paar keer gezegd: mis je een kans, oké, het zij zo. Het belangrijkste is dat je binnen de palen raakte. En je komt er wel, later.”

Ben je mentaal zo sterk als we allemaal denken? Club Brugge koopt elke transferperiode wel een nieuwe spits, maar uiteindelijk speelt Joseph Akpala.

“Mijn verleden heeft daar veel mee te maken, hoe ik opgroeide, mijn achtergrond, mijn leven. Ik heb altijd naar de positieve kant van de zaak gekeken, ook al waren de dingen vaak een uitdaging. Toen ik opgroeide, zei een van mijn coaches: uitdagingen zijn niet bedoeld om je te doen verliezen of om je neer te halen, maar om je sterker te maken. Mij krijgen ze niet zo snel omver. En ik ben blij dat het me lukt: overeind blijven.”

Doet het pijn dat Club om de zes maanden naar een nieuwe spits zoekt?

“Soms vraag je je af: geloven ze eigenlijk wel dat ze al een spits in huis hebben? Of hoe zit dat hier? Anderzijds: Club is een grote ploeg, en grote ploegen willen altijd diverse opties. En dan proberen ze altijd het beste te halen. Ik bekijk het liever zo, als een wereld vol uitdagingen. Als je over dit soort dingen gaat nadenken, brengt het je moreel naar beneden. Dat wil ik niet. Ik ben nog nooit, als ik hoorde dat ze opnieuw een spits kochten, op het internet gaan zoeken naar informatie over die jongen. Als ik nu zo ver ben geraakt, is dat dankzij mijn kwaliteiten. En dan moet ik blijven geloven dat ik nog steeds die kwaliteiten heb.”

Het kan motiverend werken. Wacht, ik zal nog eens tonen wie ik ben.

“Zo zit ik niet in mekaar. Ik probeer nooit iemand tevreden te stellen, ik probeer alleen een soort zelftevredenheid te tonen. Zo lang ik tevreden ben met wat ik doe, is het eigenlijk niet belangrijk wat anderen daarvan zeggen. Misschien is het niet goed genoeg, maar naar mijn gevoel probeer ik het wel goed te doen.”

Heb je het gevoel dat het nooit goed genoeg zal zijn?

“Dat is het toch voor niemand? Als iemand honderd goals maakt, zal er altijd iemand opstaan en zeggen: hij moet meer scoren, of hij moet dit of dat beter doen. Dé vraag is: ben jij tevreden met wat je hebt gedaan? En het antwoord is: ja.”

Maar als ze om de zes maanden een nieuwe spits kopen, mag jij tevreden zijn zoveel je wilt, maar hier zijn ze dan toch niet tevreden, neen?

( lacht) “Als je het zo ziet … Het toont dat Club een grote ploeg is. Anderzijds: als je al een spits hebt … Het is zoals wanneer je een horloge koopt. Of je zegt: ik heb een nieuw nodig. Of je zegt: het oude werkt nog, waarom dan een nieuw kopen? Ik hoef me niet uit te spreken over welke tactiek de beste is, dat is de politiek van de club.”

Respect

Je was zeer goed bevriend met Dorege, alhoewel het je grote concurrent was, en onlangs zei je nog dat je Björn Vleminckx wilde helpen, omdat hij het moeilijk had. Hoe moeilijk is dat soort altruïsme?

“Niemand kan me stoppen, dat moet je denken. Jij bent zelf de enige die dat kan. Een ander kan beter zijn, maar dan moet je harder werken om nog beter te worden. En daarnaast is voetbal een teamsport, geen individuele sport. We hebben allemaal onze doelen en onze eigen belangen waar we naar streven, maar we vertegenwoordigen allemaal Club Brugge op dat veld. Ik vertegenwoordig Joseph Akpala niet. Eens je die teammentaliteit hebt, ga je nooit zelf de beste van alle spelers willen zijn. Daar ben je nooit op gefocust, het team gaat voorop. En dat loont. Misschien niet op korte termijn, maar op lange termijn altijd. Daarom probeer ik met elke ploegmaat goed op te schieten.”

Is het geen wereld waarin veel egoïsme heerst?

“Dat is normaal, elke mens heeft dat in zich. Zelfs een kind. Als een kind iets heeft, wil elk kind dat. Maar je mag het nooit laten escaleren. In een individuele sport wil je beter doen dan de sporter naast je. Maar in een team kan het snel gaan: je kan iemand nodig hebben die je eerder hebt verwaarloosd of waarmee je een gevecht bent aangegaan. Wat dan? Hoe moet je dan later met die persoon omgaan? Het is belangrijk om jezelf altijd als ‘koppel’, als team te zien. Als ik op de bank zit, wil ik uiteraard spelen, ik ben prof. Maar in een eerste fase wil ik altijd dat mijn team wint. Op of naast het veld, ze moeten winnen. En daarna wil ik spelen. Zo’n vriendelijke jongen ben ik ook weer niet, dat ik blij ben met de bank. Voor mezelf kan ik dat nooit accepteren. Anderzijds: ook de bank is deel van het team, vaak kan je als bankzitter nog beslissend zijn. Invallen en een wedstrijd beslissen, dat is me ook al overkomen.”

Voel jij je gerespecteerd?

“Hmm, respect … Op een bepaald moment voelde ik van wel … En een andere keer dacht ik: neen, dat is een gebrek aan respect. Maar dan dacht ik weer: respect, wat brengt me dat op? Gerespecteerd worden? ( proeft het op de lippen) Ben ik dan Sir Joseph? Neen toch? Respect gaat niks van mijn naam afdoen. Waarom zou ik er dan naar streven? Ik respecteer mensen, maar als ik het niet terugkrijg? That’s life. Waarom zou ik het dan denken? Ik probeer dat van mij af te zetten. Niemand zal ook op elk moment tevreden over jou zijn. Zelfs niet als je getrouwd bent. Mijn ouders zijn al zo lang samen, en die hebben ook meningsverschillen. Maar dat betekent niet dat ze geen respect hebben voor elkaar, of dat ze elkaar niet graag zien.”

Hoe is de situatie met je nieuwe contract?

“Ik weet alleen dat de laatste keer dat ze met mijn manager spraken, ze geen akkoord bereikten. Er is geen nieuw gesprek vastgelegd, maar misschien komt er nog wel iets. Ik focus daar niet op, ik heb nog een contract voor een jaar en we zien wel, als de tijd rijp is, wat er moet gebeuren.”

Eerst Standard en de play-offs.

Exactly!”

DOOR PETER T’KINT

“Ik ben technisch beter geworden. Maar het is nooit voldoende, dat besef ik.”

“De resultaten tonen aan dat het systeem met één spits werkt.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content