Met 25 clubs is de provincie Antwerpen het ruimst vertegenwoordigd in het nationale voetbal. Sport/Voetbalmagazine doet de tour van de provincie, van Germinal Beerschot tot KFC Lille.

Geen mens bij Germinal Beerschot die het zal toegeven, maar in het zuiden van ’t stad zijn er ongetwijfeld enkelen die met de play-offs op komst (heel) stilletjes dromen van een titel. Voor de provincie Antwerpen is dat alweer geleden van 1997 (Lierse). De metropool zelf blijft al sinds 1957 (Antwerp) verstoken van een titel. Nochtans is Antwerpen – als we het Brussels Hoofdstedelijk Gewest even buiten beschouwing laten – de provincie die de meeste landstitels heeft verzameld: 19 in totaal. De meeste daarvan dateren wel van voor de oorlog. De reus is in slaap gevallen.

Een reus wel degelijk, want 25 clubs in nationale reeksen, dat is een enorm potentieel. En ook opvallend: in bijna elke reeks met Antwerpse ploegen staat er momenteel eentje op kop. Niet alleen Lierse, maar ook in derde en vierde klasse (zie kaders). Anderzijds doet een aantal ploegen het beduidend minder goed. De staart van derde A is ook helemaal Antwerps gekleurd.

Om een stand van zaken op te maken doorkruisen we de provincie. Eerst de verstedelijkte as Antwerpen-Mechelen, dan de Kempen. Die tweede trip wordt een weidse boog langs de brede rand van de provincie, van Hoogstraten over Mol en Westerlo tot Lier. Want opvallend: alsof er in het centrum van de provincie een centrifuge staat, is daar nauwelijks een club in nationale terug te vinden.

Oud België

Waar kan een trip door de provincie beter aangevat worden dan in de hoofdstad zelf? Meer bepaald in het district Deurne, waar de oudste club van het land gevestigd is, het stamnummer 1, Royal Antwerp FC. Gezien vanaf het Bosuilplein, zowat 200 meter achter de hoofdtribune, ligt het stadion er in de late ochtend bij als een verre burcht. De tribunes rijzen zonovergoten uit de vlakte op, een machtige aanblik. Maar de Bosuil is zoals Oud België, een theater in verval. Ooit speelden hier de grootste artiesten: Cruijff, Beckenbauer, Pelé… Het was de thuishaven van België en een van Belgiës beste clubs. Tegenwoordig wordt er tweedeklassevoetbal vertoond, letterlijk en figuurlijk. Op de houten banken die aan weerszijden van het veld intact zijn gebleven, kan men zich moeiteloos de juichende massa van 60.000 kijkers voorstellen. Het is nog slechts een illusie. Wanneer we op die zaterdagochtend door de gewelven stappen – die nauwelijks te onderscheiden zijn van de kazematten in een van de forten die in een gordel rond Antwerpen liggen – en op de gradins uitkomen, zijn de enige andere levende wezens een troep meeuwen. Het is op dat moment winterstop, er ligt sneeuw en ijs en de club rilt. Antwerp moet bondsschulden aflossen of stamnummer 1 wordt geschrapt. Antwerp zal dat een week later ook doen. De Great Old is er nog, maar is de laatste jaren meer oud dan groots.

Op het sportieve vlak is de ploeg van ’t stad al enkele jaren de paars-geel-rode fusieclub uit het zuiden. Maar om het over die club te hebben, rijden we naar het noorden, naar Ekeren, waar een man woont die al jaren in dienst is van Germinal Beerschot, maar die opgroeide bij Germinal Ekeren: keeperstrainer Pierre Thijssen.

Glamourwereld

Thijssen woont een doeltrap verwijderd van het Veltwijckpark, waar ooit het stadion van Germinal Ekeren stond en waar nu geen steen, zelfs geen fundament meer van over is. Tot onder de grond afgebroken, alleen een grasveldje en twee verroeste doelen herinneren nog aan de jaren negentig, toen er hier Europese wedstrijden plaatsvonden tegen ploegen als Stuttgart, Celtic of Rode Ster Belgrado.

Stadionperikelen leidden ertoe dat Ekeren in 1999 fusioneerde met Beerschot, de zevenvoudige landskampioen uit het interbellum, die zwaar in verval was geraakt en naar vierde klasse moest degraderen. De Ekerense familie verhuisde naar het Kiel. Het stamnummer 3530 ging mee, Pierre Thijssen ook. “Van een gemoedelijke club kwamen we in een glamourwereld terecht”, vertelt Thijssen. “Maar de sfeer op het Kiel was veel beter, dat moet ik toegeven. De supporters zijn er schitterend en maken altijd ambiance.” Het gros van het huidige bestuur draagt het signatuur van Germinal Ekeren en dat is volgens Thijssen ook het geheim achter het succes: “Germinal Beerschot doet het zoals Ekeren destijds: met een mix van jonge en ervaren spelers en vooral met een neus voor goede transfers. Kijk maar welke sterke aankopen we de laatste jaren gedaan hebben: Goor, MacDonald, Leko ook. En nu pas weer de jonge François van Moeskroen.” En een pluim op zijn eigen hoed, Germinal Beerschot heeft ook een aantal prima keepers gehad: Moons, Verbist, Steppe, de jonge Kristof Maes die staat te trappelen van ongeduld, Proto die vorig seizoen opnieuw vertrouwen opdeed, en niet te vergeten: Luciano. De Braziliaan won nadien in de Nederlandse eredivisie zelfs de Zilveren Schoen. Voor het gala nodigde hij Thijssen uit, die had dat zelfs in zijn lange carrière in België nooit mogen meemaken.

Stadionperikelen zijn er tegenwoordig opnieuw in Antwerpen – waar niet? Komt er een nieuw stadion in de metropool? Eentje voor Beerschot en Antwerp, dat zoiets wel ziet zitten, of eentje voor slechts één club? De problematiek scheurt bij Thijssen een oude wonde open: “Ik vond het verschrikkelijk dat Euro 2000 aan Antwerpen voorbij is gegaan. Dat was een schande voor de stad. Ik vrees nu een herhaling van dat scenario.”

Witwaspraktijken

We rijden nog even verder naar het noorden, tot in Kapellen. De geel-roden van Cappellen FC speelden van 1995 tot 2000 in tweede klasse, maar zuchten momenteel in de kelder van derde. Het piepkleine stadion herinnert nog aan een club die snel groot werd. Drie promoties op enkele jaren tijd, dat kon zelfs met aannemer Jos Van Wellen als sponsor/voorzitter amper bijgebeend worden. Nochtans staat er langs één zijde van het veld een aardige kleine tribune. Er is zelfs een dozijn businessseats. Letterlijk: twaalf, netjes op een rijtje in een afgezonderd deel van de kantine. Maar wanneer je vanop die tribune naar de andere zijden van het terrein kijkt, waan je je op het veld van een tweedeprovincialer – wat Cappellen in de jaren tachtig ook was.

Via de Antwerpse ring gaat het vervolgens naar het zuiden. Aan de rand van de stad ligt het Ludo Coeckstadion van Berchem Sport. De club ging het laatste decennium door een woelige periode. De ex-eersteklasser degradeerde in 2000 zelfs naar eerste provinciale. Toen loodste de beruchte zakenman Freddy Van Gaever ene Vasken Cavatti de club binnen, een Armeense juwelier die het geld liet rollen. Met een bijeengekochte ploeg en Marc Brys als trainer won geel-zwart de eindronde en speelde het vervolgens twee jaar naeen kampioen. Maar de licentie om in tweede klasse te voetballen kreeg de club niet, fraude en witwaspraktijken kwamen aan het licht en de spelers vertrokken. Met een noodploeg eindigde de club het jaar nadien afgetekend laatste in derde klasse. We schrijven dan mei 2004.

In onze binnenzak zit een krantenartikel van enkele dagen eerder. Cavatti is na meer dan vijf jaar eindelijk veroordeeld. Hij moet voor twee jaar de cel in. Berchem Sport staat nog steeds in vierde klasse en heeft nog geen enkele keer uitzicht gehad op promotie. De borden aan het stadion kondigen de volgende wedstrijd aan, tegen Vrasene. Niet meteen een publiekstrekker en de buurt vindt al zo moeilijk zijn weg naar het oude Rooi. Achter het stadion doemen de flatgebouwen op van de Fruithoflaan. Tientallen nationaliteiten wonen er door elkaar. Ongetwijfeld lieve mensen, zoals de twee schatten van diensters in het tankstation op de hoek waar we een broodje kopen, maar niet echt geïnteresseerd in de Koninklijke Berchem Sport.

Via die Fruithoflaan rijden we naar Wilrijk. FC Olympia is al een oude club, gesticht in 1921. De laatste jaren pendelen de geel-blauwen al eens tussen bevordering en eerste provinciale. Het kleine stadion ligt in de studentenwijk van de universiteit, misschien niet ideaal om toeschouwers te lokken. Wilrijk zal al blij zijn als het dit jaar weer in vierde klasse overleeft.

Een club die wat dat betreft jarenlang het goede voorbeeld gaf, is FC Duffel, uit de gemeente tussen Lier en Mechelen, niet ver van de E19. FC Duffel speelde tussen 1962 en 1996 maar liefst 34 seizoenen onafgebroken in bevordering. Dan degradeerde de club, zelfs tot tweede provinciale. In 2008 werd de terugkeer naar nationale bewerkstelligt en dit seizoen staat Duffel ruim op kop in 4B. En ze gaan er mee met hun tijd: de thuisbasis van de club ondergaat niet alleen een hele modernisering, ook de naam is gepimpt: Gemeentelijk Sportcentrum@Duffel. Iemand is zelfs op het creatieve idee gekomen om het nabije zwembad zwem.com te noemen …

De KV en de Racing

Van de kleine rood-gelen naar de grote: KV Mechelen. De stenen buitentrap naar de kantoren van het Argosstadion is nog verraderlijk glad door het winterweer van de voorbije dagen. In het eerste kantoor, naast dat van sportief directeur Fi Vanhoof, ontmoeten we Yves Cloots. Vorig jaar was Cloots assistent-trainer van Peter Maes en nu is hij executive manager van de club. En misschien binnenkort wel BV, want hij werd gevraagd als opvolger van Gilles De Bilde voor het tv-programma Homeless World Cup. Zijn antwoord houdt hij nog in beraad.

Een stapel dossiers ligt in zijn kast. Ze lopen zijn deur plat, zegt hij. Praktische problemen, vragen over de leasewagens, het komt allemaal bij hem terecht. Hij heeft dan ook een goede kijk op de interne werking van de club. Die club is de voorbije weken opmerkelijk rustig gebleven na de rampzalige 1 op 21. “Peter Maes was de eerste om zich erover te verbazen”, zegt Cloots. “Natuurlijk zat het feit dat we daarvoor een schitterende start gekend hebben er voor wat tussen, maar toch. Er was veel druk, maar het bestuur heeft ervoor gekozen om niet in te grijpen. Dat heb je met een wat ouder bestuur: dat reageert bezadigder. Dat ligt in de lijn van de grote periodes van KV. Onder Cordier kreeg De Mos ook alle vertrouwen.”

Niet alleen in het bestuur zitten wat oudere mensen, ook op het secretariaat, dat merkt men meteen wanneer men de stadionpoort binnenstapt. Er lopen vooral gepensioneerde vrijwilligers rond. Het lijkt een anachronisme in de huidige voetbalwereld. Cloots wikt zijn woorden: “Wij willen die mensen zeker niet kwijt, hé. Maar het klopt dat we de structuur van de club moeten moderniseren. Dat betekent: het goede gezellige gevoel bewaren en tegelijk professioneler gaan werken. Zo hebben we bijvoorbeeld de medische staf uitgebreid.”

Dé professionalisering waar tegenwoordig zowat alle clubs op mikken, is de bouw van een nieuw stadion. Ook in Mechelen zijn er plannen, de locatie is de Electrabelsite, dicht bij de op- en afritten van de E19. “Binnen drie à vier jaar moet de eerste kraan daar staan”, zegt Cloots. “Het dossier wordt vooral opgevolgd door onze voorzitter Johan Timmermans. Die is nog schepen geweest voor de VLD en heeft dus goede contacten met burgemeester Bart Somers.” Het stadionproject verloopt in samenwerking met Racing Mechelen, de aartsvijand van weleer (en voor sommige diehards nog steeds). KV en Racing werken trouwens al samen in de vzw Mechelse Hattrick, die in het kader van het Open Stadionproject de sociale rol van het voetbal ondersteunt. Voor KV zit Piet den Boer in Mechelse Hattrick, voor Racing is dat boegbeeld Luc Leys.

Een nieuw stadion, dat betekent ook: weggaan van Achter De Kazerne … Cloots: “Toen men een aantal jaren geleden het chaletje in de hoek van het stadion afbrak, pinkten er ook een aantal een traan weg, maar er was wel begrip voor. Dat zijn uiteindelijk emotionele zaken, en als er resultaten geboekt worden, dan vergeet men vlug. Waar het om draait, is het publiek comfort bieden. Het stond vandaag nog in de krant: er gaan opnieuw meer vrouwen en kinderen naar het voetbal kijken. Nu moeten de mensen vaak lang aanschuiven voor tickets en hebben we er vaak zelfs te kort. Nee, ik denk dat onze supporters echt wel klaar zijn voor die stap.”

Enkele kilometers verderop, aan de Antwerpsesteenweg, hebben de supporters veel minder reden tot tevredenheid. Racing kent een bijzonder vervelend jaar. Mexicaanse investeerders zouden de club dit seizoen een nieuw elan bezorgen, maar dat draaide anders uit. De aangebrachte Mexicaanse spelers konden niet mee, trainer Regi Van Acker kon niet vrij werken en stapte op en de club bleef met amper drie overwinningen in de kelder van het klassement hangen. Na Van Acker passeerden al vier trainers de revue, onder wie Luc Leys. De club wil de contracten met de Mexicanen opnieuw onderhandelen, maar een en ander verloopt niet al te vlot. Het eerbiedwaardige oude Oscar Vankesbeeckstadion ligt er dan ook wat mistroostig bij. Tegen de muur van de grote tribune prijkt nog wel de slogan ‘Ploeg van ’t stad’, maar het is vaak zo dat het de kleinste clubs zijn die dat het hardste roepen. Bevestigingsdrang. Aan een toevallige passant met groen-witte sjaal vragen we wat er toch aan de hand is met de Racing. “Ach mijnheer, de Racing bestaat niet meer …” Boven de spelerstunnel prijkt dan wel het opschrift ‘Waar een wil is, is een weg’, maar het lijkt de laatste tijd of zelfs de wil weg is.

Fusieclubs

We rijden verder richting A12, die andere verkeersas tussen Antwerpen en Brussel, waarlangs er enkele derde- en vierdeklasseclubs liggen. De eerste is Willebroek-Meerhof, dat in 2000 ontstond door de fusie van traditieclub SV Willebroek (stamnummer 87, jarenlang in derde en vierde nationale) en derdeprovincialer FC Meerhof. Het stadion De Schalk, waar men al een kwarteeuw speelt, is een mooie arena met – à la Wembley vroeger – veel ruimte achter het doel, maar mist wel een verlichtingsinstallatie. Enkele jaren geleden ging Gilles De Bilde even bij Willebroek-Meerhof voetballen, maar de laatste tijd is het stilletjes rond de club. Misschien neemt men de slogan van de shirtsponsor die wat verderop langs de A12 prijkt iets te letterlijk: ‘Ssst, hier rijpt den Duvel’. Willebroek-Meerhof staat momenteel allerlaatste in derde A.

Veel beter doet SV Bornem het, de club uit de gemeente aan de overkant van de A12, die door een bocht in de Schelde van Oost-Vlaanderen is afgeknipt. De rood-gelen gaan zeker proberen opnieuw naar derde te promoveren. Een jaar geleden waren er overigens ernstige fusieplannen tussen Willebroek-Meerhof en SV Bornem, maar de vzw’s van beide clubs wezen een samensmelting af. Een groot deel van het bestuur van Willebroek-Meerhof stapte toen op.

Iets noordelijker, weer richting Antwerpen, ligt nog een fusieclub, Rupel Boom. De Steenbakkers staan op kop in 3A en tellen enkele spelers met eersteklasse-ervaring in de rangen ( Jerry Poorters, Joren Dom). Het stadion in het gemeentepark ligt vlak bij de A12, die hier de naam Boomsesteenweg draagt, een nogal beruchte chaotische verkeersader. Het stadion, dat in 1992/93 de test van eerste klasse doorstond, heeft één merkwaardigheid: de hoofdtribune die als een van de steilste van het land geldt. Niet voor mensen met hoogtevrees!

We maken die dag de lus bijna rond en eindigen weer in Antwerpen. De Abdijstraat, die bruist van het leven op deze shoppingzaterdag, illustreert perfect het liedje van Axl Peleman: ’t Kiel trekt op een kleurdoos. Alhoewel: in de straten rond het stadion lijkt men alleen maar het paarse potlood gebruikt te hebben. Van de linten in de kerstbomen tot de rokjes van de meisjes die ons passeren: alles is paars. Zeker nu, want vanavond is het match, tegen Racing Genk. De duisternis valt stilaan in wanneer we aan de stadionpoort steward Adriaan aanspreken. Hij is al 25 jaar steward, een Beerschotter in hart en nieren. Op wedstrijddagen is hij al van voor de middag present, want dan begint de tv-crew met voorbereidingen. Gevraagd naar zijn verwachtingen dit seizoen antwoordt hij: top zes. Dat zou moeten lukken, de rest is dromen. Die avond zal alvast prima verlopen voor Germinal Beerschot: Genk wordt geklopt met 1-0.

De Noorderkempen

Enkele dagen later gaan we op pad voor deel twee van de ronde van Antwerpen. Het is 24 uur voor oudejaar en de regen gutst over de voorruit. Via de E19 gaat het van Antwerpen lijnrecht naar Hoogstraten. De club waar Gert Verheyen tot zijn zestiende voetbalde, Hoogstraten VV, speelt al sinds jaar en dag in de nationale reeksen. Sinds 2008 in derde, waar ze tussen 1986 en 2002 ook al eens zestien seizoenen speelden. Het gloednieuwe stadion, waarvan voorzitter Jan Michoel in 2003 de eerste steen legde, geeft de ambitie van de club aan. Zelfs de supportersvereniging heeft er een eigen gebouwtje, al geeft een bordje achter het raam aan dat die dringend op zoek is naar nieuwe bestuursleden. Een teken aan de wand? Hoogstraten heeft door zijn ligging alles om ‘de trots van het noorden’ te zijn – een titel die in Nederland is weggelegd voor het FC Groningen van Luciano – maar voorlopig slagen ‘de rooikens’ er niet in om de successen over te doen van 1990 en 1995, toen ze vicekampioen werden in derde klasse.

Iets zuidelijker ligt Sint-Lenaarts, een kleine deelgemeente van Brecht. FC Sint-Lenaarts is een vrij nieuwe naam in het nationale voetbal, pas in 2007 promoveerden de geel-groenen voor het eerst naar bevordering. Het veld van Sint-Lenaarts ligt pal in de dorpskern, die netjes werd aangelegd, helemaal in de stijl van de residentiële gemeenten die nog in de verre invloedssfeer van de stad Antwerpen liggen. Het ziet er allemaal heel modern uit en tegelijk heeft het iets van het klassieke dorp: al wat van belang is, ligt aan de voet van de kerktoren: de school, het café en het voetbalveld. De samenvatting van het leven op de buiten: geboorte, school, voetbal, dood. Want tussen de kerk en het voetbalveld ligt ook nog het kerkhof. Wie tussen de graven door naar het voetbalveld stapt, kan zelfs gratis de wedstrijden meepikken, want de schutting is er laag genoeg om er comfortabel overheen te kijken. Het aantal plaatsen is wel beperkt … De echte tribune oogt anders ook wat vreemd: de stalen constructie staat bijzonder dicht bij het veld en lijkt er bijna overheen te hangen. FC Sint-Lenaarts doet het anders wel uitstekend, het speelt aan de kop in 4C. Die avond is nog een oefenwedstrijd gepland tegen de naburige tweedeprovincialer St-Job. De thuissint haalt het probleemloos met 5-1.

Aardig ploegje

Enkele kilometers verderop, over de gemeentegrens met Rijkevorsel, ligt het stadion van Zwarte Leeuw. Langs de grote weg van Brecht is het over de velden heen al van ver te zien. Van dichtbij geeft het dezelfde indruk als van ver: een betonnen blok dat wat aan een versterkte hoeve doet denken: stevig ommuurd, compleet ontoegankelijk eens de poort gesloten is. Het stadion is genoemd naar de vroegere bezieler van de club, bouwpromotor Louis Van Roey. De Leeuwen zijn net weer terug in bevordering nadat ze enkele jaren waren weggezakt in eerste provinciale. Toch ietwat pijnlijk voor een club met zo veel verleden. In de jaren tachtig zorgde Zwarte Leeuw voor een aantal bekerstunts waarbij vooral de naburige clubs van ’t stad het moesten ontgelden: Berchem, Beerschot en Antwerp. In 1990 speelde geel-zwart nog vooraan in tweede klasse, maar toen het geld wegvloeide, gingen ook de resultaten erop achteruit. Maar momenteel hebben de Leeuwen een aardig ploegje, zegt Pierre Thijssen, die er met Germinal Beerschot enkele maanden geleden een oefenwedstrijd speelde.

Vijftien kilometer oostelijker, op de ring van Turnhout, zit het verkeer vreselijk in de knoop, en dan is het nog niet eens spitsuur. Het lijkt wel een metafoor voor de woelige tijden waarin de grootste club uit de Noorderkempen al enige jaren verkeert. Het oude FC Turnhout, dat in een ver verleden nog enkele jaren in eerste klasse speelde, pendelde geregeld tussen tweede en derde, tot het in 2002 werd opgedoekt. Vereffening en degradatie naar bevordering, waar men doorging onder de naam KV Turnhout. Ook de gronden van het Villapark werden verkocht, maar aan de rand van de stad verrees in 2005 een gloednieuw sportcomplex. Het multifunctionele Stadsparkstadion is een echte moderne sporttempel en wordt ook door verenigingen en scholen gebruikt. Alleen is de atletiekpiste dodelijk voor de echte voetbalsfeer, die nooit meer zal worden wat hij in het Villapark was.

Turnhout promoveerde vorig seizoen opnieuw naar tweede klasse, maar er was heel wat commotie omdat de sponsor van Lierse, Wadi Degla, ook in Turnhout ging investeren. Omdat het contract verbroken werd, mocht Turnhout toch in tweede aantreden, maar juridisch is het laatste woord er nog niet over gezegd. Volgens de laatste berichten zijn de club en Maged Samy weer on speaking terms. En financieel zit het ook weer snor, want Turnhout kreeg in tegenstelling tot heel wat andere tweedeklassers geen verbod om tijdens de winterstop transfers te doen.

Vieille Montagne

Nog verder oostelijk ligt een op het voetbalvlak merkwaardige gemeente. Dessel telt krap 9000 inwoners, maar heeft wel twee clubs in nationale, waarvan er één, Dessel Sport, kortgeleden nog tien jaar (1997-2007) in tweede klasse speelde. Eerder deed buur Witgoor dat al in 1981/82. En ‘buur’ mag in deze vrij letterlijk genomen worden, want als we op de kleine parking aan het Desselstadion de kilometerteller op nul zetten, wijst die bij de ingang van het Witgoorstadion exact 2,3 km aan. Twee clubs uit een kleine gemeente die hun beste jaren achter de rug hebben en beide in een wat benepen stadion spelen (één mislukte trap en je kunt de bal in de aanpalende tuintjes gaan zoeken), het kan niet anders of daar hebben al fusieplannen in de lucht gehangen. Voorzitter Armand Melis van Dessel Sport bevestigt dat: “Vorig jaar is er nog toenadering geweest, maar de mensen van het Witgoor zien een totale fusie niet zitten.” Enkele kilometer verderop wordt die these bevestigd. “Dessel Sport heeft inderdaad een poging gedaan,” zegt Witgoor-preses Fons Lenaerts, “maar een fusie zou momenteel gelijkstaan aan opslorping en dat willen we niet. Als het enigszins mogelijk is, blijven we liever onze eigen boontjes doppen. Hoeveel jongens uit de streek zouden in een grote fusieclub nog een kans krijgen? Wij willen aan spelers die van hier zijn de gelegenheid bieden om op een deftig niveau te voetballen.”

Dus moet ook Dessel Sport alleen verder. Wat op zich geen probleem is, want ambities om het weer hogerop te zoeken zijn er momenteel niet. “Als ik eerlijk ben,” zegt Melis, “dan ben ik liever een goede derdeklasser dan een meeloper in tweede, zeker nu er daar geen tv-gelden meer te rapen zijn.” Bouwplannen heeft Dessel wel, er moet een nieuw stadion komen aan de sporthal, dat de mogelijkheid moet bieden aan twee clubs om er alternerend te spelen.

Misschien is een fusie met de buur en reeksgenoot uit het zuiden, Racing Mol-Wezel, op termijn wel mogelijk. Dessel is daar momenteel niet zo happig op, want Mol-Wezel wordt door buitenstaanders al gauw aangezien als een club die wat boven zijn stand leeft. In het recente verleden werden nogal wat vedetten op hun retour aangetrokken: Patrick Goots, Harold Meyssen, Kurt Van de Paar en dit seizoen nog Robby Van de Weyer, wiens contract midden januari werd ontbonden. Historisch gezien wat vreemd eigenlijk, want Mol-Wezel ontstond in 2002 door de samensmelting van Sport Vermaakt Mol en Wezel Sport. En dat laatste is de oude club van de fabriek Vieille Montagne, die bekend werd door het toneelstuk Groenten uit Balen van Walter Van den Broeck.

Blinde vlek

Van Mol gaat het via de Zuiderring – die ook bij Tom Boonen goed bekend is – richting Geel. Het is duidelijk dat we een grote omtrekkende beweging maken rond het hart van de provincie. Daar ligt slechts één club die in nationale speelt, FC Lille, dat tot 1999 Heidebloem Lille heette. Een welgekozen naam was dat, want het veld ligt aan de Balsakker, midden op de Kempense heide, goed verscholen in het groen. Voor de rest is het centrum van de provincie één grote blinde vlek. Op zich hoeft dat ook niet te verwonderen, want er liggen bijna uitsluitend gemeenten die ofwel tot de invloedssfeer behoren van Antwerpen en in trek zijn bij villabewoners (Schilde, Zoersel), of die eerder klein of dunbevolkt zijn (Zandhoven, Nijlen, Grobbendonk, Herenthout, Vorselaar, Olen). De enige stad in het centrum is Herentals. Herentals is samen met Mortsel de enige van de acht Antwerpse steden die geen club in het nationale voetbal heeft. Dat is ooit wel anders geweest, want FC Herentals speelde in 1998/99 nog een seizoen in tweede klasse, maar dan fusioneerde het met Verbroedering Geel. Er werd wel een nieuwe club opgericht, VC Herentals, maar die heeft het nu moeilijk in eerste provinciale.

Verbroedering Geel ging in 2008 nóg een fusie aan, dit keer met Meerhout, dat tegen de rand van de provincie ligt. Geel zat op dat moment in financiële moeilijkheden, het stamnummer 395 werd ingeleverd en men ging verder onder de 2169 van Meerhout. Het moet een steek in het hart geweest zijn van de oude bestuurders, met voorzitter Vic Keersmaekers op kop, die lang geprobeerd hebben om de eigenheid van de club te bewaren. Misschien wel ten koste van een grote Kempense club die in de regio zijn voedingsbodem had kunnen vinden, maar voor dat verhaal leggen we ons oor wat verderop te luisteren, in Westerlo.

Groot-Westerlo

Dré Verhoeven, oud-medewerker van Het Nieuwsblad en momenteel nauw betrokken bij de website van VC Westerlo, verwijst naar twee koppige voorzitters als het om de mislukte fusie tussen Westerlo en Geel gaat: ” Herman Wijnants en Vic Keersmaekers wilden geen van beiden voldoende toegevingen doen. Geel wilde per se op De Leunen blijven spelen. Uiteindelijk lagen de plannen te ver uit elkaar. Jammer, anders was hier wel een project à la Racing Genk mogelijk geweest.”

En dus boert Westerlo op zijn eentje verder, wat het lang niet slecht doet. Hoe slaagt een club uit een relatief kleine gemeente er trouwens in om zich vlot in de middenmoot van eerste klasse te handhaven? Verhoeven: “Men verwijst dan dikwijls naar onze goede transfers: spelers als Brogno en Vandenbergh, die we met een meerwaarde kunnen verkopen. Maar het succes is volgens mij vooral een gevolg van de lichte structuur van de club. Als je ziet dat bij Moeskroen 130 mensen op straat kwamen te staan … Wij hebben er maar een kwart van in dienst. En de macht berust bij enkele mensen die dag en nacht met de club bezig zijn: Wijnants, Wim Van Hove en nog enkele vertrouwenspersonen. Zij kijken wat financieel mogelijk is. Wijnants zegt altijd: ‘Vroeger moest je een frank twee keer omdraaien voor je hem uitgaf, dus moet je nu een euro veertig keer omdraaien.’ In dat plaatje zijn ook de toeschouwers en de horeca voor ons belangrijk, niet enkel de sponsoring, hoewel met Jan Caers ook daar flinke stappen vooruit zijn gezet.”

Hoe goed VC Westerlo het ook doet, het zit wel tegen zijn limiet aan. “Maar dat geldt voor alle ploegen uit de provincie”, zegt Verhoeven. “Er hangen overal fusies in de lucht.” Qua toeschouwers zou Westerlo nochtans flink kunnen verbeteren, maar dat is niet evident. Vanaf Heist-op-den-Berg in het westen gaan ze bijna allemaal naar KV Mechelen en vooral naar Lierse. In de kleine buurgemeente Hulshout is zelfs een supportersclub van Lierse. “We rekruteren onze fans inderdaad voornamelijk uit groot-Westerlo,” geeft Verhoeven toe, “al komen er de laatste tijd ook meer uit het zuiden, van Herselt en het Brabantse Averbode.”

Binnen groot-Westerlo doet de eersteklasser aan klantenbinding door op jeugdniveau met de kleinere clubs samen te werken. Er is een topsportschool (“De eerste,” aldus Verhoeven, “vóór die van Anderlecht!”) en de betere spelertjes komen automatisch naar VC Westerlo. In ruil daarvoor worden er aan de diverse jeugdploegen heel wat vrijkaartjes weggegeven.

Een van die kleinere clubs is FC Oosterzonen, in deelgemeente Oosterwijk tegen de grens met Olen. Oosterzonen speelt dit jaar voor het eerst in bevordering. De club kroop in ijltempo omhoog: in 2004 speelden de rood-gelen kampioen in … vierde provinciale! Wanneer we op de kleine landwegen richting stadion laveren, verwachten we ons dan ook aan een modderig veldje met aftandse kleedkamers en een golfplaten afdak als tribune. Niets is minder waar: Oosterzonen beschikt over een imposante infrastructuur met een gezellige tribune en een grote cafetaria annex panoramische ruiten van waaruit het voetbal voortreffelijk te volgen is. Zoiets wekt op zijn minst nieuwsgierigheid op en we hebben geluk, want in het materiaalhok is een al wat oudere man druk in de weer met de reparatie van de krijtlijnentrekker. Op een druilerige dag als deze, kort voor de jaarwisseling, zoiets getuigt van clubliefde.

Tweede verrassing: de man met pet en geel-rode sjaal blijkt een oud-voorzitter te zijn: Willy Vandermeulen. Hij doet, terwijl de regen op het dak roffelt, het relaas van de opgang van FC Oosterzonen. De accommodatie dateert uit 1993, zegt Vandermeulen, en blijkt het megalomane project te zijn van een lokale politicus. Die bracht met zijn plannen Oosterzonen, toen in tweede provinciale, aan de rand van het failliet. Vandermeulen zette er zijn schouders onder en samen met heel wat kleine sponsors wist hij de club boven water te houden. Voor spelers was er evenwel geen geld meer en dus zakte de club tweemaal op rij. Het was wat, met zo ’n infrastructuur in de kelder van het provinciale voetbal spelen … De laatste jaren is, mede door de inbreng van de nieuwe voorzitter/sponsor Van Lommel, de hemel weer helemaal opgeklaard, al blijft het verleden hangen als een zwaard van Damocles. In het kleine Oosterwijk leeft men nog altijd tussen hoop en vrees.

Invloedssfeer van Lierse

Tien kilometer verder, aan de zuidrand van de provincie, ligt Heist-op-den-Berg. De plaatselijke fusieclub SK Heist ontstond in 1995 uit Heist Sportief (eind jaren tachtig een derdeklasser) en SV Heist (een tweedeprovincialer, in de volksmond de Bosch genoemd) en is momenteel op vele vlakken de snelst groeiende club uit de regio. De club heeft een uitgebreide jeugdwerking, die een bronzen Dexia Foot Passlabel kreeg, en heeft er ondertussen ook damesvoetbal en G-voetbal bijgenomen. Maar de vaandeldrager blijft de eerste ploeg, die vorig jaar overtuigend kampioen speelde in bevordering en nu weer voor de prijzen meedoet in derde klasse. Wanneer SK Heist de stap naar tweede klasse zou zetten, dan moet er wel wat aan de infrastructuur gedaan worden. Die is nu nogal ‘apart’ door een ingreep van enkele jaren geleden: de atletiekpiste werd verwijderd en het veld werd in de richting van de zittribune opgeschoven. Op de vrijgekomen ruimte voor de kleine staantribunes en de kantine werden velden voor duiveltjes aangelegd. Die duiveltjesvelden hebben nu ongetwijfeld de beste rand-accommodatie van het land …

Dat vanaf Heist-op-den-Berg de invloedssfeer van Lierse zienderogen toeneemt, valt af te lezen langs de Aarschotsesteenweg richting Lier. Aan de befaamde manege Azelhof, die jaren geleden nog werd genoemd als de locatie voor een nieuw Liersestadion, maakt een flikkerende lichtkrant reclame voor een handtekeningensessie van de spelersgroep.

Lierse is weer hip, want Lierse doet het opnieuw goed: koploper in tweede klasse en bevrijd van de financiële zorgen. Allemaal het werk van één man: Maged Samy. Of beter: van één multinational, Wadi Degla. Die kocht in 2007 de club op en redde Lierse zo van de ondergang. Maar Wadi Degla deed meer: het installeerde in Tongerlo de eerste Europese tak van een wereldwijde groep voetbalacademies. Jonge tieners, voornamelijk maar niet uitsluitend uit de regio, worden in die academie ondergebracht. Ze verlaten hun club en spelen tot hun zestiende geen competitiewedstrijden, ze worden klaargestoomd voor het grote werk. De academie staat los van de Liersejeugd, maar Lierse zal er nadien wel uit kunnen rekruteren. “Binnen een jaar of vier kunnen we er de vruchten van plukken”, zegt Neel De Ceulaer, die een dag eerder nog met Maged Samy was uitgenodigd bij Arsène Wenger in Arsenal, omdat die bijzonder gecharmeerd was van enkele uitzonderlijke talenten in Tongerlo.

Wadi Degla

Lierse staat weer op de rails, maar het staat ook gelijk aan Wadi Degla. Wat als Maged Samy en co Lierse beu worden? Een plan B is er niet, maar daar is ook geen nood aan, aldus De Ceulaer: “Als ik eens bij Maged Samy thuis kom, staat de tv altijd op voetbal. Hij is erg voetbalminded en zijn oudere broer Adel Samy, die mee de holding bestuurt, zo mogelijk nog meer. Wat veel mensen ook vergeten, is dat zij de club niet sponsoren, maar bezitten. In het slechtste geval verkopen ze de club en komt er een andere eigenaar. Voor de club Lierse is er geen enkel gevaar.”

Als Lierse aan het einde van het seizoen promoveert – en alles minder dan de titel zou een ontgoocheling zijn, geeft De Ceulaer toe – dan hoeft er niet veel te veranderen, toch niet op het sportieve vlak. Wel wil Lierse op termijn een nieuw stadion. Voorlopig zal men het huidige stadion op het Lisp verbouwen. Daarvoor zijn er al akkoorden met de kerkfabriek van de naburige kerk en met de scouts wier lokalen aan het domein grenzen. Voor een nieuw stadion is er voorlopig nog geen grond gevonden, maar men is naarstig op zoek.

Een locatie voor een nieuw stadion, dat is iets wat die andere club uit de Zimmerstad, vierdeklasser Lyra, wel al op het oog heeft. Dat is ook hoognodig, want het pittoreske stadion waar voorzitter Sam Wijckmans ons ontvangt, ademt dan wel pure nostalgie, het is niet meer afgestemd op de moderne noden. De rood-witten speelden tot de jaren zestig in eerste en tweede klasse en hebben hun thuisbasis al sinds 1912 aan de Mechelsesteenweg. Maar Lyra wil nu verhuizen naar de Hoge Velden langs de ringweg, waar het bij voorkeur een klein stadion en een aantal oefenvelden wil aanleggen. Vooral dat tweede is van belang, zodat de jeugdploegen niet meer verplicht zijn om naar Vremde te trekken. Voor Lyra, dat zijn jonge spelers vooral binnen de stadsgrenzen rekruteert, is dat van groot belang. De opbrengst van het domein aan de Mechelsesteenweg zou de kosten moeten dekken, maar er is meer. We kunnen niet naast de reclamepanelen kijken waarop Wadi Degla prijkt. Momenteel is dat in ruil voor twee spelers die Lierse bij Lyra stalt, zegt Wijckmans, maar het klopt wel dat de onderhandelingen met de Egyptenaren verder gaan dan dat. Maged Samy zou mee in het verhaal van de Hoge Velden willen stappen.

Kortom, het is tegenwoordig alles Wadi Degla wat de klok slaat in Lier. Lierse was de laatste Antwerpse landskampioen. Ook de volgende?

door peter mangelschots

De sfeer op het Kiel was beter dan in Ekeren. Pierre Thijssen

KV Mechelen moet het gezellige gevoel bewaren en tegelijk professioneler gaan werken.

Yves Cloots

Veel Antwerpse ploegen staan op kop, maar andere bengelen aan de staart.

Het succes van VC Westerlo is de lichte structuur van de club.Dré Verhoeven

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content