Scorebordjournalistiek ? Welaan dan : als Anderlecht straks kampioen wordt, zal dat allesbehalve dankzij het scorend vermogen in de ploeg zijn. De forse uitschieter van zondag op een uitgeblust Roeselare ten spijt. Een analyse.

Ze zouden het doel van de tegenstander in een schietkraam veranderen. Met de inkomende transfers van Mbark Boussoufa, Mémé Tchité en Ahmed Hassan – toegevoegd aan de al in oktober van 2005 aangezogen Nicolás Frutos – leek Anderlecht aanvallend uitgerust om als een pletwals over alles en iedereen heen te rollen en een hele competitie lang dominant te voetballen.

Maar het bleef bij enkele uitschieters. Zoals zondag in Roeselare. Met 60 goals in 31 speeldagen moet paars-wit qua besluitvaardigheid niettemin duidelijk RC Genk (69 doelpunten) laten voorafgaan. Het scoorde bovendien niet meer dan Standard. De aanzwellende kritiek op het matige spel irriteerde trainer Frank Vercauteren.

Is het daarom dat Anderlecht zondag in Roeselare (dat uit de afgelopen zeven matchen twee punten haalde) nog eens gretig voetbalde en ouderwets uithaalde ? De gedreven kampioen liet zich niet onder druk zetten door RC Genk dat eerder in extremis Moeskroen had verslagen. Paars-wit scoorde al na twee minuten, raakte hierdoor bevrijd en ging in de eerste helft op zijn elan door : 0-4 bij de rust. Uiteindelijk werd het 0-5. Er werd aanvallend en erg gretig gevoetbald. Hoewel Tchité bij de beste doelschutters van de competitie hoort en Hassan vaak schitterde, liepen de uitblinkers over het hele seizoen bekeken echter in andere compartimenten van het team. Allicht komt Olivier Deschacht nog het meest in aanmerking voor de titel van beste speler van het seizoen. Deschacht was in dit kampioenschap met voorsprong de meest regelmatige speler van Anderlecht. Ook Daniel Zitka stapelde de voorbije maanden de prima prestaties op.

Twee defensief functionerende spelers die de hoofdrol opeisen, het mag een dissonant geluid heten voor een club als Anderlecht, die bij voorkeur lichtvoetig voetbal bedrijft en traditioneel zweert bij vlotscorende artiesten. Dit seizoen evenwel heerste er schaarste op het scorebord. De cijfers liegen niet : zo weinig doelpunten hebben ze in Brussel in jaren niet meer meegemaakt. Die 60 goals van nu verbleken vergeleken bij de 78 doelpunten die er, bij een tussenstand op hetzelfde moment, op de teller stonden in het seizoen 1999/2000. En nog nooit werd het vertoond dat Anderlecht in eigen stadion niet verder raakte dat 26 goals (in 31 wedstrijden). In het seizoen 2000/01, bijvoorbeeld, had alleen al het duo Jan KollerTomasz Radzinski op ditzelfde ogenblik al 49 keer gescoord. En wat dan gezegd van het aantal matchen dat werd gewonnen met één luttel doelpunt verschil. Dat gebeurde dit seizoen elf (11 !) keer. Ter vergelijking : in het volledige seizoen 1999/2000 won Anderlecht welgeteld vier wedstrijden met slechts één goal marge. Nog een diepterecord : paars-wit totaliseert momenteel zeven zeges met een Arsenalscore (1-0 of 0-1). Naar deze uitslag zal je tevergeefs zoeken in de campagnes 1998/99 en 1999/2000. Winnen met 1-0 was toen voor Anderlecht not done.

Aanvallen om te verdedigen

Natuurlijk prijkt Anderlecht niet toevallig helemaal bovenaan de rangschikking. Tegenover het gebrek aan offensieve slagkracht kunnen de Brusselaars een opvallende defensieve soliditeit plaatsen. Met slechts 26 tegendoelpunten beschikt Anderlecht over veruit de beste verdediging van de eerste klasse – Genk incasseerde 32 goals, Standard moest 35 doelpunten slikken. Met deze cijfers ‘scoort’ Anderlecht beter dan de vorige jaren. In de jongste tien seizoenen en gemeten aan 31 wedstrijden, kreeg paars-wit alleen in 2000/01 en 2003/04 minder goals tegen : telkens 24 stuks toen.

Overigens is Anderlecht dit seizoen een ploeg met twee gezichten. Het sloot de heenronde af met 33 doelpunten voor en 17 tegen. Na de winterstop ging de deur op slot. Zitka diende zich nog slechts 9 keer (in 14 wedstrijden) om te draaien. Recht evenredig nam echter ook de onmondigheid van de eigen aanval toe, met 26 treffers in de terugronde. Omgerekend betekent dit dat Anderlecht in de terugronde blijft steken op gemiddeld minder dan twee goals per match, terwijl het team dat moyenne nog wel haalde voor de winterstop.

In de heenronde kreeg Anderlecht vier keer vier ballen tegen het net van de tegenstander, namelijk tegen STVV (1ste speeldag, 2-4), tegen Westerlo (3de speeldag, 3-4), tegen Zulte Waregem (9de speeldag, 0-4) en tegen Bergen (17de speeldag, 4-1). In die vier partijen vond Anderlecht 16 keer de weg naar het doel maar kreeg het ook 6 keer het deksel op de neus. Dat vertegenwoordigt twee derde van de tegendoelpunten uit de terugronde. In die terugronde kon Anderlecht slechts in twee confrontaties meer dan drie keer scoren, namelijk op de 27ste speeldag tegen Lierse (1-4) en op de 31ste speeldag, zondag in Roeselare waar het 0-5 won. Wel haalde Anderlecht in deze periode zwaar uit in het bekerduel tegen Genk (6-0).

Hoe dan ook onderging Anderlecht na de winterstop een gedaanteverwisseling. Voordien mikte coach Frank Vercauteren op de offensieve capaciteiten van zijn team en betaalde hij daar welbewust de prijs van een minder stabiele verdediging voor. Anderlecht probeerde toen aanvallend het verschil te maken, onder het motto : aanval is de beste verdediging. Na de winterstop, en niet toevallig na de intrede van de Pool Marcin Wasilewski als rechtsback, legde Vercauteren de klemtoon op de defensie.

De reddende engel van rechts

Van de verdedigers die dit seizoen de kleuren van Anderlecht verdedigden, steekt Olivier Deschacht er met kop en schouders bovenuit. Deschacht trok zich in alle omstandigheden en in alle posities uit de slag, zowel voor als na de winterstop. Meestal opereerde hij als linksback. Maar soms deed hij ook dienst als centrale verdediger, omdat hij in die positie meer snelheid kan voorleggen dan Jelle Van Damme. Van Damme pendelde net als Deschacht tussen die twee posten (linksback en stopper).

In het centrum van de verdediging moest Vercauteren in die periode, overigens vaak noodgedwongen, experimenteren en het duurde een tijd voor hij het ideale duo had gevonden. Hij vatte het seizoen aan met het koppel Van Damme- Roland Juhasz, maar moest algauw alternatieven verzinnen omdat Van Damme in de eerste match van de competitie (tegen STVV) tegen een rode kaart aanbotste. Nicolás Pareja, tot dan geblesseerd, verscheen in het hart van de defensie. Aanvankelijk aan de zijde van Juhasz, nadien – als gevolg van de onbeschikbaarheid van de Hongaar – geflankeerd door Deschacht en vervolgens Mark De Man.

Hoewel hij als centrale verdediger op constante basis voldoening had geschonken, werd Nicolás Pareja op het einde van de heenronde naar de rechterflank geschoven. Dat gebeurde op de 14de speeldag, ter gelegenheid van de thuiswedstrijd tegen Roeselare (3-2). De positiewissel van Pareja had een reden : het ontbreken van een authentieke rechtsback. Aanvankelijk werd Anthony Vanden Borre als rechterverdediger gebezigd. Maar die kreeg al in de eerste thuismatch van Anderlecht – tegen Germinal Beerschot – een rode kaart onder de neus geduwd. Eerst losten Lucas Biglia en Jonathan Legear Vanden Borre af als rechtsback. Ook Mark De Man werd eens in die rol uitgeprobeerd (op de 16de speeldag, op Brussels, 0-1). Maar allemaal zonder veel bijval. Vercauteren zocht in andere wedstrijden (tegen Lierse, 10de speeldag, 2-0, en op Gent, 13de speeldag, 2-1) heil bij een andere veldbezetting : met Vanden Borre rechts op het middenveld en dus zonder pure rechtsback. Dat zette al evenmin zoden aan de dijk. Ongeacht het concept (4-4-2, 4-3-3 of 3-5-2), er stelde zich een probleem van evenwicht.

Daarom haastte Anderlecht zich tijdens de winterstop om de ontbrekende schakel binnen te halen. Eerste wedde men op de negentienjarige Felipe, die het hoofd van de prospectie, Werner Deraeve, in Brazilië had ontdekt. Vercauteren vond hem te jong. Ook Filipe van Braga voldeed niet. Ten slotte bleek de Pool Marcin Wasilewski de reddende engel. Wasyl kwam van Lech Poznan en had een conditionele achterstand. Hij debuteerde op de 19de speeldag (1-3 bij Beerschot). Het bleek meteen een schot in de roos. De Pool toonde zich niet alleen onverzettelijk in verdedigend opzicht, hij kon ook nog scoren uit standaardsituaties.

De komst van Wasilewski had een enorme invloed op het spel en de resultaten van Anderlecht. Een rechtstreeks gevolg was dat De Man een lijn naar voren schoof om op het middenveld de naar Roeselare uitgeweken Yves Vanderhaeghe te vervangen. Tot dan had De Man zich moeten vergenoegen met een rol als centrale verdediger of als rechtsback – twee posities waarmee hij geen ervaring had aangezien hij in de jeugdschool van Neerpede als verdedigende middenvelder werd gevormd. Nog één keer werd De Man als verdediger uitgespeeld, namelijk toen Anderlecht op de 22ste speeldag Club Brugge tegemoet trad met een vijfmansverdediging (Wasilewski-Pareja-De Man- Juhasz-Deschacht).

Het was de enige keer in de terugronde dat Vercauteren koos voor vijf verdedigers. Op de 24ste speeldag (tegen Charleroi, 3-2) opteerde de coach voor drie verdedigers en vijf middenvelders (Wasyl-Hassan-Biglia- Walter BaseggioBart Goor). Meestal echter evolueerde Anderlecht in de terugronde in een 4-3-3 bij balbezit en in een 4-5-1 als de bal moest worden heroverd. Van de 22ste speeldag (2-1 thuis tegen Moeskroen) tot de 25ste (1-1 op Genk) bleek het vierspan Wasilewski-Pareja-Juhasz-Deschacht achteraan vaste keuze. Daarna sprong Max Von Schlebrügge in voor de geblesseerde Juhasz en Pareja.

Het gelijk van de resultaten

Door De Man naar het middenveld over te hevelen beschikte Anderlecht daar over een dubbele schokbreker. Met Biglia vormde De Man de basis van een driehoek met de punt naar voren – meestal Hassan in steun van de aanval.

De Egyptenaar werd in de heenronde veelvuldig vervangen door Vercauteren en wisselde vaak van positie : middenvelder, dan weer als aanvaller op de rechtervleugel, vervolgens op de linkerflank gedropt. Maar zijn toprendement bereikte Hassan pas zodra hij centraal achter de spitsen speelde.

En zo gebeurde het dat Vercauteren op de 20ste speeldag Hassan, Tchité, Frutos en Boussoufa opstelde in één en dezelfde ploeg – iets wat hij bij het begin van het seizoen als onwerkbaar had beschouwd. Markant : ondanks al die offensieve luxe moest Wasilewski voor de enige goal van die avond zorgen (1-0 tegen Westerlo).

Die wedstrijd symboliseert het seizoen van Anderlecht. Ondanks al die offensieve troeven ontpopte paars-wit zich in de terugronde veelal als een in defensief opzicht onkreukbaar team. De forse zege in Roeselare verandert niets aan deze constatering.

door Bruno Govers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content