Niet Frankie Vercauteren, maar de vijfde colonne, aangevoerd door Philippe Collin, is het grote probleem van Anderlecht. Vroeg of laat moet dat uitmonden in het (al dan niet zelf gekozen) vertrek van de trainer. Maar of dát het rot uit de club zal halen ?

Eerste moment. Frankie Vercauteren spreekt de spelersgroep toe over de doelstellingen voor het nieuwe seizoen. De vorige campagne is afgesloten met zijn tweede landstitel op rij als hoofdcoach, maar veel complimenten heeft hij er niet voor gekregen. Niet van de buitenwereld, niet binnenshuis. “Het wordt een moeilijk seizoen,” zegt hij, “ook voor mij, maar ik ben niet belangrijk.” Hier en daar kijkt iemand verrast op. Staat daar een trainer die zijn testament al heeft gemaakt ?

Tweede moment. Na de Champions League-uitschakeling tegen Fenerbahçe gooien de Anderlechtspelers de spieren los op het oefencomplex in Neerpede. Het is de eerste open training na vijf dagen afzondering en de mediaopkomst is navenant. Ook Vercauterens vriendin blijkt op het appel te zijn. De trainer stapt een eindje met haar mee en trapt vervolgens een balletje met een paar kinderen, ver weg van zijn spelers. Een kus. De training begint.

‘Vriendin troost Vercauteren’, kopt Het Laatste Nieuws de volgende dag. Met foto. Vercauteren hekelt de krant.

Die vrijdag is Lucille er opnieuw bij als hij ’s avonds naar de paars-witte beloften gaat kijken. Een flutpartij, maar niettemin een professioneel rendez-vous waarbij hij andermaal zijn privéleven betrekt. Vercauteren, zo lijkt het, heeft zijn prioriteiten herschikt.

Transferhobbyisme

De sluipmoord op Frankie Vercauteren stond in de sterren geschreven. Dat weet hij. Maar de vijfde colonne bevindt zich ín de club en geen persstop die zal verhinderen dat ze haar werk afmaakt.

Hoe Anderlecht het ook draait of keert, de interne ergernis over de trainer ís er. De overlevering wil zelfs dat sommigen in het Vanden Stockstadion een zucht van verlichting slaakten toen hij dik tweeënhalf jaar geleden overnam van Hugo Broos. Of hij deed het zo goed dat een andere club hem kwam halen, of het viel tegen en dan werd hij ontslagen. Ook in het tweede scenario betekende dat zijn definitieve vertrek uit de club, want dat hij er technisch directeur zou worden, was nooit méér dan een papieren afspraak. TD zijn op Anderlecht betekent dansen naar de pijpen van Philippe Collin en het ligt niet in Vercauterens aard om naar iemands pijpen te dansen. Daarom ook gaat hij vragen over wat de buitenwereld als een uitgemaakte zaak beschouwt altijd uit de weg.

Zolang Collin de lakens uitdeelt, weet Vercauteren dat hij het technisch directeurschap nooit naar zijn ideeën zal kunnen invullen. In dat geval zegt het hem niets. Sinds de pensionering van Michel Verschueren worden de sportieve beslissingen verdedigd door algemeen manager Herman Van Holsbeeck, maar meer dan ooit genomen door Philippe Collin, de secretaris-generaal van de club, neef van voorzitter Roger Vanden Stock, schoonvader van spelersmakelaar Jacques Lichtenstein en inzake transferhobbyisme de waardige opvolger van Verschueren. Collin komt uit het hockeymilieu, hij golft en over geld hoeft hij zich geen zorgen te maken.

Dat vorig jaar de Argentijn Cristian Leiva werd doorgestuurd, ervoer hij als een persoonlijke belediging. Nog steeds verwijt Collin Vercauteren die mislukking, want als spelers niet slagen (toch degenen met wie hij op de foto ging), is het omdat er slecht mee is gewerkt, vindt hij. Hetzelfde gaat op voor Triguinho, de Braziliaan voor wie Anderlecht een maand geleden tegen Dender II speciaal in 3-5-2 speelde, een geliefkoosd systeem in Brazilië. Zijn prestatie heet verdienstelijk te zijn geweest, maar zelfs dan, tegen de peutertuin van de neo-eersteklasser, niet overtuigend.

Stellingenoorlog

Het gebeurt niet vaak, maar Van Holsbeeck was een aandachtig toeschouwer die avond. Toen Anderlecht zijn Braziliaanse topper presenteerde, vergeleek de algemeen manager hem nog met Roberto Carlos. Hoofdscout Werner Deraeve voelde meteen nattigheid en zwakte de superlatieven haastig af. Niemand die nu nog de verantwoordelijkheid voor de transfer op zich neemt.

Leiva, Triguinho, maar ook CyrilThéréau : als Vercauteren het niet heeft voor een speler, komt het nooit meer goed. Hij steekt er zijn energie niet meer in en wil ook niet dat iemand anders dat nog doet. De euforie omdat de club erin was geslaagd de kampioenskern van vorig seizoen samen te houden, heeft hij nooit gedeeld. Hij vond de ploeg níét versterkt, in tegenstelling tot wat iedereen anders in het paars-witte huishouden met gezwollen borst rondbazuinde.

Hoewel hij zijn spelers naar buiten altijd loyaal in bescherming neemt, liet Vercauteren zich binnenskamers wel kritisch uit over het transferbeleid. Maar met zijn vraag om een bijkomende spits vond hij nooit gehoor. Het leek wel of men wilde hem van hogerhand geen andere keus laten dan Théréau toch op te stellen. Na KV Mechelen-Anderlecht op de openingsspeeldag, waar Mémé Tchitéspeelde als een vod, kwam Vanden Stock de trainer in de kleedkamer fijntjes zeggen dat hij “die andere” dan maar moest proberen. Voor Vercauteren volstaat dat om het niet te doen.

En zo werd het elftal stilaan het slachtoffer van een stellingenoorlog tussen allemaal stijfkoppen.

Afrikaanse importfabriek

Van de jeugdopleiding in Neerpede heeft Vercauteren al langer afstand genomen : Collin en Deraeve doen er toch hun zin. Deraeve dweilt ijverig het Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse continent af en ook Collin en Van Holsbeeck reizen zich te pletter. Vliegtuig in, vliegtuig uit, maar Raymond Mommens mocht met de trein naar Zürich om te scouten. Zijn rapporten werden zonder gevolg geklasseerd en van andere rapporten heeft niemand weet. Zolang maar de indruk wordt gewekt dat Anderlecht overal in de wereld aanwezig is, vinden ze het al lang goed in de Brusselse bestuurskamer.

En zo komt het dat een overjaarse Pool moet worden getest als plots een nieuwe spits nodig is. Zelfs een simpele rechtsback krijgt Anderlecht niet meer zelf opgeleid. Containers Afrikaanse tieners vinden dan weer wel verbazend vlot hun weg naar Neerpede, maar een diamant, zelfs een ruwe, zit er niet tussen. Met zijn donkere import maakte Anderlecht zich voor het seizoen te schande tijdens het jaarlijkse oefenduel op Oud-Heverlee Leuven. ’s Lands trots leek wel de afvalbak van Beveren geworden en ging af als een gieter. Te klein, te licht, te slecht : Vercauteren haalt er zijn neus voor op.

De elitegroep, het opstapje voor de grootste talenten naar de A-kern, werd ook al afgeschaft deze zomer. Te weinig kwaliteit, ondanks de geldverslindende reizen naar ’s werelds verste uithoeken. Drie spelers blijven er nog over vandaag, drie Afrikanen : een sans papier uit het voetbalproject van Marc Wuyts, een verdedigende middenvelder (waarvan er al vijf in de A-kern zitten) en een spits wiens grootste probleem de bal is.

Hoe diep de paarse aftakeling zit, wordt geïllustreerd door de samenwerking met tweedeklasser Union. Die kwam er zogezegd om veelbelovende talenten in het Dudenpark te laten rijpen. Maar toen de deal rond was, bleek dat Anderlecht amper een speler met voldoende kwaliteit in de aanbieding had. En zeker geen Belgen. Van binnenlands talent is niet het minste spoor op Neerpede. Wat op de Belgische voetbalvelden rondloopt, wordt niet eens nog in kaart gebracht : het interesseert de landskampioen niet.

Aan opleiding wordt dan ook niet meer gedaan. Discipline, mentaliteit en houding zijn een probleem. Individuele training voor de elitespelers beperkt zich tot het bijwerken van kracht, snelheid en uithouding. Géén techniek. Die eenzijdigheid weerspiegelt zich ook in de omkadering van de A-ploeg. Die is vooral met aandacht voor het fysieke aspect uitgebouwd : een revalidatietrainer en een physical coach, en ook nog eens een kinesist en een dokter die een deel van het herstelwerk voor hun rekening nemen. Een bewuste keuze van Vercauteren : techniekwerk is voor de opleiding, niet voor de A-kern, vindt hij. En dus stroomt er niemand door.

Ontploffen

Over Frankie Vercauteren bestaan er veel misverstanden. Dat hij zich zelden bloot geeft, helpt zeker niet om ze uit de wereld te helpen. Intimi weten dat hij warm en sensueel uit de hoek kan komen, grappig ook, maar voor de boze buitenwereld probeert hij zijn emoties en frustraties weg te stoppen. Hij toont ze niet graag. “Da’s gewoon mijn karakter”, doet hij daar niet ingewikkeld over.

Velen vinden hem brutaal, maar dat is hij pas, zegt hij zelf, als anderen steeds dezelfde fouten blijven maken waarop hij hen eerder wees. Vercauteren ontploft als mensen hun werk niet doen zoals hij vindt dat het hoort en als dat ten koste van de ploeg of de werking gaat. Ofwel is het onkunde (en dan zijn ze niet op hun plaats) ofwel is het slechte wil (en dat is nog erger), maar wanneer iemand een onvrijwillige fout toegeeft, is hij de eerste om niet de fout maar de oplossing te benadrukken. Zijn motto : uit fouten leer je beter te worden.

Toch vinden velen zijn uitbarstingen vaak onredelijk. Zelfs zijn vrienden ontkomen er niet aan. Tijdens de stage in Zwitserland zette hij Johan Desmadryl voor de hele groep in zijn hemd, waarna het tot een tijdelijke breuk kwam tussen Anderlecht en zijn psycholoog. Ook revalidatietrainer Olivier Beuckelaers, misschien wel zijn beste vriend, kreeg publiekelijk een standje omdat hij de eigenzinnige Nicolás Frutos tijdens diens revalidatie onvoldoende in de hand had.

Maar als de jonge Vadis Odjidja het te gortig maakt en Beuckelaers hem wegstuurt, is Vercauteren wel de eerste om zijn assistent te steunen. En dan staat hij na het eerstvolgende competitieduel, wanneer alle interviews achter de rug zijn, in het halfduister aan de rand van de middencirkel persoonlijk toe te kijken wanneer de revalidatietrainer de spelers die niet hebben gespeeld nog aan een korte, maar stevige training onderwerpt.

Einzelgänger als teambuilder

Zijn uitbarstingen zijn koren op de molen van zijn critici en lijken de dictatoriale trekjes te bevestigen die de spelers hem gaandeweg gingen aanwrijven. Heel raar is dat, want vaak blijkt Vercauteren zich juist níét autoritair op te stellen. Discipline en stiptheid blijken niet zijn sterkste kanten te zijn. Voor de training blijft hij vaak zelf tot het laatste ogenblik in zijn kleine bureautje zitten, waarna hij eerst nog wat kutbal speelt alvorens de echte training, met vertraging, aanvangt.

Vaak ook maken die trainingen een wat ongeorganiseerde indruk, wat ook al niet strookt met zijn imago van controlefreak. Het grootste verwijt dat Vercauteren misschien wel kan worden gemaakt, is dat hij in de wedstrijden zelden uitgaat van de eigen sterkte. Als trainer van Anderlecht, ’s lands sterkste club, is dat verwonderlijk, maar het stemt helemaal overeen met hoe hij zich tien jaar geleden bij zijn debuut als hoofdcoach bij KV Mechelen al liet kennen : als een angstige coach. Het is wellicht ook die karaktertrek die zijn afstandelijke omgang met de media stuurt.

Maar autoritair ? Nee, dat niet. Ook op het veld gunt Vercauteren zijn spelers bijzonder veel vrijheid. Té veel zelfs misschien. Spelers gaan dan overal lopen en precies dat gaat hij hen achteraf verwijten, terwijl zij in feite gewoon heldere communicatie en tactische duidelijkheid missen. Vercauteren gunt iedereen wel inspraak, maar op elke opmerking heeft hij dan weer zelf iets aan te merken. In dat opzicht doet de Anderlechttrainer heel erg denken aan René Vandereycken, die er ook om bekendstaat op alles en iedereen kritiek te hebben, maar zelden duidelijk te maken hoe hij het dan wél wil.

Studio 1

Dat het nooit tot een openlijke spelersrebellie kwam, heeft maar één reden : Anderlecht heeft geen persoonlijkheden meer. Spelers wanen zich Champions Leagueniveau waard, maar janken om alles wat daarbij komt kijken. Want dat is Vercauteren wel : veeleisend. En dat impliceert : afzonderingen, theorieles, aanwezigheid op de club, samen eten voor de middagtraining of na de ochtendsessie – het zou de eerste keer niet zijn dat een speler de door diëtisten samengestelde maaltijd onaangeroerd laat staan en vervolgens in de fastfoodtent wordt betrapt.

Ook de eenheid in de rangen is lang niet meer zo hecht. Spelers storen zich aan elkaar nu sommigen op het veld niet meer de meerwaarde brengen die hun wispelturige gedrag ernaast door de vingers doet zien.

Maar Vercauteren laat het, vreemd genoeg, gebeuren. De man die de teambuilding hoog in het vaandel voert, blijkt als het erop aankomt toch vooral de einzelgänger te zijn gebleven die hij altijd is geweest. Niemand die echt hoogte van hem krijgt, zelfs Herman Van Holsbeeck niet, de man die steeds voor hem in de bres springt, maar ondertussen weinig meer dan een veredelde woordvoerder is die voortdurend op eieren loopt en een punthoofd krijgt van de vierkantigheid van zijn trainer en de onberekenbaarheid van zijn voorzitter.

Anderlecht kraakt in al zijn voegen. Hulp kwam er vorige week nog uit onverwachte hoek. Op de terugreis van Genk naar Brussel keken de spelers in de bus naar Studio 1. Hoe Frank Raes en Jan Wauters daar met nauwelijks verholen plezier de spot dreven met Vercauteren, schokte zelfs zijn grootste tegenstanders. Een algemene persstop was het antwoord en heel even leken de rangen zich te sluiten. Tot zaterdagavond, na het thuisverlies tegen Charleroi, alweer nieuwe barsten zichtbaar werden. S

Door Jan Hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content