Is Bosko Balaban in de buurt, dan voelt geen enkele defensie zich op haar gemak. Wie hem even uit het oog verliest, krijgt het deksel gegarandeerd op de neus. Vijf verdedigers die dit seizoen al tegenover de Kroaat stonden, leggen hun bevindingen op tafel.

De ene week oogt Bosko Balaban lusteloos, de andere week toont hij zich briljant. Maar gevaarlijk is hij altijd, luidt de eensgezinde conclusie van zijn tegenstanders.

‘Vinniger dan anders’

Jonas De Roeck (Germinal Beerschot) : “In het strafschopgebied beweegt Balaban steeds net op het moment dat je even naar de bal aan het kijken bent. Zo brengt hij zichzelf keer op keer in een positie waarin hij eventjes de tijd heeft om het leer te controleren. Vervolgens kan hij uithalen. Hij is iemand die bijvoorbeeld eerst een beweging naar voren maakt om vervolgens af te haken en er zo voor te zorgen dat hij een metertje krijgt. Hij tracht altijd te vermijden dat hij in contact moet komen met de tegenspeler om naar de bal te gaan. Lijf-aan-lijfconfrontaties gaat hij uit de weg en dat maakt het lastig voor verdedigers. In zijn geval moet je altijd meer oog hebben voor de man dan voor de bal. Je dient hem altijd in de gaten te houden en mag hem in geen geval twee meter geven.

“Ik vond Balaban in de wedstrijd tegen ons vinniger dan anders. Vroeger gaf hij me wel eens een lakse indruk. Deze keer leek hij gedreven, alsof hij besefte dat híj nu de man is die bij Brugge voor de doelpunten moet zorgen. Tegenwoordig kan hij negentig minuten aan een stuk gevaarlijk zijn, terwijl hij het een seizoen geleden meer moest hebben van die paar flitsen.”

‘Mentaal kwetsbaar’

Nicky Hayen (Sint-Truiden) : “Tegen ons was hij bijzonder beweeglijk. We hadden nochtans eerder een Balaban verwacht die zijn momenten uitkiest. Hij fungeerde als hangende spits en nam echt deel aan het spel. Bosko probeert de laatste tijd heel aanwezig te zijn en zwierf eigenlijk de hele tijd van hier naar daar. Dat ligt ook aan het 4-4-2-systeem dat Brugge nu hanteert. Onder Sollied en Ceulemans werd hij in een 4-3-3 vaak op links geposteerd en bleef hij ook in die zone.

“Qua concentratie is het uiteraard makkelijker om tegen een statische speler te voetballen. Nu kwam het erop aan hem goed door te geven. Begint een speler zoals Balaban tussen de linies te lopen, dan ontstaat immers het gevaar dat de verdedigers niet meer weten wie hem moet opvangen. Als je negentig minuten blijft praten, heb je telkens onmiddellijk door : hij is voor mij, hij is voor mijn ploegmaat, nu neem ik over … Dan hoef je eigenlijk vooraf geen afspraken te maken. Communicatie is dus cruciaal, maar op dat vlak durft het in België nog wel eens mis te lopen.

“Zijn zwak punt ? Als het niet lukt, laat hij zijn hoofd een beetje hangen. Mentaal is hij kwetsbaar. Als je daarop kan inspelen, door bijvoorbeeld met hem te beginnen praten als een actie niet geslaagd is, wordt het moeilijk voor hem. En Balaban is natuurlijk niet de eerlijkste speler die er op de Belgische velden rondloopt. Hij bezondigt zich wel eens aan schwalbes, omdat hij dan zijn sterk wapen kan bovenhalen : een moordende traptechniek.”

‘Constant opnaaien’

David Vanhoywegen (Beveren) : “Met Balaban moet je vooral oppassen als hij negatief in het nieuws geweest is of als gezegd wordt dat hij minder goed bezig is. Dan kan hij enorm geprikkeld zijn. Nadat hij felle kritiek gekregen heeft, is hij telkens in supervorm. Dat kunnen alleen de echt grote spelers. Als trainer mag je hem volgens mij nooit met rust laten. Je moet hem constant opnaaien, hem belangrijk maken. In dat opzicht kan ik het ook wel begrijpen als een coach Bosko eens op de bank zet. Zo prikkel je hem. Bovendien is hij iemand die vooral rendeert als de ploeg goed draait en in dienst van hem speelt. Als je in een mindere periode vooraan iemand lopen hebt die louter op zijn flitsen of op stilstaande fasen teert, heb je een probleem in het hedendaagse voetbal, zelfs als je een topclub bent.

“Smerig speelt hij niet, ik ken hem niet als een jongen die achterbakse fouten maakt en zou hem bijvoorbeeld nooit een ettertje noemen. Misschien is hij dat nog eerder tegenover zijn ploegmaats dan tegenover zijn tegenstanders. Ik hoor ze wel eens roepen tegen hem dat ze een bal liever anders gekregen hadden en als hij vervangen wordt, lees je op zijn gezicht ook wel dat hem dat niet aanstaat. Maar als ik een dergelijke jongen in mijn ploeg zou hebben, een speler die elk seizoen zo dikwijls scoort en regelmatig een assist geeft, zou dat voor mijn part gerust een ambetanterik mogen zijn.”

‘Slim’

James Lahousse (Roeselare) : “Toen hij met Club tegen ons speelde, vond ik hem niet echt een lastige tegenstander. Misschien kende hij een mindere dag. Stellen dat hij aanwezig was in de wedstrijd, kon je niet echt.

“Hij blijft natuurlijk een slimme speler. Kan je je die fase nog voor de geest halen toen Club die vrijschop kreeg tegen Sint-Truiden ? Hij zegt tegen medespelers wat ze moeten doen en wandelt dan schijnbaar ongeïnteresseerd weg. Vervolgens gaat hij op een ogenschijnlijk ongevaarlijke positie staan, zodat verdedigers beslissen om geen aandacht aan hem te schenken. En wie trapt de bal binnen ? Hij. Leep. Als hij echt wil, zit alles prima : zijn looplijnen, zijn fysieke prestaties, zijn scorend vermogen. Hij moet gewoon willen. Mocht het in zijn hoofd allemaal iets beter zitten, dan zou er nog meer uit te halen vallen, denk ik.

“Er kort opzitten, dat is in mijn ogen de aangewezen manier om de Kroaat op te vangen. Je moet laten voelen dat je er staat. Doe je dat, dan zie je hoe hij het naarmate de wedstrijd vordert moeilijk heeft om zich te blijven opladen. En als je dan af en toe ook eens een overtreding maakt, zodat hij een beetje uit zijn gewone doen is, krijgt hij het helemaal lastig.”

‘Efficiënt’

Djordje Svetlicic (AA Gent) : “Zelfs als Balaban – een vriendelijke jongen trouwens – negentig minuten onzichtbaar geweest is, kan hij toch nog scoren. Uitermate frustrerend voor een verdediger, dat soort spelers. Je dient de hele tijd honderd procent geconcentreerd te zijn. Zijn efficiëntie is zonder twijfel zijn sterkste punt. Ik heb momenteel de indruk dat hij op zijn normale niveau zit, nog niet op zijn beste peil. Vorig jaar presteerde hij zes à zeven matchen op rij super. Toen scoorde hij nog vaker dan nu, denk ik.

“Als je me vraagt of ik vind dat hij veel loopt, zeg ik : hij loopt genoeg, hij loopt slim. Met iemand als Salou heb je als verdediger veel meer werk. Meer vechten, meer lopen, meer van alles. Maar op het einde van de rit zullen de netten bij Balaban vaker getrild hebben.

“Bosko is het gevaarlijkst als hij in een positie komt vanwaaruit hij naar doel kan trappen. Vanaf 25 tot 30 meter is hij levensgevaarlijk en moet je je desnoods met heel je lijf voor de bal gooien. Als ik een jonge kerel die Balaban niet kent, raad zou moeten geven wanneer die tegen de Kroaat aan de slag moet, zou ik één zin honderd keer herhalen : don’t let him shoot !

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content