De 22-jarige Giuseppe Rossini, die met zijn 1,93 meter en 91 kilogram imposant oogt, zit al aan zeven treffers dit seizoen. Het duurde echter een tijdje vooraleer hij openbloeide. ‘Ik had tijd nodig om me aan te passen.’

G ioacchino Rossini was een Italiaanse componist uit Pesaro en leefde van 1792 tot 1868. Hij verwierf eeuwige roem met De Barbiervan Sevilla, een compositie naar een komedie van Beaumarchais. Zijn naamgenoot Giuseppe, beter bekend als Pino, is profvoetballer. Hij werd geboren in het Italiaanse Bari, maar is inmiddels al een hele tijd volbloed Belg. Voor KV Mechelen scoorde hij dit seizoen al zeven keer. Een theatervoorstelling van zijn nog jonge leven zou men, na een prelude in de Italiaanse regio Puglia, kunnen opsplitsen in drie bedrijven.

Voorspel: Puglia

Giuseppe Rossini: “Ik ben geboren in Bari maar ik ben er samen met mijn ouders vertrokken toen ik 2,5 jaar was. Later ging ik nog wel vaak naar Puglia op vakantie, voornamelijk om de rest van de familie te bezoeken. Ik heb er nog nooit een wedstrijd bijgewoond, maar ik volg de prestaties van Bari wel. Dankzij het goede werk van coach AntonioConte, een vroegere speler van Juventus, maakt de ploeg kans op een promotie naar de Serie A. De doelman van Bari, onze landgenoot JeanFrançoisGillet, ken ik niet persoonlijk, maar ik zie dat hij toch regelmatig hoge quoteringen krijgt in de Italiaanse pers. Kennelijk volgt men hem hier niet zo goed. Uit het oog, uit het hart.”

Eerste bedrijf: Henegouwen

Rossini: “Toen we naar België waren uitgeweken, vond mijn vader werk in de bouw, in Henegouwen. Ik tekende op mijn zesde al een aansluitingskaart bij de club die het dichtst in de buurt lag van de ouderlijke woning, Houdeng. Van klein af was ik stevig gebouwd. Technisch was ik niet slecht, maar inmiddels ben ik op dat vlak toch veel verbeterd. Houdeng betekent enorm veel voor mij. Ik heb er nog altijd veel vrienden. De club speelt nu in eerste provinciale en lijkt zijn kansen op een promotie naar bevordering te hebben verkeken. Na Houdeng speelde ik vier jaar bij Charleroi en één bij Bergen. Bij de Zebra’s behoorde ik tot dezelfde generatie als LaurentCiman. Samen met hem ben ik de enige die het tot in eerste klasse heeft geschopt. Aan mijn jaartje bij Bergen bewaar ik goede herinneringen aan de trainingen van MarcGrosjean en daarna SergioBrio. Ze gaven me immers allebei de toestemming om met de A-kern mee te trainen. Ik woon nu trouwens opnieuw in Henegouwen, meer bepaald in La Louvière.

“Naargelang van de verkeersdrukte doe ik er 45 minuten tot anderhalf uur over om naar Mechelen te rijden, maar ik voel me hier gewoon goed. Alleen spijtig dat de Wolven snel zijn afgegleden en misschien volgend seizoen zelfs zullen zakken naar bevordering. En dat terwijl ik op Tivoli als kind samen met mijn vader zo veel grote wedstrijden heb gezien. Tegen Charleroi bijvoorbeeld waren er wel 10.000 toeschouwers. Het Henegouwse voetbal zit duidelijk in een dipje. Charleroi slaagt er niet in vrijuit te voetballen en Bergen heeft op papier een schitterende groep, maar het ontbreekt de ploeg aan een echte kapitein naar wie iedereen opkijkt en luistert. Ik kijk al weken uit naar onze terugwedstrijd tegen de Draken. Meer dan naar die tegen Charleroi, want bij de Zebra’s ken ik niemand meer, terwijl ik bijvoorbeeld wel nog bevriend ben met AlessandroCordaro van Bergen. Het Charles Tondreaustadion ligt me. Ik speelde er mijn eerste match met de nationale belofteploeg tegen Slovakije en ook mijn laatste tegen Cyprus. Die wonnen we met 3-2 en ik scoorde twee keer en gaf één assist. Voor de ploeg van de min 21-jarigen ben ik nu te oud geworden. De logische volgende stap zou een selectie voor de Rode Duivels moeten zijn, maar dat is natuurlijk nog een ander verhaal …”

Tweede bedrijf: Nederland

Rossini: “De scouts van Utrecht zaten in de tribune tijdens een invallerswedstrijd tussen Bergen en Beveren op de Freethiel. Ik was zeventien en ik had nog geen kansen gekregen bij de eerste ploeg. Misschien was het daar inderdaad nog te vroeg voor, maar ik had toch het gevoel dat ik boven de Moerdijk meer progressie zou kunnen maken. En dat bleek een juiste inschatting. Zonder de ervaring die ik in Nederland heb opgedaan, zou ik vandaag wellicht niet in de Belgische eerste klasse spelen. Daarom reageer ik nogal sceptisch op de voorstellen van UEFA-voorzitter MichelPlatini. Het is misschien een lovenswaardig idee om internationale transfers onder de achttien jaar te verbieden, maar dat zou meteen ook heel wat spelers een betere opleiding ontzeggen. Platini verliest als Fransman wellicht uit het oog dat niet alle landen even goede opleidingscentra hebben als zijn vaderland.

“Hoe dan ook, bij Utrecht ben ik tactisch en technisch heel wat rijper geworden. Ik werd er ook volwassen. In mijn eerste jaar moest ik nog rekenen op de steun van mijn ouders omdat ik geen rijbewijs had. Vanaf mijn 18de heb ik echter alleen mijn plan getrokken in Nederland. Veel vrienden had ik niet. Ik trok vooral op met de Fransen, die er speelden, onder wie DavidDiTommaso. Samen met hem en zijn vrouw volgde ik drie keer per week Nederlandse les. Ik ging ook vaak bij dat koppel eten. Toen David overleed aan een hartaanval was dat ook voor mij een enorme klap. KevinVandenbergh was mijn teamgenoot, maar buiten het veld was het contact tussen ons schaars. Hij kreeg ook weinig speelkansen en was dus niet al te best gezind. De coaches met wie ik werkte, FoekeBooy en Wim v anHaneghem, kozen allebei voor een andere benadering. De ex-spits van Club Brugge werkte vooral op fysiek en ‘De Kromme’, in zijn tijd een echt monument van het Nederlandse voetbal, vooral op techniek en balbezit. Spelers van meer dan 1,90 m zoals ik zijn zelden technische uitblinkers, maar dankzij de trainingen in Nederland trek ik me toch uit de slag. Al bij al speelde ik 46 wedstrijden voor Utrecht, waarin ik drie keer scoorde, al moet ik erbij zeggen dat het bij de 46 matchen vooral om invalbeurten van een kwartier ging. Vooral daarom ben ik er vertrokken. Als je niet speelt en alleen bent in het buitenland, is het toch lastig.”

Derde bedrijf: Mechelen

Rossini: “Deels door kleine blessures en pech heb ik bij Mechelen aanvankelijk niet zo veel gespeeld als de bedoeling was. In de eerste twee wedstrijden stond ik in de basis, maar na een nul op zes wijzigde Peter Maes zijn team. Ik had ook wat tijd nodig om me aan de Belgische competitie aan te passen. Nu loopt het steeds beter. Met zeven goals is de balans al bij al positief, zeker als je ziet hoeveel tijd ik effectief tussen de lijnen stond. Mijn doelpunt tegen Anderlecht mocht alvast gezien worden. Belangrijker is nog dat we na de 7-1-pandoering in de heenwedstrijd revanche namen door Anderlecht de drie punten afhandig te maken, nadat we paars-wit ook al uit de beker hadden geknikkerd. Wist je trouwens dat ik vorig seizoen ook een voorstel kreeg van Anderlecht? Paars-wit bood me echter minder dan ik bij Utrecht kon verdienen en zelfs minder dan wat ik nu bij Mechelen krijg. Ik zou er meer als versterking in de breedte gehaald zijn. Het bestuur van KV geloofde duidelijk meer in mij en liet met zijn aanbod blijken me echt te willen.

“Ik beklaag me mijn komst naar de Maneblussers absoluut niet. De Mechelse mentaliteit staat me aan. Het is ook wel leuk dat er nogal wat Franstaligen in de groep zitten, maar heel de groep hangt fantastisch goed aan elkaar. Ik kan het bijvoorbeeld erg goed vinden met Koen Persoons. Solidariteit is hier geen ijdel woord en we hebben fantastische fans, die ons zowel thuis als op verplaatsing geweldig steunen. Ze helpen ons om onszelf te overstijgen. Na een moeilijke start, onder meer te wijten aan de dubbele scheenbeenbreuk die Kevin Geudens op de tweede speeldag opliep op het veld van Moeskroen en het missen van twee strafschoppen op cruciale ogenblikken, zijn we inmiddels zo goed als zeker van het behoud. We leggen ook fraai voetbal op de mat. En na de 2-1-nederlaag in de heenwedstrijd van de halve finale van de bekercompetitie tegen Cercle Brugge, behouden we alle kansen om straks voor een volle Heizel tegen Lierse of Genk voor een prijs te strijden. Of dat de verdienste is van de coach? Voor een stuk wel natuurlijk, maar ook van de hele groep, want de sfeer in de groep is hecht en fantastisch. Na een zege vieren we volop, maar we concentreren ons ook meteen op de volgende partij. Peter Maes houdt ons vrij kort en eist veel discipline, maar na de winst tegen Anderlecht gaf hij ons vier dagen vrij. Ik profiteerde ervan om met mijn vriendin een weekend naar Eurodisney te gaan. Op sommige punten lijkt Maes op Booy, op andere dan weer op Van Haneghem, want we spelen veel op balbezit. Het verschil tussen Nederland en Vlaanderen is dus ook weer niet zo groot.” S

door daniel devos – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content