Als je later een zoon hebt die op een dag komt vragen: ‘Papa, wat is een gangbang?’, wat antwoord jij dan? ” Ai, ai … Een grote vuurpijl die dikwijls ‘ bang’ zegt? ( lacht) En dan hopen dat ik daarmee wegkom.”

Zijn er dingen die jij met dichtgeknepen neus opeet?

“Toen ik jong was, deed je me geen plezier met stoofvlees of witloof. Van asperges en schorseneren ben ik nog altijd geen groot liefhebber, maar ik leerde intussen wel alles te eten. Voor een toernooi moet ik dikwijls afvallen en als je nadien weer minder op je voeding moet letten, zou je eender wat naar binnen werken.

“Ik moet elke keer aanzienlijke inspanningen doen om in de ca-tegorie tot 73 kg te mogen vechten. Op de startdag van de competitie weeg ik meestal 72,8, 72,9 of 73 kg. De dag voordien is dat 74,5 en in het begin van de week zit ik nog aan 76 à 77 kg. Die laatste week eet ik vaak ’s morgens een yoghurtje en een appel, ’s middags één boterham en ’s avonds één boterham. Dat is wel heavy. De laatste dag eet ik energierijke dingen, maar dan probeer ik wel het absolute gewicht van het voedsel zo laag mogelijk te houden.

“Om uiteindelijk nog van 74,5 naar 73 kg te raken zorg ik ervoor dat ik de avond voor de begindag van de competitie zo veel mogelijk zweet zonder te zware inspanningen te doen. Sommige judoka’s kruipen daarvoor in de sauna, maar ik word daar loom van. Meestal ga ik een halfuurtje rustig lopen met een zweetpak. Dat is een soort van regenjas en regenbroek. Het speciale eraan is dat er aan de binnenkant plastiek zit, zodat er geen warmte naar buiten kan. Meestal doe ik naast dat pak ook nog wat extra kleren aan. Eigenlijk loop ik op die momenten in een outfit rond waarmee ik zo in een sneeuwstorm zou kunnen gaan staan. ( lacht) Soms draag ik een dikke muts en handschoenen terwijl het 25 graden is. Dat gebeurde vorig jaar, in Rio, op het strand van Copacabana. Anderen waren intussen aan het joggen in bloot bovenlijf. Die keken dan wel een beetje raar.”

Voor welke muziekgroep wring jij je op een zomerfestival tot op de eerste rij?

“De grote zomerfestivals vallen altijd in de voorbereiding van het Belgisch kampioenschap. Ik kon bijvoorbeeld nog nooit naar Rock Werchter, tot mijn grote spijt. In theorie zou ik dat wel kunnen, maar als ik een ticket koop, wil ik all the way gaan en het echte festivalleven meemaken: ook eens iets drinken en zaken eten die wat vettiger zijn.

“In september zag ik op Pukema Rock in Puurs The Black Box Revelation, dat was wel goed. Naar I Love Techno ging ik ook al eens, vlak na een BK. Op zo’n moment mag het er voor mij gerust wat heviger aan toegaan en kan ik wel genieten van wat elektromuziek. In het buitenland stap ik na een groot toernooi soms in een taxi en dan zeg ik tegen de chauffeur: ‘ The best place in town, please.‘ ( lacht) Zo kom je af en toe op rare plaatsen. Met een kameraad verzeilde ik eens op een ladies night in een buitenwijk van Minsk. Het zat daar stampvol met Wit-Russische vrouwen. Dat was lachen. Het werd een plezante avond. ( lacht) En in Tokio belandde ik eens in een discotheek waar je eerst een kaartje moest kopen en nadien een hele avond gratis mocht drinken. Maar een maat kreeg het aan de stok met een buitenwipper en die zette ons buiten. Wij vroegen ons geld terug en dat lukte. Intussen hadden we wel gratis gedronken. ( lacht) Er mocht veel in die discotheek in Tokio, daar werd bijvoorbeeld op de toog gedanst. En ja, dan durf ik daar op zo’n avond ook op te kruipen. Niemand kent mij daar, dan kan dat.”

Met wie zou je ooit nog eens graag op een toog dansen?

“Met Eva Mendes. Ik ben zelf door het judo nogal ruw, dus mag een vrouw voor mij geen poppemieke zijn. Anders heb ik schrik dat ik ze gewoon zou kapotmaken, snapt ge?”

In deze rubriek komen dit seizoen Belgische sportfiguren uit verschillende disciplines aan bod.

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content