Drie maanden is Alex McLeish intussen de hoofdtrainer van Racing Genk. In tien competitiematchen boekte de 55-jarige Schot vier zeges, vier draws en twee nederlagen. ‘Toen we twee keer op rij wonnen, zag ik bijna opluchting in de kleedkamer.’

Alex McLeish neemt plaats in een van de loges van de Cristal Arena. Zijn blik kruist een spreuk aan de muur; ze is van Johan Cruijff. Om te beginnen is er maar één bal en die moet je dus hebben. Maar waar het dus in wezen om gaat, is: wat doe je met die bal? “Hmm”, aldus de 55-jarige Schot. “Misschien moet ik dat in mijn kleedkamer hangen.”

U begrijpt Nederlands?

Alex McLeish: “Een beetje.”

Dan kan u volgen wat de Belgische pers schrijft?

“Ervaren mensen doen dat niet. Toen Sam Mendes, de regisseur van de laatste James Bondfilm, op zijn zeventiende in de theater- en filmindustrie stapte, rende hij nog naar de krantenwinkel. Nu niet meer. Ik sla alleen een krant open als ik specifieke informatie zoek, statistieken bijvoorbeeld. Van persoonlijke kritieken hou ik niet. Door ze te negeren laat ik me niet te veel meeslepen als het goed gaat en word ik ook niet te depressief als het slecht gaat.”

Waarom duurde het een tijd vooraleer u hier grote interviews wilde geven?

“Ik doe het niet graag. Als ik zulke interviews achteraf lees, vind ik vaak dat ik te veel informatie heb vrijgegeven. Ik denk dat je altijd moet proberen wat mystiek te bewaren rond je persoonlijkheid.”

Bang van de vergeetput

U zei onlangs dat u nood had aan een break na uw vorige job. Waarom was dat zo?

“Het was een uitputtend seizoen bij Aston Villa. Ik stond er de hele tijd onder veel druk, omdat ik van Birmingham City kwam, de lokale rivaal. Dat zorgde bij Aston meteen voor problemen met een groep fans die in de minderheid waren maar wel het luidste schreeuwden. Ik moest dat overwinnen. En nadien volgden veel blessures en moest de totale loonlast van de spelersgroep omlaag. Ik moest daar dus niet enkel het beste uit de spelers halen; ik had er ook andere vaardigheden nodig. En één jaar is sowieso nooit genoeg om iets neer te zetten.”

U laat nu uitschijnen dat het trainerschap van Aston Villa uw vorige job was, maar u ging nadien toch nog aan de slag bij Nottingham Forest, iets wat maar een dikke maand duurde?

“Ja, maar tussen die twee jobs zat al een periode van zes à zeven maanden. En die job bij Nottingham Forest had ik misschien gewoon niet moeten aannemen.”

Ook de Britse krant The Guardian vond het niet uw beste zet; er stonden voor uw komst al vraagtekens bij het beleid van de eigenaars uit Koeweit.

“Misschien deed ik het om de verkeerde redenen; ik zei vooral ja omdat ik het gevoel had dat ik de draad weer moest oppikken.”

U was bang om in de vergeetput te sukkelen?

“Dat speelde mee, ja. Ik sprak door de jaren heen met veel bekende trainers en zelfs iemand als Fabio Capello zei me dat hij ook weleens overvallen was door dat gevoel. Hij vertelde me dat hij ook onrust voelde toen hij een keer zes maanden thuis zat; dan krijg je het gevoel dat je weer aan de slag móét.”

Had u dat gevoel afgelopen zomer opnieuw? Het was anderhalf jaar geleden dat u nog een team getraind had.

“Nee, ik kreeg in die periode de kans om tv-werk te doen en met verscheidene clubs te spreken, in het Midden-Oosten en in Engeland. Maar na die ervaring bij Nottingham Forest wilde ik mijn tijd nemen.”

Een trainer als u kan zich via de Belgische competitie weer in de spotlights werken. Speelde dat mee toen u ja zei tegen Racing Genk?

Steve McClaren was voor mij wel een bron van inspiratie. Toen niemand in Engeland hem nog vroeg, bewees hij bij Twente dat hij dan toch niet zo’n slechte coach is. Dat ging door mijn hoofd toen ik de kans kreeg om met Genk te praten.”

U zei onlangs ook dat de recente geschiedenis van deze club u aansprak. Wat bedoelde u daarmee?

“De deelname aan de Champions League (in 2011/12, nvdr). En deze club won niet zo lang geleden ook de beker van België. Racing Genk deed de laatste vijf à zes jaar mee aan de Belgische top. En hier kwamen ook goeie spelers bovendrijven: Kalidou Koulibaly, die naar Napoli ging, Thibaut Courtois, Christian Benteke, Kevin De Bruyne. Die spelers die gekweekt zijn in deze club, maakten dit aanbod extreem interessant.”

Niet veel vuurkracht

Hoe tevreden bent u over de prestaties van uw ploeg tot nu toe?

“Heel erg. Op de dag dat ik tekende, had Racing Genk drie punten uit vier matchen. ’s Avonds was er de overwinning tegen AA Gent en die werd het begin van een reeks van negen matchen zonder nederlaag; we pakten toen negentien punten. In die periode deed geen enkele andere eersteklasser beter. We leden nu een paar nederlagen, twee na elkaar, maar we verdienden het niet om tegen Standard te verliezen; we speelden goed. De vrijschop van Paul-José Mpoku was van wereldklasse. En we mogen misschien geen vrijschoppen weggeven zoals we deden tegen Standard. En ja, we kunnen beter op verdedigend vlak. Maar je kunt ook zeggen dat we in de fase vóór de vrijschop van Mpoku toelieten dat een speler vanaf de zijlijn zomaar naar binnen sneed. Dat zijn details die zaken kunnen veranderen. Uiteindelijk was ik vooral blij met de reactie van mijn spelers na die 0-1 van Standard. Tegen Zulte Waregem ontmoedigde zo’n tegengoal ons nog volledig en kregen we er binnen de twee minuten nog een om de oren.”

Verraste het u dat uw ploeg zich in die match zo uit het lood liet slaan?

“Ik denk dat er veel druk op de spelers lag om de rij van overwinningen voort te zetten. Een jaar lang hadden deze jongens geen twee wedstrijden op rij gewonnen. Toen dat gebeurde, zag ik bijna opluchting in de kleedkamer. Ik begrijp de mentaliteit van een team dat het niet gewoon is om zo veel wedstrijden te spelen, maar nu moeten we opnieuw naar zo’n goeie reeks. We kunnen het, we hebben het al bewezen.”

Racing Genk scoorde in de heenronde 18 keer; slechts drie ploegen maakten nog minder goals.

“Als we de goede gewoonte krijgen om elke week te winnen, doet het er niet toe hoeveel goals we maken. Natuurlijk zou het geweldig zijn om elke week vijf of zes goals te zien, maar op dit moment hebben we niet veel vuurkracht in het team. Er is Ilombe Mboyo, die hier al bij vlagen zijn kwaliteit toonde en tot nog toe vier keer scoorde, maar Benjamin De Ceulaer zit bijvoorbeeld al een hele tijd aan de kant met een blessure. En voor Aleksandar Cavric is België een compleet nieuw avontuur. We hebben ook verscheidene tieners op het veld: Timothy Castagne, Siebe Schrijvers en Pieter Gerkens. Dit is niet het meest ervaren Racing Genk dat je ooit gezien hebt.”

Op speeldag 15 was de gemiddelde leeftijd van het team dat u aan de aftrap bracht: 25,9 jaar. Bij Club Brugge was dat 24,8 jaar, bij Standard 24,5 jaar en bij Anderlecht 23,7 jaar. U hebt het oudste team in vergelijking met de traditionele topclubs.

“Je bedoelt: in vergelijking met die clubs die meer geld kunnen spenderen dan de andere? Zij kunnen vijf miljoen euro neerleggen voor iemand als Nicolás Castillo (volgens diens vorige club betaalde Club Brugge drie miljoen euro voor hem, nvdr). Hier, in Genk, kunnen we maar middelen spenderen in functie van hoe het gaat met deze club. Racing Genk ging niet de beste aanvallers uit Argentinië plukken en heeft niet dezelfde financiële slagkracht als Anderlecht, dat iemand als Dennis Praet hier kon weghalen.”

Toch niet zo slecht

Bent u tevreden over Mboyo, in wie Racing Genk vorig jaar een sterspeler zag?

“Toen ik hem hier tegen AA Gent bezig zag, speelde hij op een ander niveau. Hij heeft een kwaliteit, dat is waarom ik denk dat hij nog gaat scoren. Ik zou hem dit seizoen graag nog vijf à tien goals zien maken. Maar ik ga niet in op individuele plus- of minpunten.”

Zijn ‘ander niveau’ bereikt Mboyo niet elke week.

“Dat heb ik niet gezegd. Ik heb mijn gevoelens bij individuen, maar de conversaties daarover voer ik met de jongens zelf. En dan toon ik vaak videobeelden. Die dienen om te bewijzen dat ik niks verzin of vergoelijk. Ik toon dan niet alleen het slechte, maar ook het goede. Zo kan het vertrouwen van mijn spelers toenemen. Dan kunnen ze op het eind denken: uiteindelijk zijn we toch niet zo slecht.”

In uw eerste maanden hier was u voornamelijk positief als u publiekelijk praatte over uw spelers. Deed u dat omdat uw groep fragiel is op psychologisch vlak?

“Nee, dat ligt aan het type coach dat ik ben. Die kop koffie hier voor mijn neus is intussen niet halfleeg, maar nog halfvol. Ik ontmoette in mijn leven al heel wat interessante mensen, onder wie een oude, heel succesvolle zakenman in Schotland. Die zei me: ‘Als iemand je om de oren slaat met iets negatiefs, reageer dan meteen door iets positiefs in zijn gezicht te gooien.'”

Bestaat het gevaar niet dat u uw geloofwaardigheid op het spel zet door positief te blijven wanneer uw team het niet goed doet?

“Wie zoiets zegt, zou de wedstrijd eens opnieuw moeten bekijken met mij. Dan zou zo’n persoon zien over welke positieve punten ik het heb. Als mensen een match maar één keer gezien hebben, onthouden ze vaak het slechte. Maar zelfs uit de wedstrijd tegen Zulte Waregem konden wij heel wat positiefs halen. Ik ga niet zeggen dat we in die match goed speelden; ik wéét dat we niet goed speelden, maar er waren wel bepaalde momenten in de wedstrijd. En wat mijn geloofwaardigheid betreft: ik denk dat ik het spelletje beter ken dan veel mensen die commentaar geven.

“Ik voel dat er meer negativisme dan positivisme is wanneer er naar wedstrijden van Racing Genk gekeken wordt, zelfs na overwinningen. Ik krijg ook veel vragen waarmee men mij negatieve uitspraken wil ontlokken over mijn team. Soms lijkt het alsof iedereen tegen ons is. Maar wellicht ligt dat aan de moeilijke periode waar de club door gaat.”

Mogen we aannemen dat u in de kleedkamer minder zacht uit de hoek komt dan voor de camera’s?

“Reken maar.” (lacht)

Racing Genk had iemand nodig met een ijzeren hand. Ziet u uzelf zo?

“Ik denk dat ik eerlijk ben. Maar als je te ver gaat, dan pakken we dat aan.”

Impact hebben

Realiseerde u zich vooraf hoe groot de problemen in Genk zijn? Er brak hier vorig jaar een malaise uit die onder meer de band met de fans tot vandaag onder druk zet.

“Ik wist daar niet alles over. De steun van de fans was al geweldig, maar we zouden de supporters die afhaakten graag terugkrijgen, op een manier dat iedereen Racing Genk steunt. Als je kijkt naar onze resultaten in de huidige omstandigheden verdienen de spelers alle lof, vind ik. Stel je eens voor wat er zou gebeuren als alle fans hier luidkeels hun steun zouden aanbieden. Dan zou de ploeg nog meer geïnspireerd geraken.”

U was aanwezig op de vergadering met de supporters die deze club onlangs organiseerde. Wat was uw indruk daarvan? Poeslief ging het er niet aan toe.

“Misschien hadden we die meeting ’s morgens moeten organiseren. (lacht) Nee, ik heb daar eigenlijk geen mening over.”

Wie er vooral geviseerd werd, is sportief directeur Gunter Jacob. Hij zag deze club intussen beslissen dat ook u gaat zetelen in de sportieve cel. Wat zal uw boodschap daar zijn?

“Spelers aantrekken is het op één na belangrijkste onderdeel van het voetbal, na het coachen van het eerste elftal. Maar het is ook een van de moeilijkste onderdelen van het voetbal. En het is niet makkelijk als één man altijd weer spelers moet aantrekken en met elk van hen in de roos moet schieten. Bovendien wil ik spelers met wie ik moet werken graag vooraf eens gezien hebben. Dat is normaal. Ik ga in de sportieve cel mijn ervaring aanbieden. Die kunnen ze hier wel gebruiken, denk ik. Ik ken veel mensen in het voetbal, in verscheidene landen; geen makelaars, maar voetbalmensen.”

Sommigen vinden dat een hoofdtrainer niet in die sportieve cel hoort, omdat hij een passant is.

“Ik begrijp de Belgische zienswijze, maar ik zou die trend graag veranderen; ik zou graag géén passant zijn en een impact hebben op deze club. Ik weet niet of het mogelijk is, but I’m gonna give it my best shot.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN YORICK JANSENS / BELGAIMAGE

“Wat mijn geloofwaardigheid betreft: ik denk dat ik het spelletje beter ken dan veel mensen die commentaar geven.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content