Twee jaar geleden eindigde hij met FC Brussels als laatste, vorig seizoen ontsnapte hij met KV Kortrijk ternauwernood aan de degradatie en momenteel staat hij met Anderlecht aan de leiding in de Jupiler Pro League. ‘Nu ben ik echt aan het groeien,’ zegt Cheikhou Kouyaté, ‘hopelijk blijft het duren.’

Zeventien was hij pas toen hij na vruchteloze passages in Griekenland en Frankrijk op een dag in België verzeild raakte en van toen af ging het snel met de voetbalcarrière van Cheikhou Kouyaté. FC Brussels gaf hem zijn eerste profcontract, maar na betalingsproblemen en administratieve nalatigheden bekwam hij daar vorig jaar via de rechtbank zijn vrijheid en tekende hij een verbintenis tot 2012 met Anderlecht. De grootste club van het land stelde de jonge Senegalees een seizoen ter beschikking van KV Kortrijk alvorens hem afgelopen zomer in de A-kern op te nemen. In de heenronde brak hij eerst een jukbeen en bij zijn wederoptreden zijn neus, maar in december raakte hij in de basis en daar leverde hij ondertussen al enkele indrukwekkende prestaties.

“Anderlecht is een geweldige ervaring”, zegt Kouyaté (20). “Hier lopen alleen maar topspelers. Zij die niet spelen, halen het niveau om zij die wel spelen te vervangen. De concurrentie zorgt voor groei, want ze maakt dat je geconfronteerd wordt met wat je bij jezelf moet verbeteren. C’est magnifique.”

Waarom kwam je vorig seizoen bij KV Kortrijk pas op speeldag 16 voor het eerst aan de aftrap?

Cheikhou Kouyaté: “De ploeg pakte veel punten en bracht mooi voetbal en daardoor raakte ik niet in de basis. Met Calvo, Belhocine, Guédioura, Bakour en ikzelf was de concurrentie voor de twee plaatsen voor de verdediging ook heel groot. De coach ( Hein Vanhaezebrouck, nvdr) zei dat mijn kans wel zou komen en dat ik moest zorgen dat ik er dan klaar voor was. Toen ik in december tegen AA Gent mocht starten, speelde ik goed, scoorde ik zelfs en ben ik in het team gebleven.”

Je nam bij KV Kortrijk wel een start in mineur: je eerste wedstrijd met de invallers kwam je niet opdagen.

“Tot dan toe reed ik van Brussel naar Kortrijk altijd mee met Calvo, Kums en Demets, maar die week moesten zij in het weekend met de eerste ploeg spelen en was ik geselecteerd voor de invallers op vrijdagavond. Ik zat dus zonder vervoer en ik dacht: het is toch niet zo’n belangrijke wedstrijd, ik blijf thuis. Yves Vanderhaeghe ( assistent-trainer, nvdr) zei dat ik een taxi had moeten nemen, maar voor zo’n grote afstand vond ik dat niet evident. Daarna ben ik met de trein moeten komen.”

Merci Coulibaly

Op een dag werd je er op de parking opgewacht door je vroegere manager en twee andere, naar verluidt maffioos ogende, mannen.

“Ja, ik weet niet of ze gewapend waren, maar ze droegen lange jassen en handschoenen en draaiden daar al twee dagen rond, vernam ik nadien.”

Wat wilden ze van jou?

“Mijn vroegere manager, de Griekse Fransman Philipe Kontosvovelos, wou 30.000 euro van mij omdat het volgens hem zijn verdienste was dat ik in Europa aan het doorbreken was. Hij wou dat ik in hun wagen stapte, zij zouden mij naar Brussel brengen, zei hij. Gelukkig arriveerden er net enkele ploegmaats en was Elimane Coulibaly erbij ( lacht). Hij loste alles op en sindsdien zag ik die mannen niet meer terug. Mijn huidige manager, Bekir Tedik, belde toen naar Herman Van Holsbeeck ( manager van Anderlecht, nvdr) en Patrick Turcq ( manager van Kortrijk, nvdr) om bescherming te vragen. Ze googelden de naam Philipe Kontosvovelos, maar vonden niets over hem. Tegen mij beweerde hij nochtans dat hij een door de FIFA erkende makelaar was.”

Ben je bang geweest?

“Neen, maar toen ik de dag na dat voorval een uitstekende wedstrijd speelde, zei de coach: ‘Ik zal die gasten bellen en vragen of ze volgende week weer willen komen.'” ( lacht)

Waar ben je die Philipe Kontosvovelos voor het eerst tegengekomen?

“Hij kwam scouten in Senegal en na een wedstrijd met de nationale junioren tegen Ghana ben ik met hem meegekomen naar Europa. Eerst nam hij mij mee naar een Griekse tweedeklasser, maar die vonden mij te jong. Daarna testte ik gedurende een week bij de Franse eersteklasser Nancy, maar dat werd geen succes. Ik kwam er in een voetbal terecht waar ik minder tijd en ruimte kreeg dan ik in Afrika gewoon was en bleek daar niet klaar voor. Bij Sedan kon ik wel een contract krijgen, maar Kontosvovelos raakte het met mijn Afrikaanse club ASC Yeggo niet eens over de transfersom. De voorzitter zei dat die man alleen aan zijn eigen belang dacht, vroeg mij om niet te tekenen en terug te keren naar Senegal. Maar omdat ik geen retourticket naar Dakar kon kopen, ging ik logeren bij een zus van mijn vader in Parijs. Uiteindelijk belde mijn voorzitter Bekir in Brussel en betaalde mijn familie een treinticket tot ginder. Daar is het voor mij allemaal begonnen.”

De problemen?

( lacht) “Ik kende bij Brussels heel moeilijke momenten, maar zo is het leven van een profvoetballer, weet ik ondertussen. Mooie en minder mooie periodes wisselen elkaar af. Voetbal is mijn leven en dat is de enige reden dat ik in Europa ben, want in Afrika kwam ik nooit iets te kort en had ik het tussen mijn gezinsleden en vrienden helemaal naar mijn zin. Hier waren er gelukkig altijd Bekir en zijn familie om mij te helpen als ik ziek was, geldproblemen kende of mij eenzaam en verdrietig voelde. Vaak lag ik ’s nachts wakker en dacht ik: wat moet ik doen? Ik wou terugkeren naar huis, maar kon geen vliegticket kopen. Als je dan uiteindelijk een profcontract mag tekenen en de job kunt uitoefenen waarvoor je thuis bent vertrokken maar er na een tijd niet meer voor betaald wordt, houdt het op natuurlijk.”

Sorry Bölöni

Laszlo Bölöni zou sinds vorig seizoen een fan van je zijn. Is dat je bekend?

“Na de thuiswedstrijd tegen Standard ( op 5 februari, nvdr) is hij mij komen opzoeken. Hij vroeg hoe oud ik was en hoe lang ik nog onder contract lag bij Kortrijk. Blijkbaar wist hij niet dat ik een speler van Anderlecht was.” ( lacht)

Hein Vanhaezebrouck vroeg zich eind vorig seizoen in Sport/Voetbalmagazine af of een terugkeer naar Anderlecht wel aangewezen was voor je verdere ontwikkeling. Hij sprak toen de vrees uit dat een lieve jongen als jij daar gemakkelijk opzij zou worden geschoven.

“Hij had gelijk, want in topvoetbal moet je je laten gelden en niet té sympathiek zijn. Dat is wat ik van in het begin deed en mijn ervaring tot nu toe is dat Anderlecht echt wel wil dat de jonge spelers slagen. Eén keer per week geeft een van de assistent-trainers, Besnik Hasi of Daniel Renders, de jongeren bijvoorbeeld een extra training van een uur en een kwartier waarop we uitsluitend met onze minst goede voet trappen en passen. Als je niet speelt, doet dat pijn, want niemand zit graag op de bank, maar je weet dat er kansen zullen komen. Je bent hier echt prima omkaderd. Trainers en ervaren spelers willen je helpen en geven je raad. Ook als je het niet goed doet, voel je je gesteund door iedereen en dat stimuleert je om nog meer je best te doen. De sfeer in de groep is prima. Anderlecht is één blok en dat is dit seizoen onze grote kracht.”

In welke rol vind je jezelf het best? In die van verdedigende middenvelder of van box-to-boxmiddenvelder? Hein Vanhaezebrouck gebruikte jou zelfs sporadisch centraal achterin en centraal voorin.

“Ik schik mij naar de keuze van de trainer, maar zelf verkies ik de ‘box-to-box’.”

Je bent moeilijk af te stoppen als je voor doel opduikt. Alleen al in de topwedstrijden op AA Gent en Standard kreeg je vijf kansen, maar tot voor de bekerwedstrijd tegen Cercle Brugge ontbrak er iets.

“Een doelpunt, inderdaad. Ik ben op het juiste moment op de juiste plaats, maar de afwerking moet nog verbeteren. Ook daar wordt aan gewerkt.”

Maak je van nature moeilijk een goal?

“Normaal niet. Bij Kortrijk maakte ik er vorig seizoen toch drie. Ik ben bij Brussels aangekomen als targetspits en in het begin trof ik bij de invallers bijna elke wedstrijd raak. In Senegal was ik een nummer tien, ik scoorde en liet scoren. Het is dankzij Patrick Wachel dat ik voor de verdediging speel. Onder zijn leiding maakte ik bij Brussels grote vooruitgang. Ook van Yves Vanderhaeghe leerde ik veel. Tenslotte voetbalde hij bij Anderlecht op dezelfde positie als ik. Hij verbeterde mijn positiespel en mijn balaanname, hamerde erop dat ik mij meer aanspeelbaar moest maken en eenvoudig en verticaler moest proberen te spelen.”

Pardon Dieu

In Kortrijk ging je voor de wedstrijd altijd bidden in het bureautje van Hein Van-haezebrouck. Waar doe je dat bij Anderlecht?

“Als ik dat wil, kan ik daarvoor in het zaaltje naast de fitnessruimte terecht, maar meestal bid ik thuis. Ik woon vlak bij het stadion. Hier loop ik wel meer dan bij Kortrijk met mijn koran rond. Boussoufa doet het ook, op hotel en zelfs in de bus op weg naar de wedstrijd zit hij erin te lezen. Hij is een goed voorbeeld voor mij.

“Ik ben opgegroeid in een heel religieuze familie. Langs mijn vaderszijde zijn het allemaal moslims, mijn grootvader was zelfs imam in de grote moskee van Dakar. Aan de kant van mijn moeder zijn het christenen. Toen zij huwde, bekeerde ze zich tot de islam.

“Bidden doet mij goed. Het is een ervaring die moeilijk te beschrijven is, maar het brengt mij in een energie die mij kracht, rust en vertrouwen geeft. Het helpt mij ook om tot een beter inzicht te komen als ik dingen fout doe of een moeilijke periode doormaak. Toen ik dit seizoen eerst een jukbeen brak en daarna mijn neusbeen, dacht ik: wat gebeurt er?”

Wat gebeurde er?

“Ik beschouw het als een les: in duels moet ik mij beter beschermen. Zo kun je iets negatiefs ombuigen in iets positiefs. Het gaf mij de kracht om na die twee blessures sterk terug te keren. Tenslotte zijn er veel ergere dingen en zouden er veel mensen in mijn plaats willen zijn.”

Op tweede kerstdag maakte je in de uitwedstrijd tegen AA Gent een overtreding op Bernd Thijs die in hetzelfde rijtje gerangschikt werd als de vernietigende tackle van Axel Witsel op Marcin Wasilewski. Hoe kan zoiets gebeuren?

“Het is mijn temperament, mijn goesting en mijn wil om te winnen. Er gebeurt zo veel op een voetbalveld, meestal op het scherp van de snee en soms zó snel dat het probleem dan eigenlijk kan zijn dat de mens niet perfect is. Je kunt in zulke omstandigheden niet alles controleren en dat kan gevaarlijk zijn. Ik ben blij dat Thijs niet geblesseerd is, want als ik iemand blesseer, voel ik mij slecht. Ik verontschuldigde mij meteen en hij aanvaardde mijn excuses. Ook dat beschouw ik als een les. Als dezelfde fase zich nog eens voordoet, weet ik wat te doen: soms moet je je voet eens níét zetten.

“Ik ben een winnaar en een vechter als ik voetbal. Als kind was ik al zo. Verloor ik, dan weende ik en at ik niet. Van klein af speelden we al voor geld of voedingswaren. Vaak was de inleg melk of een bedrag ter waarde van een of twee euro. Je wist: winnen we niet, dan zijn we het kwijt. Het waren echte matchen. Nu is het mijn jób om elke keer te vechten voor de overwinning, maar het verschil is: hier is er een tactiek en moet ik leren niet constant alles te geven en overal tegelijk te willen zijn. De laatste tijd ben ik veel dingen aan het bijleren. Daarom zeg ik: hier ben ik heel goed, Anderlecht maakt mij beter. Elke dag steek ik wel iéts op. Anderlecht, c’est magnifique.”

Je bent wel een man van de wedstrijd, op training ben je soms niet herkenbaar, wordt gezegd.

“Ja, zodra ik op het veld stap voor een wedstrijd, ben ik echt gefocust. Het is de sfeer die het doet. Alles is er aanwezig, mensen die van je houden en mensen die niet van je houden. Je bent meteen scherp om het allerbeste van jezelf te geven. Ik kan het niet uitleggen, maar je komt in een elan terecht waarbij je zelfs voort wilt spelen als je geblesseerd raakt. Toen ik mijn neus brak, zei de dokter dat ik moest stoppen maar ik wou niet. Bij Anderlecht is zelfs mijn concentratie op training al verbeterd. Maar dat komt omdat elke training hier als een match wordt beleefd natuurlijk.” ( lacht)

Merci Stéphane

Volgens assistent-trainer Besnik Hasi zijn jij en Bouba Saré het duo van de toekomst voor de twee posities voor de verdediging bij Anderlecht.

“Wij moeten ons niet vergelijken met gevestigde waarden als Jan Polák en Lucas Biglia. Wij zijn jong, komen pas kijken en moeten door matchen te spelen stap voor stap vooruitgang maken. We moeten ons niet opbranden, maar wel in onszelf geloven. Ik geloof in mijn kwaliteiten en ik geloof dat ik van meer belang kan zijn voor Anderlecht dan ik nu ben. Ik ben niet iemand die zoals Boussoufa en Biglia het spel maakt, ik ben een werker die zich voor de ploeg wegcijfert en daarom word ik voor de verdediging uitgespeeld.”

Hoe ambitieus ben je?

Très, très, très ambitieux. Ik wil altijd verbeteren. Ik ben naar Anderlecht gekomen om te spelen en sinds ik in de ploeg sta, voel ik mij veel beter. Nu ben ik echt aan het groeien en ik hoop dat het zal blijven duren.”

Klopt het dat Arsenal jou volgt?

“Het enige wat ik weet, is dat bij Brussels mijn manager en Dimitri Mbuyu ( toenmalig sportief manager van FC Brussels, nvdr) mij op een dag zegden dat er een fax was binnengerold waarop stond dat iemand van Arsenal mij zou komen scouten.”

Stéphane Demets, vorig seizoen aanvoerder van KV Kortrijk, zegt dat je dezelfde kracht uitstraalt als Yaya Touré destijds bij SK Beveren.

“Ha, Stéphane …” ( lacht)

Hij voorspelt je een gelijkaardige carrière en verwacht dat je binnen twee à drie jaar voor een topclub uit de Premier League zult spelen.

“Ik moet hem bedanken voor die mooie woorden , maar van Stéphane verwachtte ik niet anders.”

Overdrijft hij?

“In voetbal werd al vaak bewezen dat alles mogelijk is, dus waarom zou ik iets uitsluiten? Als je mij vraagt wat ik ervan vind dat hij beweert dat ik binnen twee à drie jaar bij een Engelse topclub zal spelen, denk ik: waarom niet? Maar zelf ben ik daar helemaal niet mee bezig. Nu concentreer ik mij op Anderlecht, want het is hier dat het moet gebeuren. Ik wil zó graag een prijs winnen. Het zou fantastisch zijn op het einde van het seizoen te kunnen zeggen: ‘We zijn kampioen!'” ( glundert)

door christian vandenabeele beelde: jelle vermeersch

Bidden doet mij goed. Het is een ervaring die moeilijk te beschrijven is, maar het brengt mij in een energie die mij kracht, rust en vertrouwen geeft.

Ik schik mij naar de keuze van de trainer, maar zelf verkies ik de rol van box-to-boxmiddenvelder.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content