‘Er spelen te veel buitenlanders in de Belgische competitie’, aldus Rune Lange, één van de elf buitenlanders van Club. ‘Voor de sfeer is het beter dat de grote meerderheid in een spelersgroep Belgen zijn. ‘ In Brugge kunnen ze het weten.

Sedert zijn rugoperatie in september 2002 hing zijn carrière aan een zijden draadje, maar eind 2003 hield het lijden van Rune Lange plots op, verscheen hij weer aan de aftrap en scoorde hij als vanouds. Twee doelpunten tegen Westerlo, twee tegen Moeskroen, één tegen Celta de Vigo, één tegen Ajax en één tegen Lierse. Alleen de winterstop kon hem stoppen. “Halverwege oktober hield de pijn opeens op, ik weet ook niet waarom”, glimlacht hij. “Ik moet wel zeggen dat ik op het einde van de heenronde weer wat uitstraling in mijn rechterbeen voelde. Ik denk dat het kwam door de zware velden, die mijn rug meer belasten.”

Hoe ongelukkig ben je het voorbije jaar geweest ?

Rune Lange : “Na mijn operatie ben ik zeer down geweest, omdat het zo lang duurde voor ik weer kon spelen. In het begin was er beterschap, maar na drie, vier maanden niet meer. Het was een zware tijd. Als je hard werkt en geen progressie voelt, is dat… De behandelingen hielpen niet. Ik was zeer gefrustreerd dat ik geen therapie kreeg waarvan zoals na andere operaties gezegd kon worden wanneer ik terug fit zou zijn.”

Ga je dan als zelfstandig man niet op zoek naar hulp buiten de club ?

“Daar houdt de club niet van. We moeten alles daar laten doen. Via de clubdokter ben ik wel bij een specialist in het AZ van Gent geweest, maar ook daar konden ze mij niet helpen. Ze bekeken de foto’s, warmden een naald, staken die in mijn rug en draaiden ze rond om de juiste zenuw te proberen te raken. Maar blijkbaar konden ze die niet vinden, want ik voelde niks. Sedert de zomer kreeg ik ook regelmatig inspuitingen onder narcose. Vier, vijf zijn het er geweest, denk ik, tot de pijn ophield.”

De vraag was : zal Rune Lange nog ooit topvoetbal kunnen spelen ? Heb je nu die zekerheid ?

“Ik zou al zeer gelukkig zijn als het bleef zoals ik mij de laatste twee maanden voor nieuwjaar voelde. Dan zou topvoetbal blijven spelen geen probleem mogen zijn, denk ik. Maar als de pijn straks telkens weer terugkeert en ik weer behandeld moet worden, weet ik het ook weer niet meer.”

Het eerste wat je te horen kreeg, was dat je voor de rest van je leven nog stijver zou zijn dan je al was. En ?

“Ik ben nog altijd stijver. Uit mijn bed kruipen, gaat nog wel, maar als ik stretch kan ik aan de rechterkant niet veel doen. Er is iets dat mij stopt. Maar tijdens de wedstrijden hoeft dat niet zo een groot probleem te zijn.”

Doe je er nog wat aan ?

“Ik doe oefeningen om mijn rug te versterken. Maar als we twee keer per week moeten spelen, is dat moeilijk, want dan moet ik rusten.”

Hoe is het met je conditie gesteld ?

“Omdat ik de voorbereiding op het seizoen miste, is deze op de terugronde zeer belangrijk om op een stabieler niveau te kunnen presteren.”

Is het toeval dat je vaker werd opgesteld in thuiswedstrijden dan op verplaatsing ?

“Thuis wordt er zeer defensief tegen ons gespeeld. Misschien wil de trainer dan iemand die er in de overbevolkte zestien meter echt voor kan knokken. Maar zelf speel ik het liefst tegen teams die wat meer ruimte weggeven, zoals dat doorgaans op verplaatsing gebeurt tegen thuisploegen die het hun publiek verplicht zijn om toch een beetje aan te vallen. Dan is het makkelijker kansen creëren.”

Is je handicap dan niet dat je niet snel bent ?

“Ja, maar in voetbal gaat het er niet alleen om of je wel of niet snel bent, maar ook of je de juiste beslissingen neemt bij bewegingen en het kiezen van positie. Voetbal gaat ook om een beetje slim zijn, om kansen benutten, om véél dingen.”

Hoe voelt het om bij je comeback tegen Westerlo meteen twee keer te scoren ?

“Ik was zeer blij dat ik weer kon scoren voor het team, de eerste keer dat ik nog eens in de basis startte. Het betekent veel voor mij, want als je een jaar lang niks meer kunt doen voor je werkgever, is dat niet makkelijk. Je wil iets teruggeven voor het loon dat je krijgt. Als je dan plots weer nuttig kunt zijn voor de ploeg herleef je echt. Het maakt je makkelijker… Euhm…”

… Aanvaardbaar ? Want jij bent iemand die sowieso al veel kritiek krijgt wegens je stijl. In welke mate heeft dat invloed op je functioneren ?

“Misschien raakt het mij niet zoveel op het veld, maar in het dagelijkse leven… Een mens blijft een mens, hé. Ik doe zo goed als mogelijk mijn best, maar sommigen proberen altijd negatieve dingen te vinden. Van wat er in de kranten staat, trek ik mij wel niet zoveel aan, want tegelijk zijn er heel veel mensen zeer positief tegen mij û op straat en in de tribunes. Ik leerde in Brugge veel volk kennen dat mij enorm steunt. Er zullen ook altijd wel mensen zijn die niet tevreden zijn, maar ik probeer daar niet aan te denken. Misschien is dat iets waar ik in België mee moet leren leven.”

Is het in Noorwegen dan anders ?

“In Noorwegen praat je in het openbaar niet zo slecht over iemand als het hier gebeurt. Voetbal is een teamsport. Als het niet goed gaat, is dat de verantwoordelijkheid van het hele team. Hier wordt er meer gemikt op individuen. Dat is nieuw voor mij.”

Elk team bestaat uit individuen die ook elk afzonderlijk verantwoordelijkheid dragen voor hun taak binnen het collectief, Rune.

“Goed, maar waarom zouden opeens de spitsen niet goed genoeg zijn ? Vorig seizoen maakten ze meer dan honderd doelpunten. Als ze nu veel minder scoren, is dat ook omdat het team niet zo goed meer functioneert. Er is kritiek op de spitsen, maar anderzijds zie ik dat wij meer goals dan normaal binnenlaten. Als je sterk bent in verdediging komt het offensieve spel vanzelf. Nu zijn we kwetsbaar.”

Waarom in december dat gehakketak met Antoine Vanhove in de kranten ?

“Ik verdedigde mij gewoon tegen verklaringen van hem. Hij zei dat de spitsen niet in vorm waren. Ik vond dat ongepast en juist voor de beslissende wedstrijd tegen Ajax ook zeer slecht getimed. Hij mag zeggen wat hij wil, maar als hij niet tevreden is, verkies ik dat hij mij dat persoonlijk meldt. Ik denk dat niemand in het openbaar negatief besproken wil worden door iemand uit hetzelfde bedrijf. Heb jij al gehoord dat Alex Ferguson zich negatief uitlaat over een speler ? Ooit al de voorzitter van AC Milan over Rivaldo horen zeggen dat hij niet goed genoeg is, omdat hij niet speelt ? Maar goed, uiteindelijk heeft Vanhove met Bengt(Saeternes, nvdr) en mij contact gezocht om de zaak in zijn kantoor te bespreken. We zijn het er over eens dat de kranten het misschien wat opgeblazen hebben en dat we de zaak moeten sluiten.”

Wat vind je van de voetbaljournalistiek in dit land ?

“Als je dan toch mijn mening vraagt : te veel in extremen. Het is hemel of hel. Te veel emotie, te weinig nuance. Zo zie ik het soms. Sommige kranten gaan ook alleen maar op zoek naar negatieve dingen en focussen daar dan op. Te veel negativisme toch.”

Ver moet er dit seizoen in Brugge wel niet gezocht worden, met halfweg al 23 verliespunten. Hoe komt dat toch ? !

“Daar zijn veel redenen voor. Alles heeft zijn invloed. Vorig seizoen maakten we jacht op de titel, nu zijn we de titelverdediger die iedereen wil kloppen. Dat kan een verschil maken, dat je zelf iets meer op je gemak bent bijvoorbeeld. Soms proberen we te mooi te voetballen, in het begin van de wedstrijd, tegen ploegen die echt hongerig zijn om ons te verslaan. Zo verloren we van Heusden-Zolder en Germinal Beerschot. Misschien denken we dat het gemakkelijk zal gaan. Dan krijgen we een goal tegen en is het moeilijk weer in de wedstrijd te geraken tegen zo’n elftal dat een stunt ruikt en op leven en dood voor elkaar knokt. In veel wedstrijden waren we niet goed genoeg, terwijl Anderlecht het met slechts vijf verliespunten fantastisch doet. Zo ontstaat er natuurlijk een grote kloof.”

Zijn er misschien jongens die hun wedstrijden uitkiezen, die zich harder inspannen voor de Champions League en voor interlands dan voor competitiewedstrijden ?

“Misschien wel. Misschien is de motivatie van sommige spelers groter voor de Champions League dan voor de competitie. Het is ook niet altijd zo gemakkelijk om in drie dagen van Champions League naar competitie te switchen. Ieder seizoen zijn er voorbeelden van ploegen die het goed doen in de Champions League en sukkelen in de eigen competitie. In de Champions League kan je ook meer voetballen. Terwijl in België bijna iedereen tegen ons zeer defensief speelt, gericht op het afbreken van ons spel. Zeer moeilijk. Misschien dat we in de competitie soms een beetje scherpte missen die nodig is om eerst de oorlog te winnen alvorens we mooi kunnen beginnen voetballen.”

Is er, zoals de trainer volhoudt, een verband tussen de nederlaag in Heusden-Zolder en het plotse overlijden van de vader van Olivier De Cock dat eraan voorafging ?

“Wij waren alleszins zeer aangedaan en de voorbereiding op de wedstrijd was allesbehalve ideaal, maar hoe groot de impact daarvan was op onze prestatie, weet ik niet. Ik kan niet voor andere spelers spreken, want waarschijnlijk varieert dat van persoon tot persoon, maar zo evident om je daar totaal van te distantiëren met ook nog een rouwband om je arm is het niet. Je mag er dan nog in slagen om er op het veld niet aan te denken, wie zegt dat het niet onbewust op je energie inwerkt ? Ik weet het niet.”

Een kampioen die sukkelt, schept allerhande problemen. Dan vinden bijvoorbeeld jonge Belgen op de bank of in de tribune dat ze beter kunnen dan buitenlanders met een veel beter contract.

“Ik wil daar het volgende over zeggen : te veel buitenlanders in een groep is niet goed en in België spélen er te veel. Te veel buitenlanders is bijvoorbeeld niet goed voor de doorbraak van jonge Belgische spelers. Voor de sfeer is het best dat de Belgen ruim in de meerderheid zijn. Hoewel ik denk dat Brugge in België één van de ploegen is die met het minste buitenlanders speelt, zijn er toch weer drie bijgekomen ; terwijl er met Koen Schockaert, Tjörven De Brul en Jimmy De Wulf drie Belgen vertrokken. Als je begint te verliezen, kan dat een probleem zijn.”

Hét voorbeeld is de keeperskwestie. Belgen die zich vrolijk maken over de uitlatingen van Stijn Stijnen na de blunder van Tomislav Butina in Lokeren, buitenlanders die Butina steunen.

“Wat Stijn deed, was niet mooi. Ik was zeer verrast. Zo kan je niet over een ploegmaat praten. Als je niet gelukkig bent met iemand, kan je hem dat persoonlijk zeggen, maar niet in de krant. Zij die niet spelen, hebben makkelijker praten natuurlijk.”

Hoe ben je in de spelersraad terechtgekomen ?

Marc Degryse vond dat er een buitenlander bij moest, de buitenlanders verkozen mij daarvoor op oefenkamp. Zo kunnen de vergaderingen tenminste in het Nederlands verlopen (lacht). Voor de sfeer en het sociaal contact in de club vind ik het wel belangrijk dat wie naar België komt om te voetballen de taal leert, maar ik merk dat het enthousiasme om ze te leren en te spreken niet bij iedereen even groot is.”

Hoe is het ondertussen met Tomislav Butina ?

“Hij is zeer down geweest van al de negatieve energie die na de wedstrijd tegen Lokeren op hem is afgekomen. Nooit eerder had hij dit ervaren, dat mensen hem zo direct aanvielen. Hij heeft er zeer zwaar aan getild, maar nu is hij op de weg terug.”

Is hij zo slecht als het imago dat hij momenteel in België heeft ?

“Neen. Toen hij hier is toegekomen, heeft hij getoond dat hij over veel kwaliteiten beschikt en zeker een aanwinst kan zijn voor deze club. Op training stopt hij soms werkelijk alles. Hij is een hele goeie keeper, maar door omstandigheden waar ik begrip voor heb, is hij heel ongelukkig geweest. In Lokeren bijvoorbeeld, waar Dany (Verlinden, nvdr) zich in de opwarming blesseerde, was zijn voorbereiding niet ideaal. De concurrentie met Dany is hard, maar de kritiek dat hij een slechte keeper is en hier niks te zoeken heeft, was zeer unfair. Vergeten we bijvoorbeeld niet de strafschoppen die hij in Dortmund redde. Dat was toch belangrijk ?”

Precies een jaar geleden zei je in Sport/Voetbal Magazine dat Bengt Saeternes de ploeg nog sterker zou maken. Maar sedert hij er eens vier lukte in één wedstrijd brak hij nog maar weinig potten. Waarom brak hij nog niet door ?

“Hij kende een moeilijke tijd met zijn beenbreuk en is sindsdien wat ongelukkig geweest. Maar hij heeft kwaliteiten : hij is sterk en snel en heeft een hele goeie, harde trap met rechts û en ook met links.”

Zei je : snel ? Zo kondigde Trond Sollied hem ook aan, “misschien zelfs sneller dan Mendoza”. Maar ondertussen konden we vaststellen dat hij wel veel kracht gebruikt, maar eigenlijk niet zo snel is, wat vooral tot uiting komt als hij op de flank wordt uitgespeeld.

“Wat moet ik daarop antwoorden ? Misschien oogt hij sneller dan hij is, maar zoals ik al zei, draait het in voetbal om veel meer dan om snelheid. Ik denk dat Bengt vertrouwen geput heeft uit zijn doelpunten tegen Ajax en Bergen, dat hij sterker aan het worden was en die stijgende lijn in de tweede ronde zal doortrekken.”

Hoe ernstig moet de kritiek op de trainer genomen worden ? Is een vierde seizoen Trond Sollied van het goede teveel ?

“Misschien zijn er die op training meer van de ene oefening houden dan van de andere, maar voor mij is dat geen probleem. Overigens, als je zoals in de voorbije heenronde bijna constant twee keer per week moet spelen, kan je op training niet veel meer doen dan de volgende wedstrijd voorbereiden.”

Alwéér shadowgame !

“Als je één keer per dag twee uur intensief moet trainen, moet je niet klagen, vind ik. Er wordt soms te gemakkelijk naar de trainer gewezen. Ik vind dat een speler zelf verantwoordelijkheid moet opnemen en niet altijd moet verwachten dat de trainer hem bij het handje neemt. We zijn volwassenen en als volwassene kan je niet met de intentie naar de club komen dat de trainer alles voor je zal doen. Een speler moet ook uit zichzelf gemotiveerd zijn, het beste uit zichzelf willen halen, een betere voetballer willen worden.”

Dat is filosofie, Rune, een gezónde filosofie, maar is het û praktisch gesproken û niet de taak van een trainer, van een trainersstaf om de spelers te helpen, om iedereen precies dat te geven wat hij nodig heeft om goed te functioneren ? Is er, bijvoorbeeld, ook geen nood aan begeleiding op mentaal-emotioneel vlak ?

“Misschien, maar misschien gebeurt dat ook wel. Misschien spreekt de trainer ook wel meer met de ene speler dan met de andere, afhankelijk van individuele behoeften. Wie problemen kent met de druk en meer feedback nodig heeft, kan hem dat ook altijd vragen. Trond is niet een persoon waarvoor je bang moet zijn om hem aan te spreken.”

We zijn zeer benieuwd wat er in de tweede ronde nog allemaal te gebeuren staat in Brugge !

(Lacht.)

door Christian Vandenabeele

‘Er wordt soms te gemakkelijk naar de trainer gewezen. ‘

‘In Noorwegen praat je in het openbaar niet zo slecht over iemand als het hier gebeurt. ‘

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content