Een Ajaxtalent breekt door bij Anderlecht. Jong, eigenzinnig maar tevreden met de kansen die hij krijgt, het gaat Sherjill McDonald momenteel voor de wind. Dankzij onder meer de kracht van pap en borden vol met groenten.

Iets voor twee meldde hij zich op de training van het tweede elftal. Ja, SherjillMcDonald, het zeventienjarige talent dat Anderlecht in Oslo voorbij Stabaek loodste, traint nog gewoon mee met de reserven. Toeval, zo blijkt. McDonald was tien dagen in Estland met een Nederlands jeugdelftal en keerde pas rond de middag in Brussel terug. Vrijdag trainde hij weer gewoon met de A-ploeg. Na de training is er taart, er vallen een paar verjaardagen te vieren. Estlandwas goed geweest, doet McDonald een half uurtje later zijn verhaal “Tegen Turkije werd het 1-1, tegen Letland 4-0 en tegen Finland 3-1. Door de toernooiwinst plaatsten we ons voor een volgend kwalificatietoernooi in maart. Komen we daar ook door, dan gaan we naar het EK voor -19. Ik speel bij Oranje in de spits en scoor redelijk. Tegen Turkije één keer, tegen Letland twee goals.”

Nog iets van het leven in Riga meegepikt?

Sherjill McDonald : ( glimlacht) Eén keer mochten we uit, omdat we gekwalificeerd waren. Tot één uur liet de trainer ons wegblijven. Uiteraard zijn we daarna stiekem nog even doorgegaan.

Je ouders zijn Surinamers.

Mijn vader en moeder zijn daar allebei geboren, maar verhuisden naar Nederland toen ze in de twintig waren, om economische redenen. Mijn moeder heeft altijd bij de bank gewerkt, mijn vader is gewoon… een werker. Hij speelde zelf in een clubje in Suriname. Ze zijn eerst in Groningen gaan wonen, maar al snel na mijn geboorte verhuisden we naar Amsterdam-Noord. Ik heb nog een oudere broer en twee kleine zusjes.

Hoe was het opgroeien in Amsterdam?

Leuk. Ik sloot me op mijn vierde al aan bij een klein amateurclub, Volenwijkers. Amsterdam-Noord is een normale wijk in de stad, met veel voetbal op straat. Toen ik zeven was, kon ik al naar Ajax.

Was het een droom?

Ik kende Ajax niet, keek nauwelijks tv. Echt waar. Mijn vader bracht me gewoon naar zo’n selectiewedstrijdje en daar pikten ze me eruit. Ik kwam er terecht in een perfect georganiseerde wereld, waar alles verzorgd is. Ieder krijgt zes trainingspakken, je wordt opgehaald met de bus, alles piekfijn in orde. Training kreeg ik er onder meer van Jan Olde Riekerink, en Heini Otto.

In de documentaire over een seizoen bij Ajax bleek dat ze er de jeugd behoorlijk streng aanpakken.

In die film kom ik ook een paar keer voor. Eén keer in de kleedkamer vroeg de trainer me iets. Een mooie film, vind ik, die een goed beeld geeft van wat er binnen de club aan emoties leeft. Het enige probleem bij het Ajax van vandaag is de toevloed aan buitenlandse jongens. Door elk jaar vijf, zes jongens te transfereren, krijgt de eigen jeugd steeds minder de kans om door te breken.

Ajax doet aan eliteopleiding, met alleen de beste jongens. Hoe stresserend was dat?

Daarin zijn ze behoorlijk hard. Elk jaar was het presteren, of je ging eruit. Ze doen het als volgt: in december moet je op gesprek en daar krijg je te horen of je het goed doet of niet, en waaraan je aandacht moet besteden. Op het einde van het seizoen is er een tweede gesprek en krijg je te horen of je mag blijven of niet.

Met knikkende knieën naar binnen?

Vooral als je jong bent, maar vanaf mijn twaalfde, dertiende had ik geen schrik meer, omdat ik dan zelf goed wist of je het goed deed. Een vaste plaats had ik niet. In de selectiewedstrijden speelde ik aanvankelijk achterin, later kreeg ik steeds verschillende nummers. Ze leren je daar op haast alle posities spelen.

Hoe deed je het op school?

Gewoon, ik zat op school. De basisschool vond ik nog leuk, maar op de middelbare school volgde ik handel en dacht ik toch meer aan voetballen. Rond mijn vijftiende ging ik niet meer naar school. Daar kreeg ik bij Ajax problemen mee, want zij vonden dat ik naar school moest. Je had een voorbeeldfunctie, ze vreesden dat iedereen zo zou reageren zodra er eentje zei dat hij dat niet meer wou. Op een gegeven moment ging thuis mijn vader ook nog eens weg en kwam mijn moeder er alleen voor te staan. Het was een beetje een chaotische periode en ik was de rebelse puber.

Eerste vriendinnetjes ook?

Ja, ja, alles in één keer. Er kwam wat op me af. Ik ben wel wat eigenzinnig, ja. Zo moet je toch een beetje zijn, vind ik, een mens moet een eigen willetje hebben.

Op Anderlecht constateren ze dat ook: ze laten boodschappen op je GSM achter, maar je beantwoordt ze nooit.

Dat komt omdat ik twee kaarten heb, een Belgische en een Nederlandse. Als ik de grens overga, verwissel ik de kaarten. Als Anderlecht dus op mijn Belgische kaart belt terwijl ik in Nederland ben, krijg ik die berichtjes niet en kan ik ook niet antwoorden.

Heeft Ajax je gestraft voor je gedrag?

In het begin keken ze het wat aan, vervolgens schorsten ze me voor twee weken. Vond ik aanvankelijk wel leuk, kon ik lekker op straat voetballen ( lacht). Maar na een tijdje gaat dat vervelen. In die periode kwam Anderlecht en ben ik gaan nadenken over wat ik wilde. Toen besliste ik naar Brussel te komen, wat best wel heel moeilijk was. Je speelt acht jaar bij Ajax en dan wil je toch die A-ploeg halen.

Kluivert achterna.

Natuurlijk. Maar als je een beetje goed nadacht, wist je dat het moeilijk zou worden, zeker op korte termijn. Er waren al te veel jongens in het eerste en ook in het tweede was alles vol. Ik was zestien, speelde goeie wedstrijden, scoorde elke week, maar toch wilden ze me niet bij de A1-jeugd stoppen. A1 is voor spelers onder achttien, Danny Blind trainde die, maar hij nam me nooit mee. Dat begreep ik niet, want in mijn team kon ik het niveau makkelijk aan. Ik had het gevoel dat men er mij gewoon niet bij wilde hebben, want vol zat A1 toen niet.

Ajax geeft toch veel vertrouwen aan de eigen jeugd?

Dat wordt minder. Van der Vaart en in mindere mate Heitinga zijn de weinige jongens die recent doorbraken – Heitinga dan nog niet eens echt. Vroeger waren dat er altijd drie, vier. De A1 staan voorlaatste, ik kan me niet herinneren dat zoiets bij Ajax al is voorgekomen. Iedereen gaat weg, de talenten hebben geen geduld meer, zij willen elders in het eerste spelen. Vroeger ging het allemaal sneller – Kluivert, Seedorf, als je kon voetballen op je achttiende, kreeg je zeker een kans. Nu het wat minder gaat met Ajax, durven ze de risico’s niet nemen.

Anderlecht is evenmin een ploeg waar jong talent makkelijk doorbreekt. Wist je dat?

Ja, maar ik wilde gewoon ergens een nieuwe start maken en deze club had echt belangstelling. Ze belden me elke dag.

Je deed de stap samen met Melvin Fleur. Was het zo makkelijker?

Met Melvin erbij leek het me nog wat makkelijker, ja. Bovendien kwam ik hier met mijn neefje, die tekende ook voor Anderlecht, net als zijn jongere broertje. Hun mama kwam met hen mee en die kon ook voor ons zorgen. Het was allemaal goed geregeld. In het begin moest ik een toernooi spelen met de -18. Was ik gelijk hun beste speler en topscorer. Toen mocht ik met het tweede meedoen en scoorde ik ook weer. Daar werd ik uiteindelijk ondergebracht. Ik debuteerde vorig seizoen zelfs in de A-ploeg. Meneer Anthuenis zette me tegen Antwerp op de bank en liet me invallen. Het ging plots heel snel, buiten verwachting. Ik heb me de overstap niet één keer beklaagd. Ik was wel blij dat ik bij jong-Nederland bleef. Vaak zag je dat jongens die in het buitenland gingen voetballen, niet meer werden opgeroepen. Bij mij gebeurde dat gelukkig niet.

Is de opleiding hier goed?

Vind ik wel. Als Ajacied zie je niet dat je verwend bent, maar hier constateerde ik dat de jeugd elders toch wel wat harder werkt dan bij Ajax. Daar win je alles op je slofjes, hier moet toch wat gevochten worden. Beter voor je mentaliteit. Hier zie ik jongens met pinnen spelen, daar was bij Ajax geen sprake van. We hebben met Anderlecht al tegen hen gespeeld en toen bleek dat ze technisch nog wel sterk zijn, maar met onze pressing niet konden omgaan. Twee keer wonnen we van het team van Danny Blind. Dat maakte me blij, zeker omdat ik ook nog twee keer kon scoren.

Waar speel je het liefste?

Op dit moment vind ik de buitenkant niet slecht. Als het maar voorin is.

Was je zenuwachtig voor de partij in Noorwegen tegen Stabaek?

De dag voordien kon ik haast de slaap niet vatten : Basisspeler bij Anderlecht ! Spelers zijn tegen mij gaan praten, in de trant van : kom op, gewoon spelen. In de eerste helft was het wennen, zodra ik een bal probeerde aan te pakken, had ik twee mannetjes om me heen. Heel ander niveau dan ik gewend was. Gelukkig kende ik wat geluk, dat ik er eentje kon scoren.

Met de hand, gaf je achteraf ruiterlijk toe.

Ze zien het toch op de beelden, moet je dan liegen? Zulke dingen gebeuren niet met opzet. De bal kwam tegen me aan en ik scoorde. Misschien toch geen toeval, ik scoor makkelijker als ik onder druk sta. In belangrijke wedstrijden vind ik dat ik beter speel. In normale matchen moet ik extra gemotiveerd zijn, maar als er veel druk is, dan scoor ik. In de jeugd altijd in de finale van een toernooi.

Als Oranje op een groot toernooi nog eens een penaltynemer nodig heeft, kunnen ze beter jou opstellen.

Ja, zéker.

Ik hoorde Frankie Vercauteren net op training nog bezig tegen je: Mac, niet te nonchalant. Ben je dat?

Af en toe wil ik het te mooi doen. Ik moet leren om in dit soort partijtjes gewoon mijn goal te maken.

Wat is het volgende doel?

Zoals het nu gaat, vind ik het goed. Ik moet niet elke wedstrijd in die basis te staan. Dat lijkt me heel erg zwaar. Ik moet nu rustig in het tempo komen, om dan volgend jaar of misschien over twee jaar in de basis te staan. Ik train nog niet altijd mee met het eerste, dat zou ik heel graag doen. Niet dat het niveau in het tweede slecht is, maar bij het eerste leer je sneller een bal inspelen, sneller reageren, ieders goeie voet kennen. Voor de samenhang lijkt het me belangrijk.

Wat vond je van je prestatie tegen Genk?

In de eerste helft ging het goed, daarna begon ik te verslappen. Constant zo’n niveau vasthouden, is voor mij nog wat moeilijk. De trainer vroeg me ook om niet te veel risico te nemen. Ik moet ook zeggen dat je toch wel even schrikt als je die Sonck en Dagano van dichtbij ziet. Op tv zien ze er toch anders uit. Dagano van dichtbij was nogal wat, sterk, groot. Sonck speelde dan weer heel slim, goeie voetballer.

Had je hetzelfde in de rechtstreekse duels met Roumani?

Ik zat na de match met spijt. Had ik wat meer gedurfd in de rechtstreekse duels, meer risico genomen, dan zat er iets meer in. Ik denk dat ik wat brutaler in mijn spel moet zijn. Hij was niet echt snel, vond ik. Maar ja, als de trainer je iets vraagt, probeer je dat zo goed mogelijk uit te voeren.

Door snelheid kan je duels vermijden, maar kracht heb je in het Belgische voetbal toch wel nodig. Als ik me wat slapjes voel, ga ik een weekje of twee in de kelder fitnessen. Mijn gevoel is dat ik door in België te voetballen, veel meer druk ondervind, zodat het veel makkelijker is als ik weer tegen een Nederlands elftal moet spelen. Daarom vind ik het toch goed dat ik hier verder de opleiding afmaak.

Op Anderlecht blijven veel jongeren in het stadium waarin jij je nu bevindt, steken. Af en toe de neus aan het venster, maar meer niet. Walter Baseggio is de laatste die doorbrak en hij is al 24.

Ik… Ik zou hier graag in de basis willen staan, maar als het niet lukt, dan maar elders. De bedoeling is hier veel te leren. En dan later ergens van waarde zijn voor een ploeg, hier of elders.

Melvin vertrok alweer, naar RBC. Had hij minder geduld?

Melvin is wat ouder en speelt nu elke week. Hij zag dat er hier in de verdediging toch veel spelers waren en dat het moeilijk zou zijn. Ik krijg wat meer kansjes. Dan is het makkelijker om geduld te hebben.

Woon je nog altijd bij je tante?

Neen. Ik woon nu even samen met Sergio, maar krijg over een maandje een appartement voor mezelf. Sergio is ook een Nederlander, die acht jaar bij mij in het team speelde en nu overkwam. Ik heb hem niet overtuigd om te komen, maar hij zag dat het goed ging met mij en maakte daarom de overstap.

Heb je een vriendinnetje?

Vriendinnetjes, nog geen vaste verkering. Als je jong bent, hoeft dat nog niet. Ik ben pas zeventien.

Maar wel zelfstandig ?

Ja. Alleen met kleren wassen heb ik problemen. Ik zal af en toe mijn moeder moeten laten overkomen, of anders naar de wasserette. Strijken? ( lacht luid) Dat is nog erger. Koken gaat een beetje. Ik kan het niet echt, maar als ik honger heb, slaag ik er wel in om iets in elkaar te flansen. En ik kan hier op de club elke dag eten.

Mis je Amsterdam?

Soms een beetje, maar ik ga er nog geregeld heen als ik een weekend vrij heb. Ik zie mijn moeder vaak. Dat Brussel vooral een Franstalige stad is, gaat me beter en beter af. Nog een maand of vier en ik spreek dankzij de verplichte lessen goed Frans.

Speel je nu altijd met het tweede?

Ja. Dat is niet evident, want van de eerste ploeg komen er zo’n speler of acht over. Dat is wel heel veel, want dan kunnen er van het tweede elftal slechts drie meespelen. Vervelend, want de jonge jongens willen presteren, terwijl de anderen het meestal wat rustig aan doen. Jammer, want met al die jonge jongens zouden we een goed elftal kunnen vormen.

Is er voor de afvallers nog een valscherm?

Een paar spelen nog bij de -18. Meestal wordt er nog een oefenwedstrijd geregeld, maar is die er niet, dan is het de volgende dag gewoon trainen. Zo sta je wel stil. Gelukkig mag ik altijd spelen. Ik geloof wel dat ze aan een oplossing werken. Straks komen de internationale beloftewedstrijden eraan, meestal zijn dat goeie wedstrijden.

Hebben ze jou al een belofte gedaan over wanneer je volledig wordt opgenomen in de A-kern?

Mijn manager heeft er me al over gesproken, maar ik bemoei er me niet mee. Ik voetbal en volg de richtlijnen. De ene keer is dat trainen met de A-kern, een andere keer met het tweede. Soms is dat ingewikkeld, op één dag de ene training met A en een tweede met B. Dat is wel moeilijk, want op zo’n training met het tweede stel je je toch anders op dan als je meetraint met het eerste. Vorig jaar heb ik hier in drie teams gevoetbald: bij de -18, de beloften, en de A-ploeg. Toen was het echt zwaar.

De kracht van Oranje, net als van de Fransen, ligt vaak bij de donkere jongens. Is dat ook in de jeugdelftallen?

Bij ons is het fifty-fifty. We hebben verscheidene Hollandse jongeren die goed kunnen voetballen. Wat wij donkere jongens op ze voorhebben, is zeker snelheid en toch ook wel wat kracht. Het ligt misschien ook aan de eetgewoonten bij de Surinamers. Elke morgen pap en veel groenten. Als je elke dag twee grote borden eet, word je groot.

door Peter TKint

‘Ik ben wat eigenzinnig, maar een mens moet een eigen willetje hebben.’

‘Ik scoor makkelijker als ik onder druk sta.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content