Gebrekkige voorzieningen, een hobbelige grasmat en een ondermaats spelniveau: welkom in het stoffige Angola.

De 27e editie van de Afrika Cup zal op het sportieve vlak niet in het collectieve geheugen blijven hangen, het extrasportieve aspect daarentegen wel. Het geweervuur dat de Togolese bus trof, bracht het toernooi op een nooit eerder geziene wijze in het nieuws. Door de aanslag van het FLEC (het Front voor de Bevrijding van de Provincie Cabinda) kreeg het imago van de hoogmis van het Afrikaanse voetbal een flinke deuk. Na het voorval ontstond er commotie rond de deelname van de ‘Sperwers’ aan de Afrika Cup waardoor deze met een valse noot van start ging. Het gebrek aan tact van de leiders van de CAF ( Confédération Afri-caine de Football) was hemeltergend: ze diskwalificeerden Togo gewoon. “We diskwalificeerden hen niet, we hebben hun vertrek vastgesteld”, tracht de imposante Issa Hayatou, voorzitter van de CAF, te vergoelijken.

Ook in gastland Angola lopen oppermachtige leiders rond: José Eduardo Dos Santos is er zo eentje. Hij is al dertig jaar het staatshoofd van Angola en wordt beschouwd als een van de rijkste personen in Afrika. Hij is alomtegenwoordig: langs de wegen tot aan het schitterende 11 novemberstadion van Luanda (de datum duidt op de onafhankelijkheid van het land in 1975) prijkt zijn portret. De Afrika Cup is de kers op de taart voor de leider van de MPLA ( Mouvement Populaire de Libération de l’Angola) – een marxistische beweging … oorspronkelijk dan toch. Een Portugeessprekend land heeft ook nog nooit het grootste toernooi van het continent mogen organiseren. De aureool van Dos Santos blinkt nu dus nog feller. Het land kent een enorme economische boom: sinds 2002, het einde van de burgeroorlog die 27 jaar duurde, groeide de economie jaar na jaar meer dan tien procent. Het is de snelst groeiende economie ter wereld, zo wordt algemeen aangenomen. De productie van aardolie vult de zakken van de staat en grote maatschappijen ontfermen zich over de oliebronnen. Nieuwe constructies, glimmende 4×4’s en arbeidersgetto’s vervolledigen het plaatje. Het volk blijft wachten, in de hoop er de vruchten van te kunnen plukken. Want in Luanda (de hoofdstad van Angola), overheersen de musseque, de sloppenwijken. In een stad waar eigenlijk maar 500.000 mensen kunnen leven, wonen er zes miljoen. Zeventig procent daarvan moet rondkomen met 2 à 3 dollar per dag.

File over de hele lijn

De overbevolking zorgt voor immense files. Om op tijd bij een wedstrijd aanwezig te zijn, moeten de Angolese supporters drie uur voor de aftrap vertrekken. En dat voor slechts tien kilometer tussen het stadscentrum en het 11 novemberstadion. Zo zijn er heel wat toeschouwers die de miraculeuze remonte van Mali (van 4-0 naar 4-4 van de 76e tot de 93e minuut) hebben moeten missen: in de hoop de verkeersdrukte voor te zijn, verlieten heel wat supporters vroeger het stadion. Vorige zondag, tijdens de kwartfinale waarin Angola werd uitgeschakeld door Ghana (0-1), raakten de 50.000 zitjes pas aan het einde van de eerste helft gevuld. Dat de Cocan – het organisatorische comité van de Afrika Cup – en de Angolese overheid voor een mooie verpakking zorgden door vier splinternieuwe stadions neer te poten (Luanda, Benguela, Lubango, Cabinda), met een totale kost van 600 miljoen dollar, heeft uiteraard een keerzijde. “Zo’n beproeving heb ik nog nooit meegemaakt”, vertelt een duidelijk uitgeputte Senegalese journalist, aanwezig vanaf het begin van het toernooi. Zijn Kameroense collega vult aan: “Zelfs als ze me zouden betalen, kom ik nooit meer terug naar Luanda.”

In Angola is het motto: do it yourself. Een uitzondering hierop is de manier waarop de Algerijnse supporters in Cabinda voor de kwartfinale tegen Ivoorkust vorige zondag behandeld werden. Tijdens hun aankomst kregen de supporters van de ‘Woestijnvossen’ een indrukwekkende militaire escorte om zo een nieuwe terroristische aanslag te vermijden.

Ook de hoge kosten van het leven in Luanda blijven buiten proportie: een Ghanese supporter, die voor de wedstrijd tegen Angola werd aangevallen, kreeg van het ziekenhuis een rekening van 970 dollar. Pittig detail: hij moest eerst betalen voor hij de nodige verzorging zou krijgen. In deze omstandigheden verlaten veel supporters en journalisten vroeger dan verwacht het toernooi. Volgens het Amerikaanse economische tijdschrift Forbes is Angola het duurste land ter wereld voor buitenlanders.

Een blinde doen zien

Ook de nationale ploegen ondervinden problemen. Twee dagen voor hun ontmoeting is het voor Angola en Malawi niet mogelijk te trainen omdat de oefenvelden bezet zijn. Tijdens een persconferentie klaagt de Ghanese bondscoach, Milovan Ravejnac, dat de voorbereiding voor de wedstrijd tegen Angola niet vlekkeloos is verlopen. De drie dagen voor de wedstrijd begon de training steeds met 45 minuten vertraging omdat het personeel dat hen moest begeleiden altijd te laat was. Joseph-Antoine Bell, voormalige doelman van Kameroen en nu raadgever voor Radio France International en Afrique 24, heeft ernstige kritiek op deze editie van de Afrika Cup: “We kunnen zonder twijfel zeggen dat het niveau heel laag is. De organisatoren willen de voortekenen niet onder ogen zien. Zoals u weet, is het moeilijk een blinde te doen zien. Dat is in dit geval ook zo, men doet zichzelf geloven dat alles goed gaat. Het beste voorbeeld is de toespraak van Issa Hayatou rond de erbarmelijke staat van de velden. Hij zei: ‘Binnen een maand zijn de velden gebruiksklaar en zo goed als die uit de Premier League.’ Dat is toch onwaarschijnlijk! Het is nú dat ze klaar moeten zijn. Het Afrikaanse voetbal heeft geen betekenis. De grote vedetten ontgoochelen op dit toernooi, maar dat is in deze omstandigheden niet abnormaal. De vriendelijke Europeanen zeggen dat een Afrikaans land eens de wereldbeker moet winnen, maar geloof me vrij: dat is een enorme grap …”

door thomas bricmont

De grote vedetten ontgoochelen op dit toernooi, maar dat is in deze omstandigheden niet abnormaal. Joseph-Antoine Bell

In Angola is het motto: do it yourself.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content