Mentale begeleiding stoot nog op vele vooroordelen in de voetbalwereld, zegt Diego Dupont, de vroegere mental coach van Roeselare. “Ze associëren mijn werk nog vaak met dat van een psychiater. Maar ik ben meer een trainer dan een psycholoog.”

“Een mental coach moet, net als een conditietrainer, een bepaalde vaardigheid bijbrengen aan een voetballer”, legt Diego Dupont uit. “Die vaardigheden situeren zich alleen in het mentale, zoals weerbaarheid, concentratie, teamspirit, zelfdiscipline, noem maar op. Verder doe ik hetzelfde als eender welke andere trainer.

“De aanpak van een mentale begeleider kan wel erg verschillen naargelang de sporttak. Ik ben ook mental coach van het Oekraïense nationale jumpingteam. Met hen werk ik op een totaal andere manier. Een opvallend verschil is al dat die mensen uit de paardensport zelf toenadering zullen zoeken. Voetballers doen dat moeilijker. Maar het grootste verschil is uiteraard dat voetbal een teamsport is. De Oekraïners begeleid ik alle vier individueel. Bij Roeselare werkte ik met een ploeg. Zoveel mensen, die kun je niet allemaal een intensieve, aparte begeleiding geven, maar je moet natuurlijk wel oog hebben voor ieders specifieke karakter en problemen.

“Maar daar komt bij dat voetballers meestal minder professioneel bezig zijn met hun sport dan bijvoorbeeld ruiters, of dan mensen die een carrièrecoach opzoeken. Die zijn dag en nacht in de weer voor hun sport of hun werk. Voetballers gaan naar hun trainingen, maar daarbuiten zijn ze relatief weinig met voetbal bezig. Ze zoeken dus ook zelden op eigen houtje een mental coach op. De heersende mentaliteit draagt daar ook toe bij. Vooral de wat oudere generatie staat niet altijd open voor mental coaching. ‘In onze tijd hadden we dat allemaal niet nodig’, zeggen ze dan. Bovendien associëren ze een mental coach met een psychiater. ‘Ik ben niet zot he’, dat soort vooroordelen hoor je dan waaien. De jongere generatie denkt daar gelukkig al wat anders over, maar ook zij zullen zelden spontaan op me af komen, zelfs niet als ze ergens mee zitten. Voetbal is dan ook een ruwere sport, een sport van macho’s.”

Met welk soort problemen krijgen voetballers te kampen ?

“Concentratieverlies is een van de klassiekers. In het voetbal moet je je negentig minuten lang concentreren. Dat is een heel ander uitgangspunt dan bijvoorbeeld in de jumping, waar alles afhangt van zeventig seconden. Je moet je langs de ene kant lager kunnen focussen, maar langs de andere kant kan je je ook herpakken als het fout loopt. Roeselare bijvoorbeeld kreeg opvallend vaak een tegengoal te verwerken in de eerste minuut. Dan is één mogelijkheid om tegen die mannen te zeggen : ‘concentreer u !’. Maar dat haalt niks uit. Dus moet je op zoek naar de onderliggende reden van dat concentratieverlies. En bij Roeselare bleek het probleem niet te liggen aan een gebrek aan concentratie, maar aan te veel respect voor de tegenstander. Het pijnpunt was hun zelfbeeld, ze gingen ervan uit dat ze zouden verliezen. Als je tegen pakweg Club Brugge speelt, is dat ook niet abnormaal. Daar staan ze tegen de gasten naar wie ze vroeger hebben opgekeken, en misschien wel nog opkijken. En dan zie je dat ze na dat eerste doelpunt opeens wel kunnen voetballen, want dan is de druk van de ketel. Dat negatieve zelfbeeld moet je er dan uithalen. Die anderen zijn immers ook maar mensen. Bij Moeskroen bijvoorbeeld speelde de ploeg voor de rust wat geïntimideerd. De druk was groot, de supporters van Moeskroen waren heel luidruchtig. Roeselare liet een te grote ruimte tussen de achterste lijn en de spits. In de rust hebben we de ploeg dan een peptalk gegeven : ‘Je kan vechten of vluchten, wij gaan die achterstand goedmaken’. Nadien zijn ze heel offensief gaan spelen. Je moet dat zelfvertrouwen, dat even zoek is, herstellen.”

Pak je zoiets dan collectief aan of praat je ook op spelers afzonderlijk in ?

“Beide. Ik begin met een observatieperiode van de ploeg, om zo te detecteren waar er moeilijkheden zitten. Daarbij horen dan individuele intake-gesprekken met iedereen apart. Dan kan je ook individueel bijsturen als dat nodig is. Maar het belangrijkste blijft toch het begeleiden van de ploeg. Ik moet in de eerste plaats een stevige teamspirit bevorderen en een winnersmentaliteit installeren.”

Glasheldere opdracht

Hoe verbeter je teamspirit ?

“Voor veel bedrijven is teambuilding een soort van reisbureau. Daar geloof ik dus allemaal niet in. Wel een goede oefening is om mensen te dwingen om met elkaar samen te werken. Ze moeten een gezamenlijk doel halen en dat lukt alleen als iedereen met iedereen samenwerkt. Zo moeten ze alle negatieve zaken – die heeft diens lief afgesnoept – overboord gooien. In Amsterdam heb ik ooit een groep een schilderij doen zoeken. Elk lid van de groep had een sleutel tot de oplossing.

“Ik benadruk ook altijd het belang van communicatie. Maar die moet wel op een positieve manier gebeuren. Je hoeft niet te schreeuwen, je kan het ook opbouwend zeggen.”

Hoe krik je het collectieve zelfvertrouwen opnieuw op na bijvoorbeeld de zware nederlaag van Roeselare in Cyprus ?

“Na die match heb ik geen enkele speler individueel gesproken in het kwartier na de wedstrijd. Ze hadden eventjes tijd nodig, en dat moet je respecteren. Wat je de spelers na zo’n wedstrijd voor ogen moet houden, is een welomlijnde doelstelling. En voor Roeselare was die doelstelling in de eerste plaats het behoud in de eerste klasse. Het Europees voetbal was een geweldig avontuur, maar het paste niet in de doelstelling, dus ligt er ook geen druk op. Die nederlaag is voorbij, gepasseerd. Na zo’n pandoering moet je de trein gewoon opnieuw op de rails zetten en verder doen.”

En wat als zo’n nederlaag wel tot het doel behoort ?

“En als een wedstrijd wel tot het doel behoort, moeten we kijken naar waar de problemen gesitueerd waren. Wie heeft met andere woorden niet gedaan wat van hem verwacht werd ? In de Belgische competitie kan je het je niet meer permitteren om naar een wedstrijd toe te leven met een idee ‘om je best te doen’. Je moet elke wedstrijd voorbereiden en nadien evalueren. Op basis van die evaluatie en de noden van de ploeg moet elke speler een glasheldere opdracht krijgen voor tijdens de match. Voor iemand met weinig zelfvertrouwen kan zo’n welomlijnde taak net genoeg houvast betekenen om een goede wedstrijd te spelen. Zo kan een speler op het veld met zijn opdracht bezig zijn, en niet met al die joelende supporters of met die camera’s. Alle opdrachten moeten ze dan als een geheel beschouwen, als een ketting : de ploeg.

“Voor een evaluatie is niet altijd de meest evidente oplossing de goede. Een speler die een paar matchen slecht speelt, moet je niet noodzakelijk naar de kant halen. Misschien gaat hij, als hij ziet dat hij niet onmiddellijk wordt afgestraft, net moed scheppen uit het feit dat hij het vertrouwen blijft krijgen en zich extra hard inzetten. Maar dat hangt van geval tot geval af.”

Blessures

Schiet een mental coach ook in actie bij een blessure ?

“Bij een kortere blessure hangt het ervan af. Je moet de spelers kennen. Een voorbeeldje : Jurgen Sierens komt geleidelijk aan terug uit blessure. Maar de tweede doelman speelt goed en dat ziet hij. En dus wil hij zo snel mogelijk herbeginnen, met het risico dat hij hervalt als hij zich forceert en zo in feite tijd verliest. Daarvoor moet een mental coach oog hebben. Je moet overleggen met de medische staf en helpen om die gast te overtuigen om zijn herstel niet in gevaar te brengen.

“Bij een langdurige blessure komt natuurlijk meer kijken. Dan denkt een speler veel meer aan zijn carrière, wat mentaal zwaar kan zijn. Een blessure, zeker als het de zoveelste is, brengt enorm veel frustratie met zich mee. Bovendien moet een speler ook voorbereid worden op zijn terugkeer. Wat verwacht hij ervan en op welke termijn ? Is die verwachting realistisch ?

“De samenwerking van het ondersteunende team is bij de begeleiding van een geblesseerde speler vitaal. Als mental coach moet je weten hoe de fysieke toestand van iemand is als je de juiste dingen wil zeggen. Enkel door goede communicatie met de medische equipe kan je inschatten wanneer een speler opnieuw het veld op kan.”

Supporters, camera’s… Speelt plankenkoorts voetballers soms parten ?

“Dat kan zeker, ja. Niemand is denk ik ongevoelig voor al die ogen die op hem gericht zijn. Maar een beetje zenuwen kan niet noodzakelijk kwaad, zolang elke speler maar zijn optimale prestatieniveau bereikt. Van sommigen weet je ook dat ze bloednerveus zijn voor een wedstrijd, maar perfect kalm als ze op het veld staan. De concentratie moet juist liggen en goed gedoseerd zijn.”

Kan je daar bij iedereen aan werken ?

“Je kan daar bij iedereen aan werken. Wouter Biebauw was iemand die concentratie te kort kwam. Ik heb met hem op korte tijd erg veel bereikt. In de wedstrijd tegen Skopje vertelde hij dat hij al een heel ander gevoel had, hij kon zich volledig op de wedstrijd focussen. De mensen hadden zijn naam gescandeerd, maar hij had het nauwelijks opgemerkt. Nu moet hij die concentratie zien te behouden, ook als het even tegenzit. Maar Wouter is een heel realistisch iemand, hij kent zijn kwaliteiten wel en hij heeft een goede mentaliteit. Die komt er wel.

“Ik ben zelf trouwens ook een doelman geweest die maar moeilijk met druk om kon. Voor een belangrijke wedstrijd liep ik al uren van tevoren met de kriebels. Tijdens de wedstrijd vielen die zenuwen wel van me af. En ik weet ook wat het is om geblesseerd te raken. Ik heb op mijn 23ste het profvoetbal moeten verlaten met een kapotte knie.”

Façade

Heeft een mental coach eigen ervaring met de sport nodig ?

“Absoluut. Als je zelf hebt gevoetbald, kan je de emoties die een speler doormaakt, veel beter begrijpen. En, als dat niet nog belangrijker is, je kent het spel. Om een mental coach te zijn, moet je geen twintig jaar studeren, maar je moet wel weten waarmee je bezig bent.

“De uitdaging van een mental coach in het voetbal is om de theorie om te zetten naar voetbaltechnische oefeningen. Een ploeg in een klaslokaal zetten en hen een paar uur theorie geven, dat werkt niet. Dat interesseert die mannen geen fluit. Na vijf minuten zitten ze rond te kijken. Je op zo’n uitleg concentreren is ook niet evident als je dat niet gewend bent, pas op. Theorie is trouwens ook niet even effectief als een training die automatismen kweekt. Om toch wat theorie mee te geven, hebben we bij Roeselare eens een lijst van belangrijke weetjes over de tegenstander op een A4’tje geprint en overal in de kleedkamer gehangen. Met zo’n cinema trek je de aandacht en is het effect veel groter.

“Ik werk het liefst met praktische, voetbaltechnische oefeningen. Zo kan je bijvoorbeeld testen of de wil van een speler om te winnen groter is dan zijn angst om te verliezen. Ik stel daarvoor twee teams op, die naar mijn indrukken geselecteerd zijn. In team B zaten de spelers waarvan ik inschatte dat hun angst groter was dan hun drang om te winnen. De twee teams werden aan weerszijden van de middenlijn opgesteld. Ze moesten naar mekaar toelopen, tot de trainer ‘A’ of ‘B’ roept. Dat team moet dan proberen om iemand van het andere team te tikken en dat andere team moet zich daarvoor terugtrekken van de middenlijn. Bij die oefening zag je meteen dat team A bleef doorlopen tot aan de streep en team B op voorhand een beetje inhield om niet getikt te worden. Als je nadien uitlegt aan de spelers waarvoor die oefening dient, denken ze veel dieper na over het resultaat. En op het moment zelf is het nog plezant ook, tikkertje spelen.”

We hebben al gebrek aan zelfvertrouwen gehad, wat doe je met een speler die te veel zelfvertrouwen heeft ?

“Daar kan je niet veel aan doen, vrees ik. Er zat er zo een in Roeselare en ik ben er wijselijk met mijn pollekes afgebleven. Dat is gevaarlijke stuff. Ik geloof eigenlijk niet in te veel zelfvertrouwen. Dat is een façade, een muur om je tekorten te verbergen. Er is tijd voor nodig om daar doorheen te dringen. Maar ik weet niet of dat wel nodig is. Verbeter je de prestaties van een speler wel door zijn muur te doorbreken ? In sommige situaties uit te veel zelfvertrouwen zich wel in agressie. Daar kan en moet je dan weer wel mee werken.

“Ik was zelf ook een speler die ogenschijnlijk bulkte van het zelfvertrouwen. Terwijl ik voor een wedstrijd dus met wel heel veel kriebels rondliep. Die grote mond was allemaal maar een façade om mijn onzekerheid te verbergen.”

Was je je daar op dat moment ook al van bewust ?

“Op dat moment… Nee, op dat moment had ik dat nog niet door, dat besef is pas achteraf gegroeid.”

Vertrouwensrelatie

Hoe was de samenwerking met Dirk Geeraerd ?

“Super, we begrepen mekaar perfect. Dirk Geeraerd en ik hadden duidelijk afgesproken wat wiens taak was. Ik hield me enkel bezig met de sportieve prestatie. Voor persoonlijke problemen, zoals een pijnlijk verlies van iemand, was hij het aanspreekpunt.”

Waar trek je dan die lijn ? Vaak ligt een of ander trauma bijvoorbeeld aan de oorsprong van gebrek aan zelfvertrouwen, dat dan weer de prestaties beïnvloedt.

“Inderdaad ! Die relatie wordt vaak onderschat, vooral bij de jeugd. Faalangst, gebrek aan zelfvertrouwen, dat komt allemaal voort uit ervaringen van vroeger. We slaan alles op in onze hersenen. En je kan dingen verdringen, maar vroeg of laat duiken die toch weer op. Als ik naar een jeugdtraining ga kijken, denk ik toch zo vaak hoe fout de trainer die jongens aanpakt. Spelplezier wordt totaal onderschat. Een furieuze, scheldende trainer geeft een jonge speler alleen maar een heel slecht gevoel. Zo’n jongen zal zich na een paar keer uitgekafferd te zijn wellicht inhouden. Zo leert hij niet alleen minder, hij wordt ook onzeker en beleeft minder plezier aan zijn spel. En speelplezier is heel erg belangrijk op zo’n jonge leeftijd. Een goede mentale begeleiding doet op die leeftijd wonderen.”

Moet er bij de jeugd dan al met mental coaches worden gewerkt ?

“Zeker en vast ! Ik ben daar predikant van. Mentale training moet deel uitmaken van het voetbal. Trainers, en zeker jeugdtrainers, moeten erop opgeleid worden. Niet dat ze allemaal psychologen moeten worden, maar op elk niveau zou er enig besef moeten zijn van de basisaspecten van mentale begeleiding.”

ILKA DE BISSCHOP

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content