Negentiende-eeuws denken regeert anno 2004 in de bestuurskamers van het Belgische voetbal. ‘Clubs en voetbalbond’, zegt Dirk De Vos namens Sporta, ‘moeten leren respect te hebben voor voetballers die hun job uitoefenen.’

D irk De Vos, nationaal verantwoordelijke van Sporta, Vereniging voor Sportbeoefenaars, probeert het te begrijpen. Het gaat niet. “Ik lees in de krant dat de supporters van Lokeren voorzitter Lambrecht steunen. Mensen dus die in het dagelijkse leven zelf ook werknemers zijn. Ik vraag mij af wat zij zouden doen als ze morgen in een vergelijkbare situatie zitten als Davy De Beule. Precies hetzelfde ! Ik maakte het al eens mee bij de vereffening van KV Mechelen. Met Sporta streden we voor de rechten van de spelers, maar de supporters hadden het op ons gemunt omdat wij zogezegd het voortbestaan van hun club bedreigden. Dan denk ik : dit zijn toch allemaal werknemers ? ! Blijkbaar is een voetballer collectief bezit.”

Aruna vertrok als een dief in de nacht uit het Vanden Stockstadion, Davy De Beule verbrak zijn contract met Lokeren, Marc Hendrikx en Christophe Lauwers werd de B-kern beloofd als ze hun lopende contract respecteerden, Tosin Dosunmu met aandrang verzocht het zijne te verscheuren en naar Oostenrijk te migreren. De staart van de transferperiode stond bol van de tegenstrijdige conflicten tussen clubs en spelers. De roep om een sterke spelersvakbond weerklonk.

“Klopt,” geeft De Vos toe, “maar dan zullen de spelers zich moeten manifesteren. De vakbond is maar zo sterk als zijn leden. Als je een sterke vakbond vraagt, moet je eerste stap ook die naar de vakbond zijn. Sporters zijn, anders dan in andere sectoren, nog altijd moeilijk te mobiliseren. We hebben een spelersraad, maar het is verdomd moeilijk om hen samen te krijgen op een vergadering. Zelfs niet voor zaken die hen allemaal aanbelangen. Ze moeten collectief leren denken. Wat De Beule doet, had ruimer aangepakt kunnen worden. Onze job is om eerst te onderhandelen. Dat stadium was de zaak snel voorbij. Wij werden overgeslagen, dit zat meteen bij de juristen.

“Het ís al gebeurd dat we er van de eerste dag bij betrokken werden. Wat Mario Walravens vorig jaar bij Eendracht Aalst heeft meegemaakt, tart alle verbeelding. Maar Walravens is natuurlijk maar Walravens. Uiteindelijk heeft de clúb daar de beruchte wet van 1978 toegepast omdat de speler niet zwichtte, ook al mocht hij maandenlang alleen maar rondjes lopen. Net zoals Walravens was De Beule beter eerst naar de verzoeningscommissie gestapt. Als die verzoeningscommissie, waar ook iemand van de profliga inzit en iemand van het ministerie, een schending van het recht op arbeid vaststelt, dán sta je een stuk sterker wanneer je naar de rechtbank stapt.

“Begrijp me niet verkeerd : ik vind dat De Beule gelijk heeft. Patrick Orlans zegt : ‘Zonder clubs is er geen sport’. Ik heb het daar bijzonder moeilijk mee. Dit is negentiende-eeuws. Toen zei de burgerij : ‘Wij brengen het kapitaal in, dus wij hebben alles te zeggen’. In andere sectoren is men dat stadium al lang voorbij, daar heeft men respect voor degene die de arbeid levert. Er moet, vind ik, respect zijn voor beiden. Zowel de clubs als de spelers maken dat er sport is. En als je daar iets over te zeggen hebt, moet je dat doen in het sociaal overleg. Wij van spelerszijde proberen dat te doen, de werkgevers zouden het ook eens mogen leren. Als ik nu weer lees wie Aimé Anthuenis allemaal wil oproepen om de toevloed van niet-Europese spelers aan te pakken, zie ik dat de spelers daar helemaal niet in vertegenwoordigd zijn.”

Ten onrechte zijn Aruna en De Beule over dezelfde kam geschoren, zegt Dirk De Vos. “De Beule is zijn recht op arbeid ontzegd en heeft ge- reageerd, Aruna heeft zélf geageerd. Hij had niks op papier staan en wat niet op papier staat, is een probleem. De Afrikaanse cultuur zegt : een afspraak wordt nageleefd. Onze cultuur zegt totaal iets anders : als wij iets afspreken zonder overeenkomst, kan je het vergeten, want dan is het woord tegen woord.

“Let op : Sporta is voor het respect van contracten ! Wie een verbintenis aangaat, moet dat naleven. Maar het arbeidsrecht zegt dat wanneer een situatie onhoudbaar wordt, je een contract kunt opzeggen. Daar staat een schadevergoeding tegenover. Specifiek aan het voetbal – en dat vergeten de clubs wel eens – is dat in geen enkele andere sector mensen blijven werken zonder loon. Voetballers wel. Zij moeten in de etalage blijven staan, of ze riskeren hun beroep niet meer te kunnen uitoefenen. Bij Lommel en KV Mechelen zijn de spelers zonder loon blijven voetballen om ook het volgende seizoen nog ergens een contract te krijgen. Dat is niet zo vanzelfsprekend, hoor. Ik kom uit de metaalsector : daar kun je je mensen één keer een dag te laat betalen, maar na de tweede keer voeren die mannen actie en zeggen ze : zijn we morgen betaald, beginnen we morgen weer te werken ; anders is het overmorgen, of nog later. Logisch, want het is de essentie van een verbintenis : de werkgever betaalt en jij presteert. In het voetbal is die logica veel minder aanwezig. Spelers hebben weinig keus. Tenzij er op een dag een algemene solidariteit ontstaat en de spelers zeggen : als dit gebeurt in die club, dan speelt er niémand in deze competitie. Maar nu ben ik aan het dromen, denk ik.

“Bij Sporta hanteren we twee richtsnoeren. Je lost er niet alles mee op, maar je komt er wel een heel eind mee. Eén : heb respect voor de rechtsstaat. In het voetbal noemt men zich nogal graag een maatschappelijk fenomeen dat te weinig steun krijgt van de overheid. Maar daar tegenover staat dat het zich níet binnen die maatschappij en haar regels gedráágt. Integendeel, het creëert zijn eigen verenigingsrecht. Vooral de Belgische voetbalbond heeft er een air van weg om te zeggen : wij staan overal boven, dus wij mogen onze eigen regels hanteren.

“Twee : zijn er toch problemen, los ze dan op in een sociale dialoog. Zo gebeurt het ook in andere sectoren. Het probleem in het voetbal echter is dat de werkgeverskant moeilijk te definiëren is. Je hebt de liga’s, maar ook de federaties en soms weten ze zelf niet wie nu eigenlijk de clubs, de echte werkgevers, vertegenwoordigt. Voor ons is het duidelijk : het zijn de liga’s. En de bond is slechts degene die het spel organiseert. Maar de verwevenheid tussen de profliga en de bond is zó groot, dat die bond een enorme impact heeft op het hele gebeuren. Omdat ze die macht moeilijk afgeeft, heeft ze eigen reglementen en recht gecreëerd dat vaak indruist tegen de algemene principes uit het arbeidsrecht. Het grote probleem voor het Belgische voetbal is niet de vrijheidsdrang van de spelers, maar het gebrek aan respect voor het arbeidsrecht en het sociaal overleg.”

Het blijft ondertussen klachten regenen bij Sporta. Dirk De Vos wijst naar de stapels dossiers op zijn bureau. Vaak gelijkaardige klachten, vaak bij steeds dezelfde clubs. Flagrante misbruiken, zoals spelers van wie het contract afloopt en die hun laatste maanden loon niet meer betaald krijgen. Of clubs die hun patronale bijdrage aan de groepsverzekering schaamteloos inhouden op het loon van hun spelers. Moet kunnen zeker, want klagen onze clubs niet steen en been dat hun voetballers veel te veel verdienen ?

De Vos weet niet waar ze het halen. “Op de toppers na zitten heel wat spelers tussen het minimumloon en 2 à 3000 euro. Er zijn erbij die goed hun kost verdienen, maar het is geen algemene vaststelling meer. Clubs zouden dat eerlijk moeten toegeven. Ik zie ook altijd twee handtekeningen op zo’n contract staan. Als een club failliet gaat, is dat dus zeker niet de schuld van de speler. De profliga zou toch eens mogen proberen haar clubs op één lijn te zetten. Wij als vakbond hebben er ook alle belang bij dat de werkgelegenheid zo groot mogelijk blijft. Ik heb er echt geen baat bij dat een club failliet gaat, dus zeg ik : zorg dat alles in orde is.

“Trouwens, de clubs hebben helemaal geen reden tot klagen. Via de sociale zekerheid is de overheid nu al hun grootste sponsor. Ze moeten voor hun spelers slechts socialezekerheidsbijdragen betalen op een geplafonneerd bedrag, ongeacht de werkelijke verdiensten. En in andere sectoren zegt men : als het indexcijfer van de consumptieprijzen overschreden is, worden de lonen geïndexeerd. Waarom niet bij de sporters ? Daar wordt ieder jaar alleen maar het minimumloon aangepast. Ik denk niet dat de clubs het graag zullen horen, maar dit wordt een thema voor de volgende CAO.”

door Jan Hauspie

‘Het grote probleem voor het Belgische voetbal is niet de vrijheidsdrang van de spelers, maar het gebrek aan respect voor het arbeidsrecht en het sociaal overleg.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content