René Vandereycken heeft de reputatie geen makkelijke man te zijn. Maar dat is hij niet, zegt de nieuwe trainer van FC Twente. ‘Ik wil mijn werk serieus doen.’

Het regent oude wijven in Enschede en de regenjasjes van FC Twente zijn nog niet eens aangekomen. “Konden jullie echt niets beters meebrengen”, grijnst een door en door natte René Vandereycken. Hij is op weg naar één van de zeven perfect ogende trainingsvelden in het Fanny Blankers Koen-stadion in Hengelo, het oefencomplex van FC Twente. Die middag is de Belgische trainer ook een krachthonk aan het vliegveld van Enschede gaan inspecteren. Schitterend, luidt zijn conclusie. Bovendien liggen er nog twee extra voetbalvelden braak, die even goed onderhouden worden als die op het trainingscomplex. Bijna vergeten is de tijd toen hij bij RWDM dagelijks op zoek moest naar ergens een oefenterrein.

Twee jaar geleden trainde Vandereycken voor het laatst een team, de Duitse tweedeklasser FC Mainz. Enthousiast ging hij daar aan de slag. “Daarvoor kreeg ik wel eens aanbiedingen uit het buitenland, maar die kon ik niet aanvaarden omdat ik niet het vereiste diploma had. Toen ik dat eindelijk haalde, wilde ik het ook graag gebruiken.” Het avontuur bij Mainz duurde niet lang, maar pas in de loop van vorig seizoen werden de financiële afspraken tussen Mainz en Vandereycken ‘geregeld’. Tot die tijd stuurde hij alle geïnteresseerde clubs door. Ook nadien aanvaardde hij niet het eerste het beste aanbod. “Bezig zijn om bezig te zijn, dat heb ik nooit nagestreefd. Dan pas wordt het gevaar groot dat je een verkeerde keuze maakt. Met alle geïnteresseerde clubs heb ik gepraat, soms maar even, en soms tot heel dicht bij een akkoord.” Met hoeveel clubs hij praatte, hield hij niet bij. “Een behoorlijk aantal. Buitenlandse, maar ook Belgische.”

De belangstelling van Twente kwam heel onverwacht. Na twee dagen trainen stapte John van ’t Schip op. De club, die een paar jaar geleden al eens via-via naar hem informeerde, kwam Vandereycken thuis opzoeken. De discretie waarmee Twente te werk ging, vond hij een pluspunt. “Iedereen wist dat Twente snel een nieuwe trainer nodig had, de media waren heel alert en toch lekte er niets uit. Dat nam me al voor die mensen in. Ik brak ooit de onderhandelingen met een club af toen al na één dag uitlekte dat er contact was. Terwijl de afspraak was dat het niet bekend gemaakt zou worden. Als iemand al na één dag een afspraak niet nakomt, hoe kan je dan één of meer jaren in vertrouwen samenwerken ?”

Twente had net twee jaar onder de verwachtingen gepresteerd, goed voor de slechtste resultaten van de laatste tien jaar. René Vandereycken : “Een eerste reflex kan zijn: dit is niet het moment om te gaan. Maar als daar al twee jaar méér verwacht werd, betekent dat dat er potentie aanwezig is.” De indruk dat hij een ziek team overnam, had hij niet. “De eerste dagen met een nieuwe trainer is iedereen extra gemotiveerd. Iedereen krijgt weer zijn kans. Je krijgt wel informatie van je assistenten, maar je moet toch je eigen ogen geloven.” Het leverde de jonge linksvoetige centrale verdediger en jeugdspeler Ramon Zomer een plaats op in de A-kern.

Van de nieuwe trainer wordt verwacht dat hij Twente op een plaats in de linkerkolom van de rangschikking parkeert. De rekensom is snel gemaakt. Nederland heeft drie topclubs (Ajax, PSV, Feyenoord), daaronder twee clubs die qua financiële mogelijkheden boven de rest uitsteken (Vitesse, Heerenveen). “Daaronder heb je een brede middenmoot waarin je als zesde of zevende, maar ook wel als twaalfde, dertiende kan eindigen”, zegt Vandereycken. “Het is niet de bedoeling dat we tegen de degradatie gaan knokken. De ambitie moet zijn om in de eerste helft van de middenmoot te eindigen.”

Of dat kan, weet hij nu nog niet. “Als je over de rangschikking praat, praat je ook over de tegenstanders. Die ken ik niet. Geen enkele trainer kan in het tussenseizoen inschatten wat de tegenstand waard is. Daarom begrijp ik al die prognoses vooraf niet, waarin gevraagd wordt naar revelaties en kansberekeningen. Je hebt nog zoveel vraagtekens over je eigen ploeg, hoe kan je dan zinnige voorspellingen doen over anderen waar je nog minder zicht op hebt ? Toch antwoordt iedereen erop. Je kunt enkel antwoorden om mensen tevreden te stellen, maar een zinnig antwoord geven kan je niet. Ik heb geen zin om niet gefundeerde antwoorden te geven. Ik wil niet moeilijk doen, ik wil het serieus doen. Te veel mensen gaan daar in mijn ogen te lichtzinnig overheen. Omdat ook de berichtgeving veel lichtzinniger is geworden. Ik wil dat niet veranderen, maar ik doe er niet aan mee.”

Dat Twente startte met één op negen verontrust René Vandereycken niet. Pas na tien, twaalf wedstrijden verwacht hij dat de rangschikking meer duidelijkheid geeft over de echte waardeverhoudingen. Nu was de voorbereiding erg kort en verwarrend voor de spelers. “Ik had liever dat de competitie wat later was begonnen. Maar dat lag aan de omstandigheden. Een aantal dingen in de voorbereiding kan je niet versnellen. Bovendien werd de opbouw voor die trainerswissel onderbroken. Ook ik moest nog eens iedereen zoveel mogelijk laten spelen om zelf ieders mogelijkheden te zien.”

Sommige posities bij Twente zijn onderbezet, andere overbezet. Zo heeft het geen echte linksbuiten, maar wel verscheidene aanvallende middenvelders. Dus moet de trainer de manier van voetballen aanpassen. “Anders doe je zoals Frankrijk op het WK. Die hadden een aantal afwezigen, maar bleven toch hetzelfde systeem spelen. Dan ben je slachtoffer van je systeem. Hier heeft men de idee om 4-3-3 te spelen. Vorige week gaf de technisch directeur ineens aan dat het niet nodig was dat ook het eerste elftal 4-3-3 brengt als dat op dit moment niet kan. Zonder dat ik daar zelf iets had over gezegd. Dat betekent dat zij ook meedenken en zien wat wel en niet kan.”

Ondanks de slechte start groeit de groep op en naast het veld naar mekaar toe. De trainer krijgt wel eens te horen dat ze zich lang niet meer zo geamuseerd hebben op het veld. Van week tot week gaat het beter op training én in de wedstrijden, op de resultaten na dan. Vandereycken : “In grote delen van die wedstrijden waren wij beter dan de tegenstander. Alleen werken wij de kansen nog onvoldoende af, en zij niet.”

Talent is er wél. Op het trainingsveld lopen tussen de 24 kernspelers nogal wat bekende gezichten rond die ooit in België voetbalden. Björn van der Doelen, bijvoorbeeld, ooit verdedigend midenvelder bij Standard. Of Jack de Gier, in het Champions Leaguejaar even bij Lierse in de spits. Plus Spira Grujic, voormalig verdediger bij RWDM en Anderlecht en al voor de komst van Vandereycken tot kapitein aangesteld : “Iemand die betrekkelijk weinig fouten nodig heeft om een tegenstander af te stoppen, hoewel hij toch niet dé snelste verdediger is.”

Er zijn ook de Belgen. Spits Chris De Witte (ex-Anderlecht) : “Lang geblesseerd geweest. Is hij voor tachtig of voor honderd procent terug ? Hij heeft de intentie er iets van te willen maken, maar heeft af en toe nog een afwezig moment.” Er is ook middenvelder Kurt Van De Paar (ex-Anderlecht) : “Hij kwam zelf vragen of hij in Zwitserland mocht testen. Niemand wilde hem hier weg. Weinig spelers kunnen met een voorzet het spel zo enorm versnellen. Maar dat lukt enkel als de spelers rondom hem daar op inspelen.” Jan Verlinden (rechtsachter, ex-KV Mechelen, Lierse en Aalst) heeft het nadeel dat Twente wel meer rechtsbacks heeft, terwijl hij in de ogen van de trainer niet echt polyvalent is : “Met Jan op de bank heb je niet zo veel wisselmogelijkheden.”

Er is sinds kort ook Jurgen Cavens, door Standard voor één jaar uitgeleend. Want, kreeg de nieuwe trainer meteen te horen : geld voor versterking was er niet. Voor Cavens’ komst hevelde Twente enkel een paar jongens uit de eigen jeugd over en haalde het een paar uitgeleende spelers terug. Cavens moet het gebrek aan scorend vermogen oplossen. Vorig jaar al maakte Twente te weinig goals. De topschutter toen (De Gier) beëindigde de competitie met zes goals. Dat zet druk op een verdediging. “Jurgen wil een aantal kritieken na een minder seizoen wegwerken. Hij heeft de basiskwaliteiten om in Nederland goed te voetballen.”

Niet Vandereycken zelf kwam met de naam Cavens. “Zijn naam was hier eerder al genoemd. Ik vond het goed, ik ben geen trainer die meteen roept dat hij deze of gene er bij wil. Ik geef hooguit het type speler aan dat we missen. De namen moet de club maar voorstellen. Daarmee vermijd je dat men bepaalde associaties tussen jou en sommige spelers gaat maken. Ik wil me daarvan distantiëren, ook al vindt men het tegenwoordig normaal dat een nieuwe trainer mensen uit zijn omgeving meebrengt. Bij Mainz waren ze verbaasd dat ik geen Belg of Nederlander voorstelde. Waarop ik ze vroeg: zijn Duitse voetballers misschien niet goed genoeg ?

De vraagtekens na zijn eerste weken in Twente verontrusten hem niet, zolang de directie aangeeft dat ze geduld opbrengt in de wetenschap dat dit team tijd nodig heeft. Wel begrijpt Vandereycken de spelers aanvankelijk vragen hadden nadat ze in drie weken tijd drie trainers voor zich hadden gekregen. “Ik ben niet iemand die van de eerste dag alles van a tot z gaat uitleggen. Ik vind het nodig dat ze zelf gaan nadenken.”

Hij heeft de indruk dat men in Nederland op een theoretische manier te werk gaat. “Waarbij men alle dingen gaat vastleggen en voorkauwen en spelers niet altijd meer kunnen meedenken. Ze gaan dan bepaalde opdrachten blind uitvoeren en stereotiep spelen. Alsof alles hen voorgezegd moet worden. Terwijl ik ze liever een bepaalde vrijheid geef. Dan moet je even afwachten of ze daar mee om kunnen gaan. Na anderhalve maand stel ik vast dat ze zich daar stilaan goed bij voelen.”

Nederlanders zijn af en toe tamelijk stereotiep ingesteld, vindt Vandereycken. “Dit is hun systeem en niets anders. Ik zag in Nederland wel eens vervelende wedstrijden, waarin men speelde op balbezit om het balbezit in plaats van om een tegenstander uit te schakelen. Ik heb vroeger ook wel eens de bal teruggespeeld op de keeper, maar hier noemde men Van der Sar de best meevoetballende keeper. Dat betekende dat hij een keeper was die heel veel terugspeelballen keeg. Terwijl Ajax toch de meest aanvallende ploeg heette te zijn ! Is dat dan offensief voetbal ?”

In Nederland zweert men bij balbezit. “Als je balcirculatie als hoofddoel hebt, ben je afhankelijk van de individuele actie van de vleugelspelers. Heb je die individuele actie niet, dan is heel het systeem geblokkeerd. Ik wil best gebruik maken van de individuele actie van één speler, maar afhankelijk van het technisch niveau van één man wil ik niet zijn. Ik snap ook niet als men roept dat men geen rekening houdt met de tegenstander. Alleen de sterkste ploeg kan zich dat permitteren. Waarom gaan al die anderen dan de tegenstander elke week scouten, als ze daar toch geen rekening mee houden ?”

Toen in de eerste weken al vragen bij zijn aanpak werden geplaatst, reageerde hij niet. “Doe ik dat wel,” verdedigt René Vandereycken zich, “dan was het misschien erger geworden. Ik negeer het. Vroeger zou ik anders gereageerd hebben.”

Hij wéét dat hij wordt afgerekend op clichés waar hij zelf zo van gruwt. Het cliché van de verdedigend ingestelde trainer, bijvoorbeeld. “De eerste week vroeg iemand me of ik een typisch Belgische trainer was. Toen ik hem de vraag stelde wat hij daar onder verstond, wist hij het niet te verwoorden. Dan houdt het voor mij op. Waarom zou ik me gaan verdedigen als andere mensen andere ideeën hebben ? Dat zou me alleen maar afleiden. Hoe meer aandacht je daar aan besteedt, hoe belangrijker je die dingen maakt. Energie stoppen in dingen waar je zelf geen greep op hebt, vind ik verspilling van tijd en energie.”

Niet dat hij vragen van de pers ontwijkt. Integendeel. Journalisten, publiek en sponsors van Twente mogen weten wat hem bezighoudt. “Ik geef liever extra informatie dan dat men zo maar wat schrijft. Maar ook niet te véél. Want wat je aan de pers vertelt, vertel je onrechtstreeks ook aan de tegenstander. Zelf leer ik uit de pers namelijk heel veel over de tegenstanders, daarom geef ik niet altijd alle informatie die ik zou kunnen geven. Want waarom zou ik die de concurrenten zomaar toespelen ? Beter ben je daar zuinig mee.”

door Geert Foutré

‘Waarom zou ik me verdedigen tegen mensen met andere ideeën ?’

‘Wie te allen tijde aan een systeem vasthoudt, wordt er slachtoffer van.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content