De duurbetaalde vedetten uit de Serie A dreigen.

Gisteren/dinsdag werden de onderhandelingen tussen de Italiaanse Liga beroepsvoetbal en de spelersvakbond (AIC) weer opgestart nadat de AIC op10 september dreigde met een staking in het weekend van 25 september. De clubs willen de in juni afgelopen cao wijzigen. Over een optrekken van het percentage flexibele vergoedingen tegenover het vaste loon willen de spelers nog praten, over twee andere punten niet: het recht van de clubs om de kern op te splitsen (of spelers apart te laten trainen) en het feit dat spelers tegen hun wil verplicht kunnen worden om een transfer te aanvaarden naar een ploeg die op hetzelfde niveau voetbalt en een gelijkaardige verloning voorstelt. De aankondiging van de staking zette kwaad bloed in Italië.

Drie dagen voordien publiceerde de Gazzetta dello Sport de lonen van 494 spelers. Daaruit blijkt, dankzij de exuberante tv-gelden, van de crisis niets te merken. Het aandeel van de lonen in de totale budgetten in de Serie A bedraagt 68 procent (in de Bundesliga is dat slechts 51). Milan heeft de hoogste salarislast (130 miljoen euro), voor Inter (121,4), Juventus (100) en AS Roma (83 miljoen). De vijfde, Fiorentina (41,7 miljoen) valt al meteen terug op de helft van nummer vier. Promovendus Cesena betaalt dit seizoen het minst aan lonen (8,3 miljoen euro). Ook spaarzaam zijn Chievo (13,2) en de andere promovendi (Brescia 13,5; Lecce 13,8).

Zlatan Ibrahimovic (9 miljoen euro per jaar) leidt, voor Samuel Eto’o (8) en Ronaldinho (7,5). Andrea Pirlo en Gianluigi Buffon zitten aan 6, Francesco Totti aan 4,9. Liefst 126 van de 494 vermelde eersteklassers verdienen 1 miljoen euro of meer. Bij de Rode Duivels zit Bari’s Jean-François Gillet aan 420.000 euro en Bologna’s Gaby Mudingayi aan 800.000 euro, Cagliari’s RadjaNainggolan verdient 200.000 euro, Cyril Théréau (Chievo) 170.000 euro. Antonio Filipini (Brescia) moet het als laatste rooien met een bruto jaarsalaris van 50.000 euro. Ongetwijfeld nog altijd een flink stuk meer dan u verdient.

Van de zeven Italiaanse ploegen die afgelopen week Europees speelden, kon alleen AC Milan (2-0 tegen Auxerre) winnen. Na de wedstrijd ontaardde een discussie voor de tv-camera’s, toen uitblinker Zlatan Ibrahimovic (die beide goals maakte) een grapje van analist Arrigo Sacchi (“had Zlatan geen maat 47, had hij die ene goal niet gemaakt”) slecht opnam en zei: “Sacchi moet eens wat minder leren praten. Er zijn mensen die te veel praten, en hij is er een van.” Reactie van Sacchi: “Zlatan moet leren iedereen te respecteren.” Overigens zag Milan tegen Auxerre twee spelers geblesseerd uitvallen: MassimoAmbrosini (knieblessure) en Alexandre Pato (verrekking aan de dij) zijn minstens drie weken onbeschikbaar.

De nederlaag in de CL van AS Roma bij Bayern München (2-0), maar vooral de manier waarop gevoetbald werd, zorgde voor onvrede bij aanvoerder Francesco Totti. “We zijn terug bij het oude catenaccio. We voetbalden niet, verdedigden alleen. Zo is het moeilijk wedstrijden winnen. Een ploeg als AS Roma moet altijd elke tegenstander met open vizier bekampen.”

In de Europa League won geen van de vier Italiaanse deelnemers. Palermo verloor van Sparta Praag (met Daniel Zitka op de bank) met 3-2, Napoli kwam thuis tegen FC Utrecht niet verder dan 0-0. Dries Mertens werd in de Italiaanse pers na een sterke prestatie omschreven als een speler die bij een aantal Italiaanse topklassers niet zou misstaan. Juventus, dat een 0-2-achterstand ophaalde tegen Lech Poznan, bleef thuis steken op 3-3, terwijl Sampdoria in de slotfase nog een 1-1-gelijkspel moest toestaan aan PSV.

Lazio realiseerde nog een late maar opmerkelijke transfer. Het kwam tot een akkoord met Benfica Lissabon om een adelaar over te vliegen, het dier dat in beide clubemblemen voorkomt.

GEERT FOUTRé

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content