Weinig steden leven zo op het ritme van de sport als Dortmund. Afgelopen zaterdag keken tegen de 100.000 mensen naar twee topsportevenementen. In het desolate Ruhrgebied is dat vooral een middel om het zelfbewustzijn te verhogen.

Dortmund is niet echt een swingende stad. Sinds de mijnen werden gesloten en de staalindustrie verdween, is de sluier van uitzichtloosheid die over deze regio hing lang niet verdreven. Verbeten probeert Dortmund een nieuwe identiteit te krijgen, maar bij gebrek aan culturele rijkdom lijkt dat een hopeloze strijd. Niets, helemaal niets valt er in Dortmund te zien of te bezoeken, of het zouden een paar kerken moeten zijn. Het door winkelstraten gedomineerd centrum is kil en koud, in de buitenwijken dragen vele gebouwen de sporen van het verleden : ze zijn donker gekleurd, aangetast en aangevreten door de rook die lange tijd ook deze stad benevelde.

Eén constante valt er binnen en buiten de stad te zien : de overvloedige aanwezigheid van geel en zwart, de kleuren van voetbalclub Borussia, de plaatselijke trots, unser ganzer Stolz, zoals het zelfs op de ramen van tal van winkels te lezen staat. Dortmund ademt de geur uit van het voetbal, het is het allesoverheersende gespreksthema. “Als Borussia verloren heeft, drukt dat echt op het gemoed van deze stad, dan zie je somberheid in de straten, terwijl na een overwinning het geluk op de gezichten staat”, zegt Dirk Graalmann, chef-sport van de Ruhr Nachrichten, met een oplage van 260.000 exemplaren de grootste krant van de regio.

Dortmunders, zo weet Graalmann, zoeken naar een gevoel van zelfbevestiging. Dat heeft te maken met de troosteloosheid van de stad : “Als je Dortmund vergelijkt met bijvoorbeeld München, Hamburg of Stuttgart, dan stelt het als stad bouwkundig weinig voor. Bovendien is deze streek economisch ontwricht. De werkloosheid schommelt rond de 17 procent, dat is evenveel als in het vroegere Oost-Duitsland en een stuk meer dan het gemiddelde dat in Duitsland bij tien procent ligt.”

Graalmann woont nog maar twee jaar in Dortmund en ontdekte een stad die zoekt naar een bepaalde eigenwaarde, maar blijft kreunen onder de crisis : “De mensen hebben het hier niet breed, de staalovens zijn gesloten, zelfs een deel van de vroeger zo vermaarde brouwerij is nu overgenomen door Interbrew. Er is niet veel meer om fier op te zijn. Dat geeft geen prettig gevoel. Vandaar dat er op een andere manier naar zelfvertrouwen wordt gezocht. Die vinden ze in de sport. En meer bepaald in het voetbal. In die zin is Borussia voor hen een integratiefactor, een soort religie, net zoals het naburige Schalke 04. Elke wedstrijd groeit uit tot een volksfeest. Dat vind je nergens anders. Tenzij in de zesdaagse. Maar daar komt het publiek niet zozeer voor de sport op zich. Wel om erbij te zijn. De zesdaagse is voor de mensen in Dortmund een sociale ontmoetingsplaats, een plek waar je komt om gezien te worden, waar je eventueel ook zakenrelaties onderhoudt. Het voetbal daarentegen is eerder een levensovertuiging.”

Afgelopen zaterdagnamiddag in Dortmund. Borussia, in de Bundesliga afgegleden tot een grauwe middenmoter, gaat tegen Bayer Leverkusen op zoek naar zijn eerste thuisoverwinning van het seizoen. Voor die match zakken 78.000 toeschouwers af naar het Westfalenstadion, waarvan de capaciteit dit seizoen werd opgetrokken tot 83.000 plaatsen. De sfeer in de arena is vrolijk en uitgelaten. Op de staantribune (met een capaciteit van 25.000 plaatsen de grootste ter wereld) wapperen de geel-zwarte vlagen. Borussia geniet een bijna devote bewondering, de spelers zijn helden. Er breekt een orkaan van toejuichingen los als ze voor de opwarming het veld betreden. Als de wedstrijd begint, ontploft het stadion pas goed. Het laaiend enthousiasme zal negentig minuten lang blijven duren. Borussia, zo wordt duidelijk, is inderdaad een levensgevoel, een ideëel bezit van iedereen. Een oorverdovend lawaai valt er te horen als op het scorebord blijkt dat Bayern München aan het verliezen is, gemompel als Schalke 04, de erfvijand, afstand neemt van VfB Stuttgart.

Oogstrelend is het niet wat er op het veld wordt geboden. Borussia, met een hard werkende en geregeld mee tot in het strafschopgebied terugplooiende Jan Koller, wint met 1-0. Een slotoffensief van Bayer Leverkusen wordt overleefd. Tot grote opluchting van de Nederlandse trainer Bert van Marwijk, door de Duitse pers amicaal Holland-Berti genoemd. Tevreden zwaait Van Marwijk naar de fans, zijn elftal had geknokt en gewroet. Zo zien de supporters het graag, de mentaliteit van de stad zit als het ware verankerd in de ziel van de club : liever zweet dan parfum, liever kracht en loopvermogen dan finesse en frivoliteit.

“De mensen willen zich identificeren met arbeiders op het veld”, zegt Dirk Graalmann. “Technisch onderlegde spelers worden pas dan getolereerd als ze renderen. De Braziliaan Amoroso kon zich hier vroeger met zijn technische hoogstandjes veel veroorloven, maar vanaf het moment dat hij niet meer scoorde, was het over en uit.” Die arbeid werd tegen Bayer Leverkusen geleverd. Tevreden sloft iedereen naar huis. Er wordt gefeest en gezongen, Borussia is een pijnstiller in moeilijke tijden, het dient als licht in een leven van donker en duister.

Maar juist dit geel-zwarte heiligdom doorspartelt op dit moment een van de meest precaire periodes uit zijn turbulente geschiedenis. Borussia zucht onder een gigantische schuldenlast. Vorig seizoen bedroeg het verlies 63 miljoen euro, in totaal moet de club, zo zegt Dirk Graalmann, nog driehonderd miljoen euro aflossen. De chef-sport van de Ruhr Nachrichten vreest een sociaal drama als Borussia ooit zijn licentie zou verliezen : “Dat zou een onvoorstelbare tragedie zijn. Deze club heeft de fout gemaakt te zwaar te investeren nadat in 1997 de Champions League werd gewonnen. Het bestuur wilde de aansluiting behouden met de Europese top. Daarvoor werden vele bronnen aangeboord. In 2000 ging Borussia naar de beurs, dat leverde 150 miljoen euro op. Dat bedrag werd meteen in spelers gepompt. Er zijn duidelijk calculatiefouten gemaakt. Op een gegeven moment werd het stadion verkocht aan een bank, Borussia huurt het stadion nu, via een heel ingewikkelde constructie kan het alles binnen zestien jaar terugkopen. Maar ook het geld van het stadion verdreef de financiële ellende niet.”

De supporters aanzien het met lede hoogte. Ze lijden. Maar ze lijden in stilte, zegt Dirk Graalmann. “In wezen kijken de mensen hier heel positief tegen het leven aan, ze zijn open en heel direct. Het is hier ook absoluut niet moeilijk om vrienden te maken. Het valt ook op dat Borussia van de fans weinig kritiek krijgen, er wordt niet gefloten of om het ontslag van een trainer gebruld. Alleen een week geleden, toen Borussia thuis met 0-2 verloor van Hamburg, heeft het volk zich geroerd. Dat was bij mijn weten de eerste keer. De mensen leven heel erg mee met de crisis. Ze willen succes. Maar dan wel op een eerlijke manier en niet door kredieten en schulden. In feite moet Borussia Dortmund de waarde van deze regio hoog houden. Straks wordt Gert Rauball, de vroegere voorzitter van de club, de nieuwe sterke man, hij zal de club uit de problemen moeten halen. Want het kan natuurlijk nooit dat je het hoogste toeschouwersgemiddelde van Europa hebt en zoveel schulden. Als je echter ziet dat ze vorig seizoen alleen al aan salarissen van spelers 60 miljoen euro betaalden, dan is dat natuurlijk waanzin. Terwijl de supporters dus moeten sparen om naar het voetbal te gaan. De mensen begrijpen allemaal niet goed wat er gebeurt. Toen Borussia Dortmund naar de beurs ging, kostte een aandeel 11 euro. Vele mensen hebben daarin een deel van hun spaarcenten gestoken, dat toont de trouwheid, het geloof in de club. Intussen is een aandeel nog 2,60 euro waard.”

Voor het welzijn van Borussia Dortmund moet alles wijken. “Borussia had een goeie handbalploeg voor vrouwen, een paar jaar geleden wonnen ze een Europacup. Maar toen de voetbalclub in de problemen kwam, werd het budget van de handbalploeg gehalveerd. Dat onderstreept het belang van voetbal in deze stad, al het geld vloeit ernaartoe. Een tijdje geleden hadden we hier een goede atletiekclub, met een aantal Duitse toppers. Die komen inmiddels voor andere clubs uit omdat ze daar meer faciliteiten krijgen.”

Afgelopen zaterdagavond in Dortmund. Op tweehonderd meter van het Westfalenstadion ligt de Westfalenhalle. Op minder dan twee uur na de zege van Borussia tegen Bayer Leverkusen begint de derde nacht van de zesdaagse, die sinds 1926 bestaat en aan zijn 63ste editie toe is. Het baanwielrennen floreert in Dortmund. Op Tweede kerstdag wordt er al sinds jaar en dag een stayerswedstrijd georganiseerd en loopt de zaal afgeladen vol. Dat is vreemd, want geen familiefeest wordt in Duitsland zo gekoesterd en zo overgoten met een laag van romantiek als Weihnachten.

Tegen de 17.000 toeschouwers komen nu op de topavond af, die Goldene Nacht, zoals de speakers van dienst het verschillende keren met veel gevoel voor pathetiek zullen beklemtonen. Net zoals tijdens de voetbalwedstrijd is de sfeer nu ook weer uitbundig. “Maar de kennis van het wielrennen is veel minder groot”, zegt Dirk Graalmann. “Op de zes avonden van de zesdaagse passeren 80.000 toeschouwers de kassa, dat is een enorm aantal, uiteindelijk telt Dortmund amper 600.000 inwoners. Ik schat echter dat er van die toeschouwers 50.000 weinig van wielrennen kennen. Het enthousiasme toont dat ook hier de mensen daar een uitlaatklep zoeken en vinden.”

Zesdaagsen in Duitsland blijven een apart fenomeen. Naast de piste liggen verschillende andere zalen waar iedereen kan proeven van een gevarieerd muzikaal aanbod : van de typisch Duitse blaasmuziek tot harde rock, van de typische hoempapasfeer en de Lederhosen tot door lichteffecten gedomineerde disco’s waar het jonge volk van de stad zich verzamelt. Rond de wielerbaan is een soort winkelstraat gebouwd, de zogenaamde Ladenstrasse. Tientallen kraampjes nodigen uit tot drank en spijs : frieten en braadworsten, brochettes en hamburgers, scampi’s en zalm, bier en schnaps. De Dortmunders laten het zich smaken, hijsen veelvuldig het glas en roepen : Prost.

Intussen wordt op de wielerbaan sport van het bovenste niveau geboden en is er een heus palet van de meest verschillende baandisciplines. Een ploegkoers waarin een gemiddelde snelheid van 54 kilometer per uur wordt gehaald, wedstrijden achter derny’s, een afvallingsrace, de 1000 meter tijdrijden, de snelste baanronde : de toeschouwers gaan uit de bol voor de atletische prestaties die worden geleverd. De speakers, waaronder de goeroe van de ARD-televisie Herbert Watterott, orkestreren het gebeuren op een meesterlijke manier en spelen perfect op de massa in. Daar kunnen ze in Gent nog iets van leren, de meer ingetogen Vlaamse volksaard ten spijt. Na iedere topprestatie schalt hetzelfde lied uit de microfoon. De tekst moet de euforie aanwakkeren en voor een gevoel van samenhorigheid zorgen : het gaat erom de handen ten hemel te heffen, vrolijk te zijn en samen te applaudisseren zodat niemand zich alleen voelt.

Sport als sociaal verbindingsmiddel, het hoort evenzeer bij de zesdaagse van Dortmund als het oorverdovende enthousiasme bij iedere prestatie. Als de Zwitser Bruno Risi, nog altijd de ongekroonde koning van de ovalen baan, op het einde van een ploegkoers de plaatselijke favoriet Rolf Aldag laat winnen, explodeert de zaal. Terwijl Risi, die zichzelf als een entertainer beschouwt, glimlacht en zijn gelegenheidsploegmaat Matthew Gilmore met het hoofd schudt, balt Aldag de vuist. En zingen en feesten zelfs de diensters van de biertent op het middenplein mee als het ultieme lied wordt aangeheven : und dann die Hände zum Himmel, komm lass uns fröhlich sein, wir Klatschen zusammen und niemand ist allein. Sport in het Ruhrgebied : een vlucht uit de werkelijkheid.

Afgelopen zondagochtend in Dortmund. In een park spelen kinderen voetbal. Ze dragen stuk voor stuk een geel shirt en een zwarte broek. Op de rug van hun trui prijken vooral de namen van de twee vedetten : Jan Koller en Tomás Rosicky. In een straat staat een Volkswagen-kever met reclame voor een voetbalschool. Het gaat om de voetbalschool van Marcel Raducanu, de flamboyante Roemeen die tussen 1982 en 1988 het spel van Borussia gestalte gaf. Wat verder wandelt een jonge moeder. Op haar kinderwagen plakt een sticker van Borussia Dortmund.

Rond de Westfalenhalle gonst het net voor de middag alweer van bedrijvigheid. Duizenden toeschouwers trekken naar de vierde dag van de zesdaagse. Per traditie staat er op zondag een familienamiddag geprogrammeerd. Weer wordt de sinistere realiteit even ontvlucht. In afwachting van een nieuwe werkweek. Die kondigt zich mooi aan. Want Borussia heeft gewonnen.

door Jacques Sys

Als Borussia heeft verloren, drukt dat op het gemoed van de stad.

De zesdaagse van Dortmund is een plek waar je komt om gezien te worden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content