In twee jaar tijd promoveerde Hoffenheim, een dorpje van goed 3000 inwoners, van de derde klasse naar de Bundesliga. Met de steun van een gefortuneerde voorzitter moet daar binnen een paar jaar de hymne van de Champions League galmen.

Een paar straten, een zebrapad, een kerk, een beduimelde kroeg en wat grappige vakwerkhuisjes op een hoop gegooid. Dat is Hoffenheim, op de grens van Midden- en Zuid-Duitsland. Hier wonen nog de vrije mensen van deze planeet, die niet worden gegijzeld door moderne lasten als megadisco’s, internet of satellietschotels op de daken. Het is een ruraal stilteoord, een paradijs voor rozenfokkers, graanboeren en schapenhoeders. Precies 2272 mensen, zo bleek uit de laatste volkstelling in 2006, wonen op deze bedaarde vlakte.

Hier, midden op het platteland, wordt een serieuze aanval geregisseerd op de gevestigde voetbalorde van Duitsland. Hier moet TSG Hoffenheim 1899, waar boerenknechten en graandorsers honderd jaar lang slechts kleunden en trapten voor de glorie van het dorp, getransformeerd worden tot een succesvolle Bundesligaclub. Hier hebben ze niet eens een bioscoop, maar wordt wél een hypermodern stadion uit de akkergrond gestampt met plaats voor 30.500 mensen, ofwel tien keer het inwonertal van Hoffenheim. Hier moet op termijn jaarlijks de hymne van de Champions League galmen.

Het meer dan stoute plan is afkomstig van Dietmar Hopp, de ex-linksbuiten van Hoffenheim en de oprichter van SAP, de grootste softwarefabrikant van Europa. De gepensioneerde Hopp (68) behoort tot de tien rijkste mensen van Duitsland met een geschat vermogen van 6,3 miljard euro. Hij geldt als de schutspatroon van de gehele regio, een geleider van het gedeelde succes. Via de Dietmar Hopp Stichting steunde de mecenas ziekenhuizen, scholen en bejaardencentra, hij schonk medische apparatuur aan de universiteit van Heidelberg, redde de voormalige Bundesligaclub Waldhof Mannheim met een donatie van drie miljoen euro van een faillissement, sponsort jeugdige handballers uit Heidelberg en jonge ijshockeyers uit Mannheim, en heeft in de omgeving van Hoffenheim vier sport- en opleidingscentra voor de jeugd laten aanleggen. Hopp wil iets realiseren wat de Duitse sportgeschiedenis nog nooit heeft beleefd. Vanuit het niets van Hoffenheim wil hij de gevestigde voetbalwereld veroveren en verbluffen. In twee jaar tijd promoveerde de dorpsclub vanuit het amateurvoetbal van derde klasse naar de Bundesliga.

Een nieuwe filosofie

Vorig seizoen, toen TSG Hoffenheim nog in tweede speelde, demonstreerden slechts Bayern München en VfL Wolfsburg een grotere koopwoede dan de ploeg van Hopp, die al veel eerder de fundamenten metselde voor het huidig succes. Hij stelde medio 2006 Ralf Rangnick aan als trainer, de ex-coach van onder meer Schalke 04. Minstens zo opzienbarend was later de verschijning van de directeur opleiding van Hoffenheim, want dat is Bernhard Peters. Hij werd met de Duitse hockeyheren twee keer achtereen wereldkampioen, geldt als trendsetter op het gebied van trainingsontwikkeling, opleiding en teambuilding, en werd in 2006 door bondscoach Jürgen Klinsmann aangeprezen voor de Duitse nationale ploeg. Met dr. Hans-Dieter Hermann, die tijdens het WK van dat jaar bij de nationale ploeg dienstdeed als sportpsycholoog, haalde de club ook nog een andere Klinsi-adept binnen. Voor de dagelijkse leiding plukte Hopp bovendien directeur Jürgen Rotthaus weg bij VfB Stuttgart.

Met de miljoenen van Hopp is ook een selectie vol beloften samengesteld. De Braziliaanse jeugdinternational Carlos Eduardo (20) stond in de belangstelling van Sporting Lissabon, FC Porto en Paris Saint-Germain, maar het dribbelaartje van Grêmio koos voor Hoffenheim. Voor een transfersom van acht (!) miljoen euro, de hoogste die ooit in de Tweede Bundesliga is betaald. De Nigeriaan Chinedu Obasi (21) had zich bij Lynn Oslo in het gevlei gespeeld van Werder Bremen en Portsmouth, maar ook deze jeugdinternational liet zich vorige zomer lokken naar het Duitse dorp. Voor zes miljoen. Ook de bij ons bekende Demba Ba ruilde voor een transfersom van drie miljoen euro Moeskroen voor Hoffenheim. Hij wordt ook in de Bundesliga een van de smaakmakers van de club.

In totaal investeerde Hoffenheim vorige zomer na de promotie vanuit de amateurs het duizelingwekkende bedrag van 21 miljoen euro in nieuwe spelers, nu beperkte het zich tot één toptransfer: die van de Braziliaan Luis Wellington de Sousa, die voor 4,5 miljoen werd overgenomen van Clube Nautica. De trainingsaccommodatie van de club telt liefst vijftien slaapkamers, waar de spelers tussen de sessies door kunnen rusten. “Daarmee is dit het grootste hotel van Hoffenheim”, zegt Markus Sieger, de mediamanager van de club. Sieger werkte acht jaar in die hoedanigheid voor SpVgg Unterhaching en verruilde afgelopen zomer vrijwillig de bruisende metropool München voor de landelijke leegheid van Hoffenheim om – zoals hijzelf zegt – “te worden opgenomen in het spannendste avontuur dat het Duitse voetbal ooit heeft gekend.” Hij voelt zich goed in Hoffenheim, net zoals trainer Ralf Rangnick: “Hoffenheim speelde nog in de Regionnalliga toen Hopp me in 2006 benaderde. Ik was een trainer die nooit profvoetbal had gespeeld of protectie had genoten van de mannetjesmakers in het voetbal. En toch had ik me in tien jaar tijd opgewerkt naar het niveau van Schalke. Dat allemaal opgeven voor wedstrijden op bijvelden naast de grote stadions was een groot dilemma. Van San Siro in Milaan naar pakweg het hobbelveld van Evelsberg, dat is een emotionele drempel.”

Na vier weken wikken en wegen liet de nu 50-jarige Rangnick, eerder ontslagen bij Schalke 04, zich verleiden tot een vijfjarig contract in Hoffenheim. “In de gesprekken met Hopp kwam ik erachter dat hij in heel andere dimensies denkt dan andere bestuursleden. Hij wil geen snel succes, maar fundamenteel succes, gebouwd op structuren.”

Met de nieuwe trainer waaide er bij de club een nieuwe filosofie binnen. Hopp denkt en handelt daarbij als een ondernemer. Hij heeft SAP vanaf nul opgebouwd tot een grote speler en wil dat ook met Hoffenheim doen. Op cruciale posities in de organisatie heeft hij topspecialisten aangesteld, hij wil alleen investeren in jonge spelers. Zo’n concept als dit heeft het Duitse voetbal nooit gekend. Natuurlijk speelde ook het geld van Hopp een voorname rol. Rangnick is beland in een paradijs voor een coach. Hij heeft een riant spelersbudget gekregen dat hij naar eigen inzichten mag uitgeven. “Ik hoef me niet eerst te verantwoorden voor een bestuur of een raad van toezicht. Voor een trainer is dat een ongekend privilege. Daardoor kunnen we snel schakelen. Als wij een speler met veel potentie willen aantrekken, zijn wij in staat afkoopsommen te betalen. Door de financiële vrijheid kan ik heel dicht bij mijn voetbalvisie blijven en zelf bepalen welke spelers er komen. Voetbal is een puzzel die bestaat uit wel honderd delen, maar hier doet zich de mogelijkheid voor elk benodigd stukje samen te voegen. Grenzen bestaan hier alleen in onze hoofden.”

Een luxejacht

In het drie kilometer verder gelegen Zuzenhausen laat de club op zestien hectare grond een hypermodern trainingscomplex verrijzen. TSG-City luidt de grootse naam, het dorp krijgt dus zijn eigen stad. Met vijf trainingsvelden, tennisbanen, een sauna en zwembad, een cafetaria voor de fans en een kasteel waarin de kantoren worden gehuisvest. Zieke voetballers krijgen er hun eigen ingang, waardoor ze na binnenkomst eerst op consult bij de dokter kunnen. Afgekeken van werkbezoeken aan Arsenal en Chelsea. Wat verder, in Sinsheim, wordt er een nieuwe voetbalstadion gebouwd. Kostprijs: 60 miljoen euro. De voetbaltempel krijgt veertig skyboxen, 1600 business-seats en ruim dertigduizend zitplaatsen. Absurde getallen voor een dorp met 3272 inwoners, het lijkt op hoogmoedswaanzin. Cynische geesten hebben het stadionproject in Hoffenheim al omgedoopt in een luxejacht, verloren in een goudvissenvijver. De op hiërarchie gebouwde voetbalnatie Duitsland weet nog steeds niet goed hoe om te gaan met de sprookjesclub. Er is veel jaloezie. “We worden afgeschilderd als een Retortenclub, een genetisch gemanipuleerde club die kil en klinisch is”, weet manager JanSchindelmeiser. “Maar het moderne voetbal draait nu eenmaal om geld, of je dat nu leuk vindt of niet. Bovendien zijn de verwijten niet terecht. Hoffenheim bestaat al sinds 1899. Je kunt dus niet zeggen dat deze club geen geschiedenis heeft, hooguit dat we geen historie van succes hebben. Het klopt dat we drie generaties fancultuur moeten inhalen en dat we geen zogeheten Traditionsverein zijn. Maar om dat laatste ben ik alleen maar blij. Traditie is de doodsteek voor clubs die innovatief willen zijn. Bij veel van die Traditionsvereine blijven de mensen namelijk steken in de oude gewoonten en wetten, is de blik niet naar buiten gericht. Zo hebben we het altijd gedaan, dus zo blíjven we het doen, is de heersende opvatting. Al die clubs hebben ook hun schijndoden, de vedetten van weleer die door de pers van stal worden gehaald als de prestaties even wat minder zijn. ‘Vroeger was alles veel beter’, lees je dan telkens weer. Het is bijna manipulatief, maar daar hebben we in Hoffenheim gelukkig geen last van. Wij willen geen traditie, wij willen toekomst.”

Maatschappelijke verantwoordelijkheid

Toch zou die toekomst er zonder Dietmar Hopp heel anders uitzien. Hopp geldt als een van de succesvolste Duitse ondernemers van de afgelopen 35 jaar. In Walldorf – een paar kilometer van Hoffenheim – richtte hij in 1972 met vier collega’s het Unternehmen Systemanalyse und Programmentwicklung op, het tegenwoordige SAP. Na de beursgang in 1988 bouwde hij SAP uit tot een van de succesvolste software-ondernemingen ter wereld. Het bedrijf heeft in 2007 een jaaromzet van 10,3 miljard euro en telt ruim 42.000 werknemers in vijftig landen. Slechts Microsoft en Oracle zijn in deze branche groter.

De verkoop van een deel van zijn aandelen SAP maakte Hopp tot een van de tien rijkste mensen van Duitsland. Hopp is een rijzige, wat stijve man, die niets patserigs aan zijn dure lijf heeft hangen. Hij draagt een spijkerbroek en een trui met het opschrift van St. Leon-Rot, de golfclub waarvan hij eigenaar is. Hopp heeft op de golfbaan ook een eigen woning, voor het geval er eens een feestje is. Ziehier de Roman Abramovich van Hoffenheim, zoals het stigma in Duitsland inmiddels luidt.

Hopp zelf gruwelt ervan. “Rijke mensen die hun vrije tijd doden met het varen op hun jacht, zijn voor mij egoïsten. Ik voel een maatschappelijke verantwoordelijkheid iets terug te doen voor de omgeving waarin ik ben opgegroeid. Al sinds 1989 probeer ik TSG Hoffenheim te helpen. Dat is begonnen met het schenken van nieuwe ballen, daarna hebben we links en rechts de infrastructuur verbeterd en jeugdopleidingscentra opgericht. Daar voetballen inmiddels meer dan duizend kinderen. Die ondervinden daardoor ook een beetje hoe het leven in elkaar zit, leren hoe het is in een team te functioneren en samen te werken met anderen. Inmiddels spelen de A- en B-jeugd op het hoogste niveau en zitten er veertien jeugdinternationals in onze selecties. Die talenten hebben echter een sportief perspectief in de club nodig. Vandaar dat we drie jaar geleden hebben gezegd: we willen niet langer talenten voor andere clubs opleiden, maar bouwen in deze omgeving zelf wel een succesvolle Bundesligaclub op. Die voldoening zoek ik. Als ik een voetbalclub als privéhobby wilde, was ik wel direct bovenin ingestapt bij clubs als Bayern München of Karlsruher SC.”

In een recent interview kreeg Hopp de vraag of hij zich kon voorstellen ooit Michael Ballack naar het dorp te halen. Het antwoord van de ambitieuze miljardair was volmondig en veelzeggend: “Ja!” S

door peter wekking

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content