‘Een nieuwe ploeg ? Nee, vooral een nieuwe mentaliteit.’ Aanvallen in tijden van crisis. Aliyu Datti en Nicolas Goussé zijn slechts twee van de spitsen die Bergen helpen herleven.

Een staartploeg met sterke aanvallers ? Het kan. Toen Bergen in de terugronde uit de startblokken schoot met ruime overwinningen tegen Sint-Truiden (4-1) en Beveren (0-4), sprak iedereen gemakshalve over een volledig nieuw team. Dat deed de waarheid alleszins op één plaats geweld aan : vooraan was er op dat moment namelijk nog niets aan de ploeg veranderd. Daar liepen nog altijd dezelfde twee spitsen rond. Enerzijds Nicolas Goussé, een 29-jarige Fransman die voordien voor Rennes, Troyes en Guingamp voetbalde en door Guingamp aan Bergen is uitgeleend. Anderzijds Aliyu Datti, een 22-jarige Nigeriaan die eerst van het Italiaanse voetbal had geproefd (AC Milan, Monza, Siena), vervolgens bij Standard in de rol van luxe-invaller werd geduwd en dan maar werd uitgeleend.

Ondertussen maakte Bergen wél kennis met een nieuwe spits: de Kameroener Jeremie Njock, de 31e speler van Bergen dit seizoen lijkt een te duchten concurrent voor Datti en Goussé.

Aliyu Datti stootte voor de winterstop door naar de hoogste regionen van de stand van de doelschutters. Op een bepaald moment droeg hij zelfs het shirt van beste goalgetter van de competitie. “Een goede manier om Bergen zichtbaar te maken”, noemde Alain Lommers, directeur generaal van de club, dat. Datti zelf probeerde het vooral te nuanceren. “Het bewijst dat in voetbal alles mogelijk is. Natuurlijk ben ik blij met die tien goals, maar ik ben even tevreden met de drie assists die momenteel achter mijn naam staan. Je staat als voetballers niet alleen op het veld, je staat er met de hele ploeg. Dat is trouwens de basis van mijn samenwerking met Goussé. Bevindt hij zich in een betere positie dan ik, dan lever ik de bal bij hem in, punt uit. Ik ben blij wanneer ik scoor, maar mijn vreugde is nog groter wanneer de ploeg wint.”

Hoewel dat laatste in deze campagne nog niet overdreven veel gebeurde, heeft Datti het gevoel dat hijzelf bezig is aan het seizoen van zijn persoonlijke doorbraak. “Het is de eerste keer in mijn carrière dat ik zoveel wedstrijden op rij speelde. Alleen bij Monza stond ik ongeveer even vaak op het veld, namelijk in 26 matchen. Maar ik werd er uitgespeeld als middenvelder en kwam er dus minder tot scoren. En nadien raakte ik afgeremd door een blessure. Het verhaal van Standard is bekend. Ik heb in Luik geprobeerd om me te tonen, maar moest me vergenoegen met een rol van invaller.”

Met revanchegevoelens heeft dat hem niet opgezadeld, beweert hij. “Ik neem het Standard niet kwalijk dat het niet in mij geloofde. De club beschikte met Bangoura en Kaklamanos over behoorlijk veel offensief potentieel. Dergelijke aanvallers uit de ploeg spelen is niet evident. Anderzijds : als je niet speelt, kan je ook niets tonen. Iedere voetballer heeft speeltijd nodig voor zijn zelfvertrouwen.”

Net aan zelfvertrouwen mangelde het Bergen in de heenronde, vindt Datti. “We stapten telkens als een geslagen ploeg het veld op. De mentaliteit is ondertussen helemaal omgeslagen. Er steekt sowieso meer talent in het team dan voor de winterstop. Vooral het middenveld is versterkt, als aanvaller merk je dat het best aan de doelkansen die je worden aangereikt, en aan het feit dat je niet meer alleen staat in het strafschopgebied van de tegenstander. Daar duiken nu ook middenvelders op. Je ziet voorts dat onze verdedigers durven op te rukken.”

Datti voegt eraan toe dat de defensieve speelwijze van de ontslagen trainer Sergio Brio hem anders niet slecht uitkwam. “Ik vertrek graag van ver van het doel, ik functioneer optimaal wanneer ik veel ruimte heb. Dankzij de defensieve tactiek van Brio kon ik geregeld acties opzetten vanuit het middenveld. We hanteerden toen ook vaak de lange bal, daarop kon ik dan weer mijn snelheid uitspelen.”

De samenwerking met Goussé verloopt vlot. “Samen vormen we een complementair spitsenduo”, vindt Datti. “Nicolas speelt doorgaans iets meer teruggetrokken, maar we wisselen veel. Ik zoek gemakkelijk de dribbel op, Nicolas is meer het type van de aanvaller die afhaakt, die de bal bij zich houdt, die wil combineren. Hij krijgt de bal liefst in de voeten aangespeeld, terwijl ik er de voorkeur aan geef in de ruimte te worden gestuurd. Ik krijg graag een vrije rol, waarbij ik merk dat ik vooral naar de linkerflank uitwijk. Nicolas voetbalt meer centraal en wat teruggetrokken.”

Nicolas Goussé wil liever niet te veel uitweiden over de periode-Brio. “Ik heb de voorbereiding niet meegemaakt, ben er pas later bijgekomen en ik heb dat allemaal wat vanop een afstand gevolgd. Persoonlijk kende ik geen problemen met Brio. Hij gaf me meteen vertrouwen.”

De teller van Goussé staat momenteel op zeven doelpunten. Wat niet onaardig lijkt, maar toch is hij er zelf niet honderd procent tevreden over. “Ik heb al een paar doelpunten laten liggen. En iedereen weet dat goals maken belangrijk is voor een aanvaller. Na een match waarin ik niet heb gescoord, blijf ik altijd wat op mijn honger zitten. Neem nu de wedstrijd op Beveren. Na afloop kan ik dan mezelf niet beletten om te denken : nu hebben we vier doelpunten gemaakt en ikzelf geen enkel, hoe kan dat nu ?”

Het is een gedachte waarop je niet denkt iemand als Goussé te zullen betrappen. Hij geeft op een voetbalveld helemaal niet de indruk alleen aan zichzelf te denken. “Dat is ook zo”, beaamt hij. “In Frankrijk verweten ze me zelfs dat ik niet voldoende egoïstisch was. Ik zie sommige aanvallers alles in het werk stellen om een bal toch nog te beroeren, zodat zij als auteur van dat doelpunt worden geboekt. Zo steek ik niet in elkaar.”

Anders dan de gepatenteerde goalgetter moet Goussé het hebben van zijn vista en zijn vermogen tot temporisatie. “De trainer vraagt dat ik afhaak en probeer de bal te behouden, zodat de ploeg kan opschuiven. Ik speel enigszins teruggetrokken, behalve bij achterstand. Dat schuif ik een rang naar voren op, dan wil de trainer me diep in de spits zien verschijnen. Maar in het algemeen gunt Jos Daerden me veel vrijheid. Ik probeer constant te bewegen en op die manier ruimte te zoeken of ruimte te creëren voor anderen. De manier waarop ik speel, wordt mede bepaald door de verdediging van de tegenstander. De eerste tien minuten van een match zijn wat dat betreft richtinggevend. Word ik gewaar dat er een verdediger is die me volgt, dan weet ik dat ik moet terugvallen om me van hem te bevrijden.”

Over de verstandhouding met Datti moppert Goussé niet. “Ik voel meestal wat hij gaat doen. Op het moment dat hij de bal krijgt, weet ik al wat hij ermee wil aanvangen. Voor mij is het alvast makkelijker voetballen dan voor nieuwjaar. Onder Brio gebruikten we dikwijls de lange bal. Dan sta je vaak met twee aanvallers tegen vijf verdedigers en begin er dan maar aan.”

Toch heeft hij altijd geloofd in de kwaliteit van de groep. “Ze mogen dan al zeggen dat Bergen een nieuwe ploeg heeft, ik vind dat Bergen vooral een nieuwe mentaliteit heeft. Nu voetballen we veel meer gegroepeerd, er gaapt minder ruimte tussen de linies. Als aanvaller krijg je daardoor meer keuzemogelijkheden. Dat is een goede zaak, want geen enkele aanvaller wordt zo gemakkelijk gestuit als de aanvaller die altijd hetzelfde doet.”

door Stéphane Vande Velde

‘In de heenronde stapten we telkens als een geslagen ploeg het veld op.’ (Aliyu Datti)

‘In Frankrijk verweten ze me dat ik te weinig egoïstisch was.’ (Nicolas Goussé)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content