Aston Villa, Birmingham City en West Bromwich Albion strijden om de voetbalhegemonie in Birmingham. Maar een topclub heeft de tweede grootste stad van Engeland nog altijd niet.

Helemaal vast zit het verkeer op de wegen die leiden van Birmingham centrum naar Sint Andrews, waar Birmingham City Manchester United ontvangt. Het stadion is al maanden uitverkocht. Birmingham snakt naar topvoetbal en daarvoor is het tegenwoordig aangewezen op het bezoek van Arsenal, Manchester, Chelsea of Liverpool. Voor de komst van Manchester United kreeg de club honderd aanvragen van journalisten. Normaal zijn er dat dertig voor een perstribune met vijftig plaatsen. Dat Birmingham zijn inwoners geen topvoetbal kan aanbieden, is de stad een doorn in het oog. Want na Londen is de agglomeratie met 4,5 miljoen inwoners, waarvan 1 miljoen in de stad zelf, de tweede grootste van Groot-Brittannië, vóór Glasgow en Manchester.

Birmingham betekent letterlijk vertaald : het huis ( ham) van de volgers ( ing) van de Saxische leider Birm. Sinds een jaar of tien heeft de stad haar grijze imago van rook en staal van zich afgeschud. Na het verval van de oude industrieën in de jaren zeventig ontwikkelt het weer een eigen dynamiek. In de middeleeuwen al was het de voornaamste marktplaats van Engeland : de city of thousand trades. Nog steeds is Birmingham trots op zijn verleden. Het was de eerste stad met een openbare bibliotheek en straatverlichting, én de anticonceptiepil werd er ontwikkeld. Kort na 1770 zag de allereerste manufactuur (voorloper van de fabriek) er het licht. Birmingham heeft ook een multicultureel karakter : 22 procent van zijn inwoners is van etnische origine, vrouwen in burka vallen net zomin op in het straatbeeld als hip geklede jongeren. Dat vertaalt zich ook in een uitgebreid aanbod van exotische restaurantjes.

Van oudsher heeft Birmingham zijn ligging mee. Het is een knooppunt van kanalen, spoorwegen en autowegen. De luchthaven ligt op tien minuten rijden van het stadscentrum, tegenwoordig een immense bouwwerf. Het oude netwerk van kanalen werd gerestaureerd en verfraaid met de modernste shoppingcenters en hippe cafés. Eén lange autovrije wandelweg voert langs het International Convention Center, de akoestisch perfecte symfoniezaal en de National Indoor Arena waar onlangs de Europese indooratletiekkampioenschappen werden gehouden. In september wordt de Bullring geopend, één van Europa’s grootste shoppingcenters. Zonder schroom presenteert de stad zich als één van de kandidaten voor de titel van Europese culturele hoofdstad van 2008.

Aan de titel van voetbalhoofdstad daarentegen is Birmingham nog lang niet toe. Nochtans hebben zijn inwoners dit seizoen voor het eerst in zeventien jaar weer de keus tussen drie teams in de Premier League : Birmingham City FC, West Bromwich Albion en Aston Villa. De eerste twee degradeerden midden de jaren tachtig samen uit de hoogste afdeling en keerden er vorig jaar samen weer terug. Daardoor is Aston Villa niet meer de enige vaandeldrager van de voormalige industriestad. Op minder dan drie kwartier rijden liggen nog een pak clubs die ooit toonaangevend waren in het Engelse voetbal : Wolverhampton Wanderers, Coventry City en Leicester City. Anno 2003 heeft geen van hen nog voeling met de top.

Zowel Birmingham, West Bromwich als Aston Villa zijn momenteel volop in de strijd om het behoud in de Premier League verwikkeld. Van de eerste twee was dat na zo’n lange afwezigheid op het hoogste toneel verwacht, van de laatste niet.

West Bromwich Albion is altijd al het kleine broertje geweest. Vorig seizoen in de First Division werd het enkel kampioen omdat Wolverhampton Wanderers alsnog een straat voorsprong prijsgaf. Door gebrek aan geld en investeerders was het echter niet in staat zich te versterken met degelijke voetballers, ook al spelen de Magpies doorgaans wel voor een uitverkocht huis (26.000 toeschouwers). De club uit het westen van de stad rekruteert zijn fans traditioneel in het omland, the Black Country, meer dan in Birmingham zelf. Rond 1980 kende ze haar laatste sportieve hoogconjunctuur, maar ze had het geld noch de visie om de successen te consolideren. Ook vandaag wordt West Bromwich niet geleid door één grote geldschieter, maar door een achttal kleine aandeelhouders die elkaar nodig hebben en twisten om de meeste zeggingschap.

Dat Aston Villa op de sukkel is, verbaast wél. Minder dan een jaar geleden was de aanhang nog diep verontwaardigd, omdat de ploeg slechts als achtste was geëindigd, een resultaat waar iedereen nu blind voor zou tekenen. Eigenlijk, geeft marketing manager Kate Linell aan, mikte Villa dit seizoen op een zesde plaats, goed voor Europees voetbal. Met Linell heeft Villa, net als Birmingham City met Karren Brady, een vrouw in een leidende positie. Zij werd twee jaar geleden door de club uit de automobielwereld weggeplukt om Villa te gaan verkopen in binnen- en buitenland. Sinds dit seizoen probeert de club in navolging van Manchester United en in samenwerking met de marketingdienst van de stad, bezoekers van het vasteland aan te trekken.

Op de gebeurtenissen op het veld heeft Linell geen invloed. Ze is zich bewust van de stijgende kritiek op zakenmensen die de sport infiltreerden om het voetbal een ander, zakelijker imago aan te meten. Maar waarom zou ook bij Villa een mix van traditie én modern zakendoen niet te combineren zijn ? Linell : “Elke club probeert een waaier van nieuwe activiteiten op te zetten om nieuwe mensen aan te trekken. Met de andere eersteklassers wisselen we informatie uit, want het zijn niet de andere clubs die onze concurrenten zijn, maar de vele andere vormen van vrijetijdsbesteding. Wie zich als supporter aan een club bindt, doet dat rond de leeftijd van tien jaar. Later kan je mensen nog moeilijk van kleur doen veranderen.”

Villa heeft nog veel werk voor de boeg, maar telt nu al twintig procent vrouwelijke supporters. Terwijl Birmingham City FC, net als Manchester City, vooral rekruteert bij de voormalige working class van de stad, komen de Villafans, net als die van Manchester United, uit het omland, tot Stratford-upon-Avon toe, de geboorteplaats van William Shakespeare op een half uurtje naar het zuiden. Voor elke thuismatch komen ook twee Schotse abonnees opdagen. De bekendste supporter is, meer nog dan vioolvirtuoos Nigel Kennedy, prins William. Toen diens vader, prins Charles, vorig jaar de nieuwe tribune kwam openen, informeerde hij of voor zijn zoon de nieuwste uitrusting te verkrijgen was. Die had Kate Linell uiteraard al klaar liggen.

Ondanks een voorzichtige aanpak groeide Aston Villa met de jaren uit tot een stevig bedrijf. Tien jaar geleden had het twintig werknemers voltijds in dienst, nu zijn dat er 350. Op wedstrijddagen zijn meer dan duizend mensen betrokken bij de organisatie. Linell verbaast zich nog altijd over de impact van het voetbal op het dagelijkse leven, die zoveel groter is dan die van de Formule 1 waarin ze voor het Benetton-team werkte. “Traditie is belangrijk”, weet Linell. “Dagelijks krijg ik brieven die zeggen hoe belangrijk Villa is in het leven van de fans. Als je het voetbal als een product wil verkopen, moet je daar voorzichtig mee omspringen.”

Het stadion van Aston Villa ligt in de noordelijke probleemwijk Aston, waar ook popster Ozzy Osbourne opgroeide. De voetbalclub werkt er mee werkt aan sociale projecten, waaronder het gratis ter beschikking stellen van vergaderruimtes voor lokale verenigingen. In de negentiende eeuw zochten de inwoners van Birmingham op hun schaarse vrije dagen vertier in het groene Villa Park. Het stadion, dat sinds zijn opening in 1884 flink gemoderniseerd is, ademt nog sfeer en traditie uit, maar dan gekoppeld aan het modernste comfort. Helaas vergat Aston Villa de sportieve voorsprong die het vanzelf kreeg na de degradatie van West Bromwich Albion en Birmingham City, te verzilveren. Langzaam dommelde het in. Pas nu het de hete adem van de plaatselijke concurrentie voelt – het verloor de beide derbies tegen het ‘kleine’ Birmingham City FC – schrikt het wakker.

Vandaag telt Birmingham City (22.500 seizoenkaarten op een stadioncapaciteit van 29.500) al meer abonnees dan Villa (21.000, maar vijf jaar geleden nog 27.000). Vorig jaar speelde Villa zijn thuiswedstrijden voor gemiddeld 35.000 toeschouwers (stadioncapaciteit 42.500). De doorsnee supporter mort uit onvrede met de voorzichtige politiek van Mister Aston Villa, meerderheidsaandeelhouder Doug Ellis. De bijna tachtigjarige preses is al twintig jaar aan het bewind en zit op zijn centen. Ondertussen zit de mot er sportief stevig in, al wordt de huidige selectie toch een tiende plaats waard geacht. Zondebok is coach Graham Taylor, die niet meer dezelfde impact op het spel en de spelers zou hebben als twintig jaar geleden.

Aston Villa heeft duidelijk nood aan een jonge, charismatische manager. Die heeft Birmingham City in de persoon van Steve Bruce wél. Spelers en media dwepen met de voormalige aanvoerder van Manchester United die tien jaar samenwerkte met Alex Ferguson. Bruce kreeg carte blanche én het nodige geld om zich een goed team bijeen te kopen, waarin de Belgische doelman Nico Vaesen, momenteel geblesseerd, zich keurig overeind houdt. Want de eigenaars die Birmingham City in 1993 van een gewisse dood redden, zijn rijk. Héél rijk. Mediamagnaat David Sullivan en de broers Gold, eigenaars van een grote lingerieketen, kunnen het zich veroorloven stevig te investeren in spelers die de club in de Premier League moeten houden. Lukt dat, dan kunnen ze ook volgend seizoen het voor driekwart gerenoveerde stadion voor elke thuiswedstrijd uitverkopen en dromen van een plaats in de toptien van het Engelse voetbal, waar Birmingham City volgens zijn economische mogelijkheden net bij hoort.

Voor veel inwoners van de stad volstaat dat echter niet. Zij willen hun welvaart ook uitgedrukt zien in sportieve prijzen. Daar zullen zij dan nog wat geduld moeten voor oefenen, want ook volgend jaar zijn ze voor topvoetbal wis en zeker aangewezen op het bezoek van de ‘echte groten’. Een rondje shoppen langs de trendy zaken in The Mailbox moet, in combinatie met een culinair hoogstandje achteraf, voorlopig troost bieden.

door Geert Foutré

De inwoners van Birmingham willen hun welvaart uitgedrukt zien in sportieve prijzen.

Aston Villa telt twintig procent vrouwelijke fans.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier