In Jeruzalem is alleen de Klaagmuur nog belangrijker dan Beitar, de Joodse voetbalclub die steeds meer problemen kent met zijn anti-Arabische supporterskern La Familia. ‘We zoeken een Arabische topspeler die bij ons durft te komen spelen’, zegt voorzitter Itzik Kornfein. ‘Daarna zullen er nog veel volgen.’

Het Teddy Kollek Memorial Stadium, het stedelijk sportstadion waarin Beitar zijn thuiswedstrijden speelt, ligt op een heuvel in Malhab. Dat is een plaats in het zuidwesten van Jeruzalem die oorspronkelijk al-Maliha heette, maar tijdens de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog in 1948 werd dat toenmalige Arabische dorp etnisch gezuiverd en onder Joodse controle geplaatst. Recht over het Itztadion Teddy bevindt zich de shoppingmall waar Beitarfans vorig jaar op 22 maart het Arabisch onderhoudspersoneel aanvielen en daarbij ‘Dood aan de Arabieren’ en ‘Mohammed is dood’ riepen. Veiligheidscamera’s registreerden de clash, getuigen spraken van een poging tot lynchen, maar ’s anderendaags berichtte de Israëlische kwaliteitskrant Haaretz op haar site dat er niemand was gearresteerd. Waarom niet? Omdat er volgens de politie door niemand klacht was ingediend.

Daar bleef het niet bij. Op Zion Square, het centrum van Joods Jeruzalem, werd op 16 augustus een Palestijnse jongen door een groepje leeftijdsgenoten geslagen en geschopt tot hij niet meer bewoog. De man achter de balie van The Jerusalem Little Hotel was er getuige van. “Hij had geen polsslag meer, het is een mirakel dat hij nog gereanimeerd is kunnen worden”, zegt hij. “Ik ben er zeker van dat het leden waren van La Familia, de racistische supporterskern van Beitar waarvan je je afvraagt waarom hun macht zo groot is dat ze ongestoord hun gang kunnen blijven gaan. Er wordt veel te weinig hard tegen hen opgetreden. Veelbetekenend is dat de conclusie van het onderzoek naar de attempted lynch in de shoppingmall van Malha vorig jaar was dat het Arabische onderhoudspersoneel was begonnen.”

Testosteron

Eind januari kwam de problematiek meer dan ooit onder de aandacht toen Arkadi Gaydamak, de Russische eigenaar van Beitar, twee spelers van Terek Grozny aantrok die de islamitische godsdienst belijden, Dzhabrail Kadiyev en Zaur Sadayev. Op de eerste training van de twee Tsjetsjenen werden zij beschimpt en bespuwd en net als de coach, de voorzitter en de eigenaar van de club door een honderdvijftigtal supporters de dood in gewenst. Op de eerstvolgende wedstrijd ontrolde La Familia een groot spandoek: ‘Beitar voor altijd 100 procent zuiver’. En de daaropvolgende vrijdagochtend dat wij er aankwamen, was er net brand gesticht in het clubhuis op het oefencomplex in Bayit Vegan. Dat is de wijk in het zuidwesten van Jeruzalem waar het herdenkingsmonument aan de slachtoffers van de Holocaust staat, aan de vijf à zes miljoen Europese Joden die tijdens de overheersing van nazi-Duitsland vermoord werden omdat ze “de zuiverheid van het Germaanse ras ondermijnden”.

“Het wordt almaar erger”, zegt Dan, de man die ons die ochtend na een gesprek op de parking van het Teddy Stadion een lift gaf tot aan het oefenveld van Beitar. “In mijn jeugdjaren ging ik graag kijken, maar nu is daar geen plezier meer aan te beleven. Als je het mij vraagt, is dit geweld het product van het Palestijns-Israëlisch conflict dat al zo lang duurt. We zijn een beetje een gewelddadig volk geworden. Allemaal moeten we voor minstens drie jaar het leger in. Dan zijn we achttien, lichamelijk van nature al hevig en dan zetten ze ons tijdens zo’n lange militaire dienst nog eens in een poel van testosteron. Dat is niet altijd makkelijk te controleren. Zelf ben ik officier bij de para’s geweest. Dan moet je een uniform dragen, moet je in het veld het commando voeren en moet je power gebruiken, ook als je daar niet van houdt. Op den duur weet je niet meer wat de realiteit is, wat echt is en wat niet echt is, en dan zeg je dingen waarvan je achteraf denkt: niet te geloven dat ik het ben die dat zegt! Je bent je er op dat moment niet altijd meer ten volle van bewust dat de mensen met wie je in conflict bent eigenlijk dezelfde mensen zijn als jij en ik. Het enige verschil is de taal, en dan zijn Hebreeuws en het Arabisch als Semitische talen nog aan elkaar verwant. Wie mij niet kent en zich baseert op mijn neus en de kleur van mijn huid en mijn haar, zal mij voor een Arabier houden, maar ik ben een Jood. Het verschil is dus niet fysiek. Het is cultureel. Maar sommige van mijn Arabische vrienden zijn gekleed zoals Joden en spreken Hebreeuws zonder accent. Het is een belangenconflict, het is politiek, maar in de sport gaat het om wie de beste is.”

Momenteel is Beitar verre van de beste. Het kende een glorieperiode nadat de tycoon Arkadi Gaydamakeind 2005 de club kocht en veel geld in spelers investeerde. Met het grootste budget van de Israëlische competitie won het in 2007 de landstitel, in 2008 de dubbel en in 2009 weer de beker. Maar daar bleef het bij. Gaydamak koesterde ook andere ambities en richtte in 2007 een sociale beweging op, Social Justice, die uitgroeide tot een politieke partij. Hij wilde burgemeester van Jeruzalem worden, voerde daarvoor ook campagne bij de circa 300.000 Palestijnen die in Oost-Jeruzalem wonen, maar tevergeefs. In de gemeenteraadsverkiezingen van eind 2008 haalde hij maar 3,6 procent van de stemmen. Daarna trok hij zich terug en sindsdien is de club te koop. Beitar kampt nu met schulden en is een middenmoter geworden. In de play-offs staat het momenteel tweede in de degradatiepoule.

“De supporters die nu de grootste mond opzetten, zijn gasten die het voetbal op een religieuze manier beleven”, zegt Dan. “Dat is zó belangrijk voor hen. De meesten zijn arm, kennen problemen in hun leven en dan is het makkelijk om moslims daarvan de schuld te geven. Want wie is er hier om hen te verdedigen?”

Zionisme

Telkens weer komen we in dit verhaal uit bij het Israëlisch-Palestijns conflict en de concentratie daarvan in Jeruzalem, de voor Joden én moslims (en christenen) heilige stad die zowel door de staat Israël als door de staat Palestina bij wet als hoofdstad is vastgelegd. Het probleem waar Beitar mee worstelt, vindt er zijn oorsprong in. “Maar vergeet niet dat het om niet veel meer gaat dan 500 van de 300.000 aanhangers die deze club over heel Israël telt”, zegt Itzik Kornfein, voorzitter en na een carrière van twaalf jaar in het doel van Beitar ook een clubicoon. “De mensen àchter La Familia, een honderdtal, komen niet eens naar de wedstrijden kijken, en de rest zijn hoofdzakelijk teenagers. Die leiders zijn rechtsradicale activisten die in een populaire voetbalclub als Beitar een platform zien om hun ideeën te verspreiden via makkelijk beïnvloedbare jonge fans. Dat bezorgt ons nu aanzienlijke imagoschade en zelf zie ik daar ook erg vanaf, want ze zijn zelfs al komen demonstreren voor mijn huis. Maar ik ben tegelijk optimistisch, want er is een racismewet. Racisme hoort niet thuis in de maatschappij en ook niet in de sport. Maar wanneer die wet overtreden wordt, kunnen wij niets doen zonder een ingreep van de politie en een beslissing van het gerecht. Wij hebben hulp nodig, want dit gaat om veel meer dan Beitar. De autoriteiten in dit land zullen de krachten moeten bundelen om dit gedrag te elimineren. Ook het onderwijs en het leger kunnen daaraan meehelpen.”

Maar dat vooral Beitar een aantrekkingspool is voor “dit gedrag”, wordt ook verklaard door de identiteit van de club. Het is een sportclub die ontstond uit de gelijknamige jeugdbeweging van de rechtsnationalistische vleugel van de zionistische beweging. In het bureau van Kornfein hangt trouwens een portretschilderij van Ze’evJabotinsky, in de eerste helft van de vorige eeuw stichter en spiritueel, politiek en militair leider van de joodse revisionistische partij. Voor veel Israëlieten is Beitar Jeruzalem nog altijd de club van de Joden. Op het intussen al een paar keer vernieuwde clubembleem staat ook nog altijd een menora, een zevenarmige kandelaar, een van de oudste symbolen van het Jodendom. “Doorzoek het erfgoed van Jabotinsky en de geschiedenis van de club, je zal niets vinden dat racistisch is”, zegt Kornfein. “Integendeel. Jabotinsky zei heel duidelijk dat we moeten samenleven met onze buren en tolerant moeten zijn.”

Hij leverde een territoriumstrijd met de Arabieren, maar vroeg ook respect en gelijke rechten op alle vlakken van het publieke leven voor de Arabische minderheid in de toekomstige Joodse staat waarvoor hij vocht. Jabotinsky pleitte er zelfs voor om een kabinet met een Joodse eerste minister en een Arabische vicepremier af te wisselen met een kabinet met een Arabische eerste minister en een Joodse vicepremier. Het was ook een van de principes in de onafhankelijkheidsverklaring van Israël in 1948 om gelijkheid van sociale en politieke rechten te verzekeren voor al zijn inwoners. Maar het huidige beleid getuigt niet van veel respect voor de Palestijnen. Bovendien is premier Benjamin Netanyahu supporter van Beitar en een van de Likoedpolitici die in tijden van sportief succes op Zion Square wel eens op een balkon verscheen om de Beitaraanhang toe te spreken. Overigens begon de opgang van Beitar vanuit de tweede klasse pas nadat in de jaren zeventig in Israël rechts aan de macht was gekomen. “Wij zijn een voetbalclub, ons doel is wedstrijden te winnen en daar betrekken we geen politiek bij”, zegt Kornfein. “We leven niet meer in de vorige eeuw, we zijn nu een profclub met een private eigenaar. Maar we beseffen wel dat we een rol spelen in de opvoeding van de jeugd en dat profvoetballers voor veel kinderen rolmodellen zijn. Daarom gaan onze spelers elke week spreken in scholen in Jeruzalem, tegen racisme en geweld, en voor geduld en verdraagzaamheid. Preventief. Maar het probleem is dat 70 procent van La Familia van buiten deze stad afkomstig is en voor ons dus moeilijk te bereiken is.”

Maar waarom spelen er al lang Arabieren in de nationale ploeg van Israël en na 77 jaar nog altijd geen bij Beitar Jeruzalem? Waarom is de club als enige in het land al die tijd “100 procent puur” gebleven, zodat La Familia zich anno 2013 nog op die traditie kan blijven beroepen? De voorzitter merkt op dat er wel al twee keer eerder een moslim naar Beitar kwam: de Albanees Viktor Pacha, van wie pas bekend raakte dat hij een islamiet was nadat hij getekend had; en vijf jaar geleden de Nigeriaan Ibrahim Nadala, die binnen de maand weer ging lopen voor de verwensingen van de fans. “Beiden gaven we hen alle steun om te kunnen slagen, maar het is moeilijk”, zegt Kornfein. “Om succesvol te zijn, is er een optimale sfeer nodig en je ziet zelf wat er nu gebeurt. De Arabische spelers die we contacteerden, durfden het niet aan om voor ons uit te komen, omdat ze problemen vreesden met het publiek hier én bij hen thuis. Om dat te kunnen doen, moet je de juiste speler met het juiste karakter vinden. We zoeken een Arabische topspeler die voor ons wil en durft te komen spelen en die de druk aankan. Ik ben ervan overtuigd dat ons dat zal lukken. Daarna zullen er nog veel volgen. We will change it.

Taksen

De week van de brandstichting op het trainingscentrum eindigde met een thuiswedstrijd tegen uitgerekend de succesvolste Arabische ploeg van het land: Hapoel Bnei Sachnin, dat in 2004 de beker won, Israël vertegenwoordigde in Europa en zich profileert als een club waar Joden en Arabieren vreedzaam samenleven. Het is een duel met een incidentrijk verleden en dit keer zijn er volgens Itzik Kornfein 700 politieagenten en stewards aanwezig om de orde te handhaven en de veiligheid te garanderen. Het is bovendien 10 februari, dag op dag 30 jaar geleden dat in Jeruzalem de vredesactivist Emil Grunzweig door een granaat werd gedood. Voor het Teddy Stadium worden voor de wedstrijd grote spandoeken opgehouden: ‘Jeruzalem voor altijd verdraagzaam’ en ‘Aan La Familia: weet dat je onze liefde niet zult wegnemen’. Aan de ingang wordt voor de camera van Channel 2 gewezen Beitarspeler en Israëlisch international Itzik Zohar geïnterviewd en nadien maakt hij ook nog even tijd voor ons. “Ik hoop dat vandaag de grootste winst gemaakt wordt in de tribunes en niet op het veld”, zegt hij. “Hopelijk herinneren de mensen zich nog dat hier met Viktor Pacha al eens een moslim speelde en zijn ze slim genoeg om te weten dat het in voetbal om de sport gaat en dat al de rest bullshit is.”

In de hoofdtribune nemen onder meer de burgemeesters van Jeruzalem en van Grozny plaats, en ook de minister van Sport en Cultuur van Israël is aanwezig. Nog voor de aftrap al leidt de politie uit beide kampen enkele tientallen supporters het stadion uit: die van Beitar wegens racistische spreekkoren, die van de bezoekers omdat ze tijdens het spelen van het Israëlisch volkslied te veel kabaal maakten. Misschien moet er eens aan gedacht worden om aan die nationale hymne een strofe voor niet-Joden toe te voegen.

Zaur Sadayev(23)is geblesseerd, Dzhabrail Kadiyev (19) zit op de bank. Wanneer die laatste zich tijdens de rust wat opwarmt met de andere wisselspelers, wordt hij bij elke baltoets uitgejouwd. Dat blijft duren, bijna een kwartier lang, tot hij weer van het veld is gestapt om voor de start van de tweede helft weer in de dug-out te gaan plaatsnemen. Het boegeroep begint opnieuw wanneer de coach hem wenkt dat hij zich moet gaan opwarmen langs de lijn, het kent een hoogtepunt wanneer hij in de tachtigste minuut bij een 1-2-achterstand klaarstaat om in te vallen en kort daarna het veld op komt en het gaat verder elke keer hij de bal raakt. Vanuit de hoofdtribune komen er als tegenreactie meer en meer aanmoedigingen, zeker ook omdat Kadiyev als verdedigende middenvelder meteen in de wedstrijd zit en Beitar uiteindelijk nog gelijkmaakt. “Ik hoop dat La Familia begrijpt dat de stap is gezet”, zegt voorzitter Itzik Kornfein na afloop, “en dat er geen weg terug meer is.”

Een uur later is het vrij rustig op Zion Square. In de shop op de hoek zit de uitbater op een wandtelevisieschermpje naar de hoogtepunten – op en naast het veld – te kijken. Hij is al veertig jaar Beitarfan. “Ik voel mij hier niet goed bij, maar ik ben tegelijk blij dat het gebeurt”, zegt hij. “Want het is een opportuniteit om het te stoppen. Als je wil, kan je alles stoppen. Maar misschien wilde tot nu toe niet iedereen dit stoppen. Nu kan niemand er nog naast kijken. De club vraagt steun van de politie en de regering, dus ik verwacht dat die er zal komen. Stop ze desnoods alle vijfhonderd in de gevangenis! Lang geleden was Beitar misschien de club van de Joden, maar sinds Israël in 1967 in de Zesdaagse Oorlog Oost-Jeruzalem terugwon, is er veel veranderd. Nu leven we hier elke dag samen met Arabieren. Eender welke straat je inslaat, kom je er tegen. Ik rij met Arabische taxibestuurders mee en zij komen kopen in mijn winkel. Zij wensen mij gelukkig nieuwjaar en ik hen gelukkige ramadan. Waarom zouden er bij Beitar geen Arabische spelers mogen meedoen die ons mee aan drie punten kunnen helpen? Fanatiekelingen zijn er overal, maar wie goed bij zijn hoofd is, wil vrede. Samenwerken is wat we moeten doen. Dat doe ik al mijn hele leven. Nochtans maakte ik hier misschien al wel twintig aanslagen mee. Als jonge gast stond ik in deze shop naast mijn vader op de dag dat er aan de overkant van de straat een ijskast werd afgezet die kort daarna ontplofte en aan vijftien mensen het leven kostte. Brokstukken vlogen tot hierbinnen. Maar ik zeg jou: de dag dat er vrede is, zal dit de beste plaats op aarde zijn. Het was de bedoeling om het leger af te bouwen, maar het kost almaar meer geld en daardoor moeten we steeds meer taksen betalen. Wie wil dat?”

Na vier opeenvolgende competitienederlagen komt Beitar op zondagavond 3 maart in de thuiswedstrijd tegen Maccabi Netanya na 48 minuten eindelijk nog eens op voorsprong, een doelpunt dat de hoop om alsnog bij de top zes te geraken die in de play-offs voor de titel zal strijden weer doet opleven. Het is Sadayev die scoort. Een driehonderdtal Beitarsupporters verlaat daarop voortijdig het stadion.

Volgende week deel 2: op stap met Hilal Al-Quds, een Palestijnse club uit Oost-Jeruzalem.

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Je vraagt je af waarom de macht van La Familia zo groot is.”

“Onze spelers gaan elke week spreken in scholen in Jeruzalem, tegen racisme en geweld en voor geduld en verdraagzaamheid.”

“Wie is er hier om de moslims te verdedigen?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content