Ons voetbal zit in het slop, zeker. Het niveau van onze competitie lijkt jaar na jaar te dalen, onze clubs spelen in duivenkoten van stadions, en onze bondscoach maakt weer eens pijnlijk duidelijk hoe lachwekkend de topbestuurders van de KBVB wel zijn. In tijden van crisis is het echter belangrijk steeds de lichtpuntjes te blijven zien, hoe klein ook, en vooral: hoe onverwacht ook.

Zo zat ik twee weken geleden op de tribunes van het Stade Maurice Du- frasne, ook wel gekend als Sclessin, de thuishaven van Standard, onze landskampioen. Niet dat ik een grote fan ben of zo, laat ons zeggen dat ik de blinde idolatrie al enkele jaren ben ontgroeid.

Laten we eens naar Standard gaan, stelde mijn dierbare collega voor. Waarom niet? Natuurlijk, het goedkoopste zitje had je al voor de spotprijs van 65 euro. U merkt de ondertoon: een beetje cynisch, en toch wilde ik graag mee, gewoon, omdat ik soms geld te veel heb.

Goed. We komen aan, omwille van verkeerschaos rond het stadion slechts net op tijd, en meteen word je ondergedompeld in uitbundig en opvallend vrolijk optimisme. Le Standard va gagner! De eerste helft was aardig, de favoriete elf zette druk, en paal en lat waren nodig om tegenstander AZ droog te houden. En plots: 0-1, een koude douche.

En dan begint wat ik sinds woensdag de Standardmagie noem: de thuisploeg speelt een dramatisch zwakke tweede helft, geteisterd door tegenslagen (geen Defour, geen Mangala, geen Carcela, en slechts een halve Mbokani), maar één steunpilaar staat pal: het onvolprezen Luikse publiek. Achterstand of niet, de gezangen bleven komen. Slecht spel of niet, er werd amper of niet gefloten, integendeel, elke afgedwongen hoekschop of inworp werd toegejuicht.

Maar goed, na negentig minuten prijkte op het scorebord nog steeds de harde waarheid: Standard was uitgeschakeld voor Europees voetbal, en of dat nu verdiend was of niet, daar lag buiten Sclessin geen hond van wakker. Toch nog even kijken: een vrije trap. Een blik op het scorebord en we weten dat de tijd om is. Het is nu of nooit. Standard gooit alles in de strijd, zelfs doelman Bolat komt postvatten in vijandig gebied.

En dan … Ja, hoe beschrijf je zoiets? Hoe beschrijf je een moment van intense – en vermenigvuldig dat gerust met tien – vreugde en losgeslagen euforie? Hoe beschrijf je de vreugde die door een voetbalstadion gaat wanneer de gekwetste leeuw met één machtige haal zijn tegenstander alsnog velt?

Vier dagen later verloor Standard in de Jupiler Pro League van Roeselare. De landskampioen tuimelde zo uit de top zes. Zo zijn ze altijd geweest, de Rouches: hoge toppen, diepe dalen. Maar altijd in staat tot de waanzinnigste daden, altijd bereid tot het compleet onverwachte. En daarom houd ik zo intens van rood en wit. Standard, rode furie, geniaal, gek wijf, blijf vooral wat je bent: een kolkende vulkaan, waarop het heerlijk dansen is.

CHRIS KWANTEN, BOCHOLT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content