Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Wim De Coninck legt de achttien eersteklassers onder het vergrootglas. Onverbloemd en onverschrokken.

Niets dat gemakkelijker is dan Wim De Coninck interviewen. Je spreekt om negen uur ’s ochtends af in een etablissement in Drongen, je vraagt hem de achttien eersteklassers volgens de huidige rangschikking te analyseren, je pent op een briefje een aantal tussenvragen en vervolgens laat je De Coninck ongestoord zijn gang gaan. Je brengt intussen een bezoek aan Drongen, je gaat de Sint-Gerolfparochiekerk binnen, geniet van de fraaie glasramen en stapt naar het charmante, gesloten en door grote abdijgebouwen omgeven Drongenplein. Daar kijk je naar enkele huizen uit de 17de eeuw en laat je je onderdompelen in een typisch landelijke sfeer. Vervolgens trek je naar Sint-Martens-Latem, je wandelt langs de Leie, geniet van het uitzicht, je herademt en onthaast en je gaat een kopje koffie drinken bij Walter Godefroot. Tegen de middag zoek je Wim De Coninck weer op, die net drie bandjes heeft vol gesproken. Hij vraagt om samen te lunchen, overdondert je met nog meer ontledingen, praat over de nieuwe bondscoach en de arbitrage. Het moeilijkste moet dan nog beginnen : het bandje uittikken en de juiste selectie maken uit de niet te stoppen stroom van informatie. Het is zoals Godfried Bomans ooit zei : schrijven is schrappen.

Wim De Coninck : “Natuurlijk staat Standard terecht bovenaan. Alleen : ze hadden al kampioen moeten zijn. Ze winnen tegen alle ploegen uit de top zeven, maar verliezen tegen Moeskroen en Beveren en spelen gelijk tegen Germinal Beerschot en Roeselare. Dat betekent : in de matchen tegen de zogenaamd zwakke ploegen gooien ze tien punten te grabbel. Als je dan ziet hoe ze Anderlecht op alle vlakken voetballes gaven, tactisch, technisch en fysiek, hoe ze Club Brugge een uur lang verpletterden, hoe ze in die matchen door hun fysieke engagement punten haalden, dan is het duidelijk dat veel te maken heeft met instelling en overwinningsdrang. Blijkbaar kan Standard dat niet iedere week opbrengen. Als ze onbewust een beetje minder gemotiveerd zijn, zie je dat er aan deze ploeg toch iets ontbreekt, zeker als Conceiçao naar het middenveld wordt getrokken en er naast Tchité een tweede aanvaller wordt opgesteld.

“Juist dat is in die mindere matchen gebeurd. Wat constateer je dan ? Standard verliest een belangrijk wapen omdat Geraerts niet meer kan infiltreren maar meer als een verdedigende middenvelder moet opereren. Geraerts mag dan nog maar twee keer hebben gescoord, hij maakt oorlog in de zestien meter, hij zuigt spelers naar zich toe en daar profiteren anderen van. Conceiçao moet je altijd als tweede spits en nooit als middenvelder uitspelen. Je moet hem laten doen. Die fout hebben ze vorig seizoen in Oostende ook gemaakt, waardoor ze uiteindelijk die dubbele testwedstrijd tegen Genk moesten spelen en naast Europees voetbal grepen.”

Wat is het verschil tussen het Standard van vorig seizoen en dat van nu ?

“De organisatie achterin is met Beda veel beter dan met Dragutinovic. De lijnen goed tegen mekaar, niet meer constant die buitenspelval opentrekken, Beda maakt Onyewu beter, ook al vind ik dat die nog veel positionele fouten begaat. Het is een groot verlies voor Standard dat Beda vertrekt, het verwonderde me dat ze hem lieten gaan, al moet Costa hem in principe kunnen vervangen. Alleen lijkt die me fysiek toch een stuk minder. En verder voetbalt Conceiçao natuurlijk een stuk dwingender dan vorig seizoen. In feite is hij tegelijk de sterkte en de zwakte van Standard. Op momenten dat hij met zichzelf en de scheidsrechter vecht, straalt dat af op de club. Standard voelt zich benadeeld door de arbiters en je merkt dat zelfs Michel Preud’homme, die gehaald is om de rust te bewaren, daarin meegaat. Op den duur gaan scheidsrechters Conceiçao heel speciaal arbitreren, hij mag wat meer, hetgeen hem een gevoel van onsterfelijkheid geeft. En als er dan toch een scheidsrechter is die hem gewoon aanpakt, dan gaat hij over de schreef. Los daarvan is Conceiçao natuurlijk een verademing voor de Belgische competitie. Hij bepaalt alles, hij koppelt werkkracht aan finesse, hij scoort en geeft assists, ook al draait hij de laatste twee maanden na zijn liesblessure wat minder. In die periode pakten ze trouwens vier op vijftien, dat werd wat verdoezeld door die zege tegen Anderlecht. Niettemin : het is jaren geleden dat ik in een Belgisch stadion zo’n bruisende voetbalsfeer heb meegemaakt als op Sclessin. Dat komt door Conceiçao. In vergelijking daarmee is er op Anderlecht geen sfeer.”

Onduidelijkheid

De tweede plaats van Anderlecht is een tegenvaller.

“Het valt me vooral op dat ze buitenshuis telkens weer afwachten, dat ze zich de vraag stellen of ze daar wel kunnen winnen. Tegen gelijk welke ploeg in eerste klasse heeft Anderlecht op verplaatsing moeilijkheden. Ze spelen met vijf verdedigers op Standard, ik heb toen gezegd dat ik dat vreemd vond, waarop Franky Vercauteren heel geprikkeld reageerde, terwijl ik gewoon had gewezen op de ruimte die er daardoor voor Standard ontstond. Dat bleek trouwens ook, want ze scoorden vroeg. Op Zulte Waregem speelden ze trouwens ook zo, zonder specifieke verdedigende middenvelder, soms gingen ze met vier naar één man en werd een andere opkomende speler niet gepakt, dat zorgde voor veel onduidelijkheid. Dat Vercauteren toen zo gebeten was, daar kom ik liever niet meer op terug. Maar als je ziet, hoe trainer zijn van Anderlecht op een mensenleven ingrijpt…”

In het begin van het seizoen was Vercauteren heel kordaat, onaantastbaar haast, hij keek niet naar namen.

“Ik heb vorig seizoen vaak gezegd dat er onder Vercauteren veel zou veranderen, dat hij resoluut zou ingrijpen. Aanvankelijk was dat ook zo. Gaandeweg is dat omgeslagen. Minder gesteund door het huis, andere invloeden van buitenaf waardoor je niet meer je eigen koers kan varen, ik weet het niet. Ik stel op dit moment ook vast dat Anderlecht te afhankelijk is van Wilhelmsson, terwijl je er toch rekening mee moet houden dat die kan vertrekken. Ik heb Anderlecht verschillende goeie matchen zien spelen, op Lokeren, thuis tegen Club Brugge, op RC Genk, maar ze kwamen nooit verder dan een gelijkspel. Als ze hun beste matchen speelden, wonnen ze niet. Dat is raar. Waardoor ze dan terugvielen op een soort werkvoetbal en net iets te weinig dwingend gingen spelen. Dat Anderlecht buitenshuis afwachtend voetbalt, zegt veel over de gewijzigde verhoudingen. Budgettair staan ze naar Belgische normen nog altijd sterk, maar ze kunnen niet die spelers halen waarvan ze weten dat ze het verschil gaan maken. Vandaar dat er wel eens gezegd wordt dat ze naar pseudo-vedetten grijpen, spelers die in hun loonbriefje zien dat ze vedetten zijn, maar het op het veld niet altijd doen. Dat is iets waar Anderlecht mee zit.”

Club Brugge voetbalde ook niet echt dominant.

“Zij hebben met hun blessures wel wat excuses, terwijl er onder Sollied nauwelijks blessures waren. Het is in ieder geval duidelijk dat Simons een enorme leemte naliet, je kon met hem heel hoog voetballen, hij kon van op het middenveld een snelle terughalen. Dat ontbreekt nu. Ze hebben ook Clement gemist, een omstreden figuur, maar zodanig ploegspeler en zodanig belangrijk dat je zijn afwezigheid altijd goed aanvoelt. Zelfs Sollied moest vorig seizoen in volle titelstrijd naar hem teruggrijpen. Club zit wel met het geval Balaban. Dat is iemand die overal zijn voeten aan veegt, maar je hebt de pech dat hij scoort. Waardoor je hem een voorkeursbehandeling moet geven. En dat is altijd vervelend. Balaban laat alles lopen, een ploeg die daar goed op anticipeert, kan Club enorm pijn doen. Balaban brengt ook nooit een goal aan, hij scoort alleen maar. Maar als je naar de cijfers kijkt, is het overweldigend wat hij voor Club betekent.”

Is de overgang van het schematische voetbal van Sollied naar de meer ongedwongen stijl van Ceulemans niet te bruusk geweest ?

“Ik vind dat Ceulemans het heel goed gedaan heeft, hij is heel eerlijk in zijn keuzes en zijn wissels zijn beter dan die van Sollied. Bij Sollied was het altijd man voor man, positie voor positie, terwijl Ceulemans met een vervanging de tegenstander kan destabiliseren. In het voetbal dat Club wil opdissen, zit de hand van Degryse en de visie van Ceulemans. Er is in het verleden vaak gesakkerd op de lange ballen waarmee er onder Sollied werd gespeeld. Mensen die elke week gingen kijken gromden. Alleen : Club kreeg altijd meer kansen dan de tegenstander, ze scoorden meer en werden kampioen. Terwijl er achter de filosofie van Sollied natuurlijk wel veel zit : je kan maar scoren als je in de zestien komt, daarom moet die bal zo snel mogelijk naar voor. Ceulemans probeert het anders, al speelde Club niet toevallig zijn beste matchen als het wat ruimte kreeg. Zoals op Anderlecht. De overgang verloopt inderdaad moeizaam, maar als die geblesseerde spelers terugkomen, zijn er meer mogelijkheden. Club krijgt nog alle topploegen thuis, dat is een voordeel, Club is ook daardoor mentaal het sterkst. En het heeft dit seizoen twee ontdekkingen gedaan : Vandelanoitte en Roelandts. Ik vind Roelandts een openbaring : als hij speelt, draait Club beter, hij brengt meer creativiteit en voetballend vermogen, waardoor Vermant beter ging voetballen. En Vandelanoitte, dat is de mix tussen Kompany en Vandenborre. Hij heeft flair, is geblokt, hij speelt precies zoals bij de jeugd. Als je tegen Bayern München zo overeind blijft…”

Westerlo verbaast met een vierde plaats.

“De kracht van Westerlo is duidelijkheid. Je kan iedere week blind invullen met welke veldbezetting ze zullen spelen. Ze hebben een type-elftal, ook omdat ze over een kleine kern beschikken. Die herkenbaarheid maakt hen sterk en geeft hen vertrouwen. Die verdienste komt toch Herman Helleputte toe. Bovendien zijn er heel goeie transfers gedaan, dat pleit dan weer voor het voetbalinzicht van Herman Wijnants. Alleen : als Coelho vertrekt, dan is dat een aderlating. Een schitterende voetballer, technisch briljant, heel soepel, hij scoort, brengt doelpunten aan, trekt tegenstanders op hem. Maar wie hier boven de middelmaat uitsteekt, die kan je moeilijk houden. ”

Honger

RC Genk was heel wisselvallig.

“In feite kan RC Genk twee gelijkwaardige ploegen opstellen. Dat is heel moeilijk voor een trainer. Op een gegeven moment zat het type-elftal geblesseerd in de tribune. Vooral de blessure van Engelaar viel moeilijk op te vangen. Dat is degene die tussen de lijnen de verbinding maakt. Toen Engelaar terugkeerde, hervond hij niet meteen zijn vroegere ritme. Maar nu krijgt hij wat meer vrijheid door de ontwikkeling van Defour. Dat is het grootste talent dat hier rondloopt, hij heeft een ongelooflijke vista, staat altijd vrij, speelt altijd vooruit en lijdt geen balverlies. En het oogt allemaal zo simpel. Er schuilt heel veel potentieel in het elftal van RC Genk, ik vind dat ze samen met Standard het beste voetbal brengen. Als je hen bijvoorbeeld thuis tegen Club Brugge zag, dan dacht je : dat is de titelkandidaat nummer één. Genk heeft alles : kracht, lengte, vernuft, opportunisme. Alleen geen regelmaat.”

Dat kan je van Zulte Waregem niet zeggen.

“Ook hier geldt : heel herkenbaar voetbal. Welke ploeg durft nog vooruit te verdedigen ? Welke ploeg durft nog met pressing uitpakken ? Zelfs de topploegen doen dat niet. Club Brugge kan dat niet omdat Balaban zijn man laat lopen en bij Anderlecht zijn er twee of drie die dat doen. Als je dan zo’n systeem speelt, ga je eraan. Zulte Waregem heeft elf spelers gezocht en gevonden die deze taak wel klakkeloos uitvoeren. Het zijn allemaal spelers die afgeschreven waren of van de lagere reeksen komen en die blindelings uitvoeren wat Francky Dury vraagt. De kracht van Dury is dat hij al zijn spelers op één lijn heeft gezet. En hij profiteert ervan dat ze een grote honger hebben, dat ze zich willen bewijzen. Volgend jaar wordt dat moeilijker. Omdat de spelers misschien gaan denken : we zijn volwaardige eersteklassers, worden we wel genoeg betaald ?”

Zulte Waregem beschikt over een sterke centrale as.

“Ze hebben met Salou de beste diepe spits van België. Hij werkt zich te pletter en is zo balvast dat hij een hele ploeg laat aansluiten. Dat is een ongelooflijk wapen in het hedendaagse voetbal. En achter hem is Sergeant van goudwaarde, ik begrijp niet dat er voor hem vanuit eerste klasse geen interesse bestond toen hij einde contract was bij Antwerp en gratis weg mocht. Hij kon alleen aan de bak in tweede klasse en ging halftijds werken. Terwijl ik me toen afvroeg : ziet niemand wat die jongen kan brengen ? De sterkte van Zulte Waregem is dat ze overal gaan kijken en die spelers vinden. Want waarom speelt Salou in Zulte Waregem en niet in Brugge of Anderlecht ? Waarom zat Salou al die jaren in Turnhout ? En in Kortrijk in tweede klasse ? Dat toont nog maar een keer : we gaan niet kijken in die reeksen.”

Lokeren doet het meer dan goed.

Muslin heeft daar voor een nieuw elan gezorgd. Hij keek niet naar namen, naar dat wat er vroeger gebeurd is. Hij zette Gretarsson onmiddellijk op de bank, hij gaf geen voorkeursbehandeling aan Kristinsson en bewees gaandeweg dat hij een topper is. Hij kon de groep heel goed aanpakken. Anthuenis krijgt een zware erfenis. Hij zal het ook goed doen, met ongeveer dezelfde manier van voetballen. Aimé is te slim om weg te gooien wat er staat.”

FC Brussels is een verrassing.

Cartier geeft daar echt de indruk dat hij uit iedere speler het maximum haalt. Ze spelen circulatievoetbal, soms heel mooi, het is geen toeval dat ze thuis winnen van Standard en gelijkspelen tegen Club Brugge en Anderlecht. En ze beschikken met De Camargo natuurlijk over een doortastende spits. Onbegrijpelijk dat ze die bij RC Genk lieten gaan.”

Uitstraling

AA Gent bivakkeert in de middenmoot.

“Dat is toch wel een tegenvaller. AA Gent heeft goeie voetballers, maar het klikt niet, het valt niet in mekaar. Soms ging het redelijk, zoals tegen Genk, maar er waren te veel wedstrijden waarin er te weinig niveau was. Ze scoren vaak uit stilstaande fases, maar te weinig uit gewone acties. En dan denk je : wordt daar te weinig aandacht aan besteed ? Datti komt niet tot zijn recht, Zoko ook niet. Georges Leekens blijft door zijn uitstraling probleemloos overeind, veel andere trainers zouden al weggestuurd zijn. Als je met Georges voor de match spreekt, dan merk je dat hij de tegenstander perfect analyseert, dat hij daar goed op inspeelt, maar ik heb de indruk dat de spelers dat niet altijd goed begrijpen. Bovendien heeft Gent niet zo’n herkenbaar systeem, drie achteraan, vier of vijf, het is altijd anders. Dat is natuurlijk omdat het niet draait. Maar misschien draait het juist daardoor niet.”

Roeselare verrast.

“Het is heel simpel : Denis van Wijk haalt er met beperkt materiaal het maximum uit. In het begin van het seizoen vroeg je je af : hoe zijn die met deze ploeg kunnen promoveren ? Ook hier is er een duidelijk systeem. Ze voetballen naar hun kwaliteiten. En Van Wijk stelt zichzelf ook in vraag. Op Anderlecht speelde hij te open, waardoor er zwaar werd verloren. Dat erkende hij en hij stuurde bij. Een paar weken later spelen ze 0-0 op Standard.”

Cercle Brugge presteert ook volgens zijn mogelijkheden.

“In het begin van het seizoen liep het heel stroef. Maar de kracht van Cercle is dat het zijn trainer na een één op vijftien niet ontslaat. Terecht, want Harm van Veldhoven levert goed werk : verzorgd voetballen, zo offensief mogelijk. En als het moet, dan houdt hij gewoon Meyssen uit de ploeg, ook al heeft die misschien wel de meeste kwaliteit van alle spelers.”

Sporting Charleroi, waar Jacky Mathijssen vorig seizoen tot de kroonprins van de trainers werd uitgeroepen, valt dan weer tegen.

“Charleroi was vorig seizoen de ploeg die het meeste wedstrijden won met één doelpunt verschil. Misschien denk je dan als trainer : dat zal wel aan mij liggen. Mathijssen is tactisch sterk, hij heeft een flair over zich, hij is ongetwijfeld een goeie trainer. Maar als je zoveel matchen wint met één goal verschil, dan moet je geluk hebben. En dat geluk blijft nu achterwege. Vorig seizoen was Charleroi degradatiekandidaat. Dat zorgde bij de spelers voor een prikkel, ze wilden zich bewijzen en deden tot de laatste dag mee voor Europees voetbal. En het daaropvolgende seizoen begin je dan met dezelfde spelers. Die denken dan : het zal wel weer lukken. Onbewust gaan ze anders voetballen : dat extra metertje wordt niet meer gelopen, dat extra engagement is er niet. Maar er is natuurlijk wel een ontdekking : Sterchele. Hij voelt perfect aan waar hij moet lopen en is de dupe van zijn positiespel : hij wordt constant ten onrechte afgefloten voor buitenspel.”

Moeskroen speelt kleurloos.

“Ze staan ver beneden hun mogelijkheden. Geert Broeckaert heeft daar echt pech gehad : hij werkte hard maar werd misschien niet voor vol aanzien. Moeskroen is typisch zo’n ploeg die in het begin geen punten pakte omdat ze een zwaar programma had en daar nadien angstig mee omging. Maar ze kunnen meer. Alleen is er in Moeskroen geen ambiance meer, er is onrust, heel de entourage wordt daardoor naar beneden getrokken. En zoiets zet zich over op de ploeg.”

Dansen

Beveren blijft hangen.

“Het is daar altijd hetzelfde : tot aan de zestien meter de beste ploeg van België, dan is het over. Junior en Marco Né vormen centraal het sterkste middenveld van België, maar Né vertrekt. Het is in Beveren altijd weer beginnen met andere Ivorianen. Zet alle Ivorianen die ooit voor Beveren speelden samen en ze doen mee voor de titel.”

Germinal Beerschot viel zwaar terug na de bekeroverwinning.

“Er gaan 18.000 mensen mee naar de Heizel en twee maanden later blijft daar niets meer van over. Marc Brys verrichtte vorig seizoen schitterend werk en nu werd het allemaal grijs genoemd. Gelukkig hebben ze Dosunmu aangetrokken, die zal er wel voor zorgen dat ze in eerste klasse blijven. De andere transfers die gedaan werden, zijn niet echt voltreffers.”

Terwijl voorzitter Jos Verhaegen zich uitgeeft voor een voetbalkenner.

“Verhaegen is elke training aanwezig, hij staat er heel dicht bij, maar hij vindt dat voetballers luiaards zijn, dat ze overbetaald zijn en te weinig werken. Ze moesten meer op de club zijn. Maar als je de spelers meer laat trainen, dan werkt dat op den duur nefast. Je ziet geen honger meer, ze zijn moe, er treedt verveling op, ze zijn te lang bij elkaar. Als je van voetballers werkmensen wil maken, dan worden het ook werkmensen. Jos Daerden heeft dat meteen weer veranderd. Ik vond Brys een heel goeie trainer, altijd rustig, ook in woelige momenten. Alleen moest hij wel dansen naar de pijpen van Verhaegen. Anders kon hij daar niet werken.”

La Louvière leek veroordeeld. Onder Gilbert Bodart is er sprake van een merkwaardige ommekeer.

“In het begin van het seizoen was ik ervan overtuigd dat La Louvière zou zakken. Terwijl ze met Ferrera over een goeie trainer beschikten. Alleen naar motivatie toe houdt hij er bepaalde denkbeelden op na, vindt hij dat dit niet nodig is. En dan komt Bodart en die bewijst meteen : voetbal is twintig procent inventiviteit en tachtig procent transpiratie. Hoewel, Bodart is een trainer die niet alleen op enthousiasme drijft. Ik heb hem op Sporting Charleroi tegen drie spitsen met drie verdedigers zien spelen en toen La Louvière na acht minuten met 0-1 voorkwam is hij met drie verdedigers blijven spelen, man-tegen-man. Daar kunnen heel veel trainers veel van leren : zo gedurfd. La Louvière won 0-2 en Bodart bleef nadien zeer dominant voetballen. Hij is tactisch sterk, zet de spelers op de juiste positie.”

Ook Herman Vermeulen is tactisch sterk. Maar Sint-Truiden knokt tegen de degradatie.

“Sint-Truiden heeft de minst getalenteerde ploeg. Elke ploeg beschikt over iemand die het verschil kan maken, Sint-Truiden niet. Ook Stolica niet. Je mag Vermeulen zeker niet afrekenen op die slechte resultaten. Er is ook geen rust in de club, ik vind zelfs dat Duchâtelet wat onrust brengt. Hij zal daar wel zijn redenen voor hebben. Duchâtelet laat zich zeker niet leiden door emoties.”

Paniek is er zeker bij Lierse.

“Terwijl ze niet slecht begonnen. Maar plots was alles weg. Vroeger hadden ze een van de beste jeugdopleidingen van België en nu staan er te veel buitenlanders onder contract, te veel buitenlanders van dezelfde manager waarschijnlijk. Waardoor de eigenheid van de club weg is. Cruz valt tegen, wellicht omdat hij zijn geld niet krijgt. Theyskens heeft zich op een aantal zaken verkeken, het financiële gat is veel groter dan hij had gedacht en dan duik je de dieperik in. Dat plant zich over op het elftal, zware nederlagen, je kan die situatie nooit meer ombuigen. Wat ik zo raar vind : in de technische staf heb je trainers als Eric Van Meir en Patrick Deman, je had een trainer als Paul Put, dat is toch Vlaams en oerdegelijk, dan verwacht je niet dat ze op die manier transfers beginnen doen. Terwijl het talent er nog altijd is. Alleen : je moet het gaan zoeken. In plaats van naar managers te luisteren die met buitenlandse spelers komen aandraven.”

JACQUES SYS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content