‘Ik weet niet wat mijn toekomst brengt en ik heb er ook nog niet veel over nagedacht.’ Dominique D’Onofrio over zijn keuzes. Over de keuze om te stoppen als hoofdcoach van Standard bijvoorbeeld.

Op het einde van dit seizoen zal Dominique D’Onofrio welgeteld 99 matchen als hoofdcoach van Standard Luik hebben afgewerkt. Tussen 2002 en 2005 probeerde de 51-jarige D’Onofrio de Rouches met de top van het Belgische voetbal en het eigen glorieuze verleden te doen aanknopen. Vooral in de huidige campagne lijkt dat te zullen lukken. Intussen heeft D’Onofrio met José Riga, Christian Piot en Guy Namurois een technische staf geïnstalleerd die gezien mag worden. Maar straks houdt hij op als trainer van Standard.

Carrièreplanning of fin de carrière ?

Dominique D’Onofrio : “Ik heb er een tijd over lopen nadenken. Het team draait naar behoren. Ik ben sinds 1998 bij Standard aan de slag, het is mijn derde seizoen als hoofdtrainer. In het moderne voetbal is dat bijna een eeuwigheid. Het is natuurlijk een collectief werk, een coach is minder eenzaam dan velen vermoeden. Ik ben trots op dat collectieve werk, ik prijs mezelf gelukkig dat ik met deze technische staf heb mogen functioneren. Ik heb er eerst met mijn vrouw en mijn kinderen over gepraat. Dan voor het eerst ook met mijn broer Lucien, toen we samen bij onze moeder waren. Het is niet dat ik me fysiek of psychisch opgebrand voel. Alleen denk ik dat de club aan iets nieuws toe is. Een nieuwe benadering, een andere visie. Soms is dat nodig om vooruitgang te kunnen boeken. Ik heb het maximum van mezelf gegeven en dat zal ik tot en met het eind van het seizoen blijven doen. Dan is het tijd om de bladzijde om te draaien.

“Ik heb er geen flauw idee van wat mijn persoonlijke toekomst me zal brengen. Blijf ik hier ? Ga ik elders aan de slag ? Ik weet het niet, en ik heb er ook nog niet veel over nagedacht. Sinds ik mijn afscheid aankondigde, kreeg ik aanbiedingen via twee verschillende managers. Ik sta open voor alles. Natuurlijk heb ik met de jaren het etiket van Standard opgekleefd gekregen. Maar als de omstandigheden vereisen dat ik van lucht verander of naar het buitenland trek, dan zal ik dat doen. Ik krijg niet van iedereen erkenning – dat is niet mogelijk, zeker niet met mijn familienaam. Maar ik word gewaar dat mijn collega’s me waarderen. Daar hecht ik veel belang aan. Mijn trainersdiploma heb ik al twintig jaar op zak en dat ik mettertijd en geleidelijk ben opgeklommen van de provinciale afdelingen naar de eerste klasse, bewijst dat in dit vak alles mogelijk blijft. Maar je krijgt in dit milieu geen cadeaus. Je moet ervoor gaan, ervoor werken. Dat heb ik gedaan. Toen ik mijn proflicentie haalde, zaten er twaalf trainers van eerste klasse in mijn jaar. Daarvan zijn er nu nog twee aan het werk : Jan Ceulemans en ikzelf. Ik had het geluk dat ik met al die vedetten van gedachten kon wisselen en dat ik les kreeg van de betreurde Guy Thys en Raymond Goethals. Een carrièreplan heb ik niet, dit is gewoon het einde van een cyclus.”

Erik Gerets of Trond Sollied ?

Erik Gerets natuurlijk, want dat is een vriend, we bellen elkaar geregeld. Ik heb met hem mogen samenwerken bij FC Luik, bij het begin van zijn carrière als trainer. Hij is zomaar van het succes als speler overgestapt naar het succes als trainer. Een leeuw van een man. Maar Trond Sollied spreekt me ook aan. Vooral dan in zijn rol als tacticus. Hij heeft, als enige en dat sinds geruime tijd, het Belgisch voetbal iets nieuws bijgebracht. Iedereen kent zijn aandacht voor elk detail, zijn tactisch werk, de rijkdom aan automatismen die hij in de ploeg van Club Brugge heeft gepompt.”

Albert Cartier of Marc Wilmots ?

“Twee heel verschillende mensen. Marc Wilmots heb ik natuurlijk grenzeloos bewonderd als speler. In alle opzichten een voorbeeldige voetballer, hij sleurde de hele ploeg mee de strijd in, hij behaalde enorme successen op basis van zijn talent maar evenzeer op basis van zijn wilskracht. Marc is een leidersfiguur. Maar als trainer moet hij nog een lange weg afleggen, al geloof ik dat hij ooit een prima coach wordt. Albert Cartier zit al een tijdje in dit vak, hij heeft het vak eerst in Frankrijk geleerd alvorens zich bij La Louvière te installeren. Een interessante man. Marc Wilmots ken ik uiteraard beter.”

Yves Vanderhaeghe of Karel Geraerts ?

Yves Vanderhaeghe voor de carrière die hij achter de rug heeft, en Karel Geraerts voor de toekomst die hij heeft. Karel bewijst iedere dag dat we gelijk hadden hem bij Brugge weg te plukken. Volgens mij staat hij dicht bij de nationale ploeg en dat verdient hij ook. Maar chapeau voor de manier waarop Vanderhaeghe is teruggekeerd na een zware blessure. Wat een wilskracht.”

Sambegou Bangoura of Aliyu Datti ?

“Ik heb ze allebei graag. Aliyu Datti heb ik vorig seizoen als joker uitgespeeld en hij heeft me bij zijn invalbeurten zelden teleurgesteld. Maar hij wilde meer spelen en daarvoor is hij naar Bergen getrokken. Daar bewijst hij wat hij kan, maar ik kende zijn kwaliteiten. De sprongkracht van Sambegou Bangoura is uniek in België : in de luchtduels brengt hij de ploeg zeer veel bij en hij scoort ook almaar vlotter.”

Vedran Runje of Bertrand Laquait ?

“Ik heb veel respect voor de klasse van Bertrand Laquait en ook van Silvio Proto trouwens. Maar Standard is toch nog iets anders dan Charleroi en La Louvière. Ik ben benieuwd hoe ze bij een topclub zouden presteren. Voor Vedran Runje stelt die vraag zich niet meer. Hij is gewoon een van de beste doelmannen in Europa.”

Anderlecht of Club Brugge ?

“Anderlecht. Club Brugge heeft de sterkste en de meest atletische ploeg, de ploeg met de grootste regelmaat ook. Anderlecht van zijn kant heeft meer individueel talent in het team.”

Sergio Conceiçao of Christian Wilhelmsson ?

Sergio Conceiçao, zonder twijfel. Christian Wilhelmsson is technisch onderlegd. Een voetballers die de dribbels ter plaatse en op het moment zelf uitvindt. Maar Sergio is sterker. Hij heeft in grote competities gespeeld en dat zie je eraan.”

De tandem Deflandre-Léonard of het duo Cornelis-Van der Heyden ?

“De erelijst van Eric Deflandre en Philippe Léonard liegt er niet om. Peter Van der Heyden moet nog aan zijn buitenlands avontuur beginnen, hij zal volgend seizoen bij Wolfsburg ondervinden hoe moeilijk dat soms is. Hij legt meer offensieve klemtonen dan Léonard, maar die is dan defensief weer sterker. De terugkeer van Philippe Léonard naar België is zonder meer een succes. En met alles respect voor Hans Cornelis, maar tot nader order blijft Eric Deflandre de beste Belgische rechtsachter.”

Cédric Roussel of Emile Mpenza ?

Cédric Roussel ken ik nog niet goed. Hij was geblesseerd toen hij bij Standard belandde, eigenlijk bereidt hij momenteel al het volgende seizoen voor. Emile Mpenza is natuurlijk uniek in zijn genre. Zijn snelheid, zijn explosiviteit : er lopen niet veel Mpenza’s rond in Europa.”

Tot slot : Standard-Bilbao of Anderlecht-Standard ?

“Een afstraffing is de nachtmerrie van elke trainer en het is ons overkomen tegen Bilbao. Jammer dat die zware nederlaag de rest van onze Europese campagne overschaduwt. Wie spreekt er nog over onze zege tegen Parma ? Je moet maar eens kijken hoe ver Parma in de Uefabeker is geraakt. Op Anderlecht verloren we met minder zware cijfers. We stonden daar niet met elf op het terrein, sommige spelers bleven onder hun gewone niveau. Nu, verliezen op Anderlecht is vanzelfsprekend geen schande. Standard heeft ook nooit de titel geviseerd. Wij hebben altijd gemikt op een ticket voor de Uefabeker.

door Pierre Bilic

‘Tot nader order is Eric Deflandre de beste Belgische rechtsachter.’

‘Karel Geraerts bewijst iedere dag dat we gelijk hadden om hem weg te plukken bij Club Brugge.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content