De kloof tussen Standard en Club Brugge blijft miniem, en zo blijft de laatste rechte lijn naar de titel spannend. Standardverdediger Dante vertelt waarom de Rouches aan het langste eind zullen trekken.

D ante Bonfim Costa Santos (24) maakt zich klaar om over het seizoen van de Rouches te vertellen, intussen constant glimlachend. Die brede glimlach lijkt wel zijn handelsmerk te zijn geworden. Dante heeft dan ook geen enkele reden om niet te lachen: sinds hij in januari 2007 bij Standard aankwam, loopt alles op wieltjes voor de Braziliaan. In de competitie speelde hij 37 van de 40 wedstrijden, met andere competities meegerekend zit hij al aan 50 basisplaatsen. Een van zijn sterktes is zijn kalmte: als verdediger pakte hij nog geen enkele rode kaart.

Brugge lijkt beter gewapend voor de titelstrijd tegen Standard en dat wil ik je bewijzen.

“Echt? Ik ben benieuwd.”

Anders dan Standard heeft Club Brugge met Stijn Stijnen een doelman die punten kan pakken.

“Dat ga ik zeker niet ontkennen. Stijnen heeft Brugge al enkele overwinningen bezorgd en zonder hem zou Club zeker vier of vijf punten achter ons staan. Ik ga echter niet zeggen dat Espinoza minder sterk is dan Stijnen, want ook hij speelt een sterk seizoen. Eigenlijk speelde hij maar één mindere wedstrijd: in de beker tegen Cercle. De kritiek op hem is onterecht. Zonder een goede doelman deed Standard al lang niet meer mee voor de titel. Stijnen is een van de beste doelmannen in de Jupiler League, maar Espinoza moet zeker niet voor hem onderdoen.”

Brugge behaalde in tien jaar elf prijzen: drie titels, drie bekers en vijf supercups. Dat soort winnaarsmentaliteit is er niet bij Standard en dat speelt in het voordeel van Brugge in de titelstrijd.

“Ik kijk niet naar het verleden, maar naar de toekomst. Ik weet dat het al 25 jaar geleden is sinds Standard voor het laatst kampioen werd, maar dat werkt zeker niet verlammend. Het zorgt ervoor dat we nog gemotiveerder zijn om deze club de legende te laten ingaan. Ik moet lachen om de opmerking dat er bij Club een winnaarsmentaliteit heerst. Alsof er bij Standard een verliezersmentaliteit heerst.”

Brugge haalde vorig seizoen een psychologisch voordeel uit de laatste beslissende wedstrijd met Standard: de beker van België.

“Welk psychologisch voordeel? Iedereen heeft tijdens de twee competitiewedstrijden kunnen zien wie er het grootste mentale voordeel had. Als iemand zich daarover vragen moet stellen, dan zijn het de spelers van Brugge wel. Bij ons is de sfeer uiterst sereen, maar ik weet niet of dat bij hen ook nog het geval is na onze overwinning. Welk nut heeft het om steeds terug te blikken op die verloren finale? We hebben lessen getrokken uit die wedstrijd, en het zal ons niet meer overkomen.”

Standard lijkt op verplaatsing niet voorbij de kleine ploegen te raken. Club Brugge heeft dat probleem niet.

“Standard is het slachtoffer van zijn eigen reputatie. De kleine teams weten dat ze het deksel op de neus krijgen als ze aanvallen op Standard. Om toch een kans te maken trekken ze zich terug in hun eigen strafschopgebied en dat brengt ons in de problemen. Tegen Brugge weten ze dat ze een kans maken en dus proberen ze het spel te maken. Club wint dan vaak door een gelukkige actie in de laatste minuten.”

Brugge is niet afhankelijk van een spelmaker als Steven Defour.

“We hebben toch ook van Club gewonnen zonder Defour? Als hij er niet bij is, spelen we op een heel andere manier dan wanneer hij er wel is. Met hem gaat de bal veel meer rond, anders spelen we veel directer en sneller. Iedereen hoopt dat Steven weer het niveau van voor zijn blessure haalt, maar het is geen ramp voor Standard als het een beetje langer duurt.”

De bank van Brugge heeft Sven Vermant, Gaëtan Englebert en Birger Maertens. Standard heeft Frederico Burgel en Vittorio Villano. Een groot verschil.

“Dat wordt pas een probleem als twee of drie basisspelers tegelijk uitvallen. Als iedereen fit is, heeft het geen zin om twintig mogelijke basisspelers in je ploeg te hebben. Ik ga akkoord als je zegt dat de reservebank van Brugge meer kwaliteit heeft, maar ik zie die spelers die je opnoemt zelden of nooit op het veld. Ondanks hun naam en talent dienen ze er tot niet veel.”

De kern van Brugge is meer ervaren als het op prijzen aankomt. Je kan gemakkelijk een elftal samenstellen met de spelers die een of meerdere prijzen hebben gewonnen. Bij Standard ontbreekt die ervaring.

“Herinner je je de vorige ervaren ploeg van Standard, met Rapaic, Conceição en Sá Pinto? Wat hebben die gewonnen in België? Helemaal niks. Iedereen ziet dat we het nog meer willen nu alle sterren zijn vertrokken. Espinoza is ook al kampioen geweest, Onyewu heeft op het WK gespeeld en Sarr zat bij AC Milan. De Camargo was kampioen bij Genk, Mbokani met Anderlecht. Als er dan nog mensen zijn die zeggen dat we geen ervaring hebben, dan verwijs ik hen naar onze trainer. Die heeft genoeg ervaring voor heel de ploeg.”

François Sterchele, de spits van Brugge, is niet geblesseerd. Milan Jovanovic, die van Standard, werkt de rest van het seizoen op één been af.

“Heb je gezien waartoe een Jovanovic op één been in staat is in de wedstrijd tegen Brugge? Hij is niet 100 procent fit, maar hij heeft niet meer dan 90 procent nodig om het verschil te maken. Ik heb liever een geblesseerde Jovanovic die twee keer scoort tegen Brugge, dan een Jovanovic in de tribune.”

Brugge versterkte zich in de zomer ten koste van Standard met Karel Geraerts en haalde ook Sterchele.

“Met alle respect voor die spelers, maar we hebben jongens in de ploeg die zeker zo goed zijn. Ik weet zelfs niet of Sterchele en Geraerts dit seizoen in de basis zouden staan. Marouane Fellaini speelt een topseizoen en we hebben drie topspitsen voor twee vrije plaatsen. Ik zie niet in wat Sterchele ons nog extra zou kunnen bijbrengen.”

Brugge speelde in de heenronde met een compleet nieuwe ploeg. Het niveau kan in de terugronde alleen maar omhoog gaan.

“Er zijn twee opties. Eerst en vooral is het mogelijk dat het niveau stijgt omdat de spelers elkaar steeds beter leren kennen en begrijpen. De tweede mogelijkheid is dat het fysieke voetbal dat ze spelen zich tegen hen keert, en de ploeg instort. Er zal een moment komen dat ze een dipje krijgen op het conditionele vlak. Als ze kampioen willen spelen, kan dat voor een probleem zorgen.”

Het valt niet tegen te spreken dat de herfstkampioen in de meeste gevallen later ook de titel pakt.

“Dat soort statistieken interesseert me niet. Er resten ons nog elf wedstrijden en we gaan er alles aan doen om deze ploeg voor eeuwig in de Standardgeschiedenis te brengen.”

Als je terugkijkt naar de laatste tien seizoenen, liet Standard het vaak afweten in de laatste fase van het kampioenschap.

“Als ik onze kleedkamer binnenstap, zie ik een ploeg die nog steeds met de voetjes op de grond blijft. We zouden kunnen zeggen dat nog niemand ons heeft kunnen verslaan en dat we de terechte kampioen zouden zijn, maar dat doen we niet. Ik kan me echter geen Belgisch team voor de geest halen dat ongeslagen bleef en de titel niet pakte. Al wat we willen, is dat onze mooie prestatie een mooi einde krijgt. Ik hoor de andere spelers ook nog niet spreken over premies of transfers. Momenteel heerst er maar een gedachte bij Standard: blijven voetballen. Elke speler is er elke match opnieuw op gebrand om de titel te halen.”

Stilstaande fasen worden steeds belangrijker in het voetbal. Ook daar heeft Brugge een voorsprong.

“Iedereen kan zien dat ze veel scoren uit stilstaande fasen. Het interesseert me niet zo erg, want ik ben geen fan van zulke doelpunten. Geef mij maar een goed opgebouwde aanval die afgesloten wordt met een goal. Je hebt ook meer kans om te winnen als je de andere ploeg uit verband kan spelen en je niet moet rekenen op overtredingen binnen het bereik van de goal. Stilstaande fasen hebben hun beperkingen, met als gevolg dat ook Brugge zijn beperkingen heeft. Niet elke scheidsrechter laat zich vangen aan het duikgedrag van de Bruggelingen. Sterchele ligt altijd op de grond, Sonck al niet veel minder. En Blondel raakt de grond al nog voor iemand hem aanvalt. Er is veel theater bij, maar spijtig genoeg trappen de scheidsrechters er nog te vaak in. In het duel tegen Club was Serge Gumienny slim genoeg om hun spelletje niet mee te spelen.” S

door pierre danvoye

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content